Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over de mogelijke slechte resultaten van de schietvaardigheid van het korps Haaglanden

10 maart 2003

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Rietkerk (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de mogelijke slechte resultaten van de schietvaardigheid van het korps Haaglanden. (Ingezonden 13 februari 2003)


---

1. Vraag

Bent u bekend met het bericht dat 500 agenten van het korps Haaglanden hun dienstpistool hebben moeten inleveren, omdat ze onvoldoende schietvaardig zijn? 1)

1. Antwoord

Ja.

2. Vraag

Is het waar dat een inventarisatie wordt gemaakt van de prestaties van andere korpsen?

2. Antwoord

Ja, op dit moment wordt door de Inspectie OOV de laatste hand gelegd aan een rapportage over de naleving van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie in alle korpsen in de periode 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2002. Deze inventarisatie wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK.

3. Vraag

Wanneer kan de Kamer kennisnemen van de resultaten van deze inventarisatie?

3. Antwoord

Ik ben voornemens de Kamer uiterlijk medio april het rapport met de resultaten van deze inventarisatie aan te bieden.

4. Vraag

Hoe verhoudt de inventarisatie zich tot de resultaten van de rapportage van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid uit 2002 en de hieraan ten grondslag liggende motie-Van Heemst/Rietkerk? 2)

4. Antwoord

De inventarisatie van de Inspectie OOV is mede de uitwerking van de motie-Van Heemst/Rietkerk (Kamerstuk 27 400, VII, nr. 24) en vormt het vervolg op de terugkoppeling van de bevindingen van de Inspectie OOV over het onderzoek naar de naleving van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie in de jaren 1998-2001 dat mijn ambtsvoorganger in juni 2002 aan uw Kamer heeft aangeboden (Brief BZK, bzk0200390).

5. Vraag

In hoeveel gevallen spelen zaken buiten de schuld van de agent, zoals ziekte, een rol bij het zakken voor de schietvaardigheidstest?

5. Antwoord

Politieambtenaren zijn in de regel voor het uitoefenen van hun taak in de publieke ruimte uitgerust met geweldsmiddelen. Voorwaarde voor het dragen van deze middelen voor het uitoefenen van de functie is het aantoonbaar bezitten van een voldoende competentieniveau. De richtlijnen voor het periodiek vaststellen van het competentieniveau zijn vastgelegd in de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie. Als deze competenties niet meer op een voldoende niveau zijn, dienen de geweldsmiddelen te worden ingeleverd tot het moment dat men weer aantoonbaar competent is. In de korpsen wordt specifiek uitvoeringsbeleid ontwikkeld om ervoor zorg te dragen dat de politieambtenaren die zijn uitgerust met geweldsmiddelen in redelijkheid in staat worden gesteld om aan de eisen van de regeling te voldoen. Hierbij worden meegenomen de mogelijkheden van extra training voor medewerkers die dit nodig hebben voordat zij de toets(en) afleggen en het bieden van mogelijkheden om de toets(en) nogmaals af te leggen voor medewerkers die nog niet aan de gestelde eisen hebben kunnen voldoen. In het onderzoek van de Inspectie OOV worden zieken (en zwangeren, gedetacheerden, geschorsten en medewerkers met bijzonder verlof) niet als toetsplichtig aangemerkt en niet meegenomen in de analyse.

6. Vraag

Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om de resultaten van schietvaardigheidstesten te verbeteren?

6. Antwoord

In Haaglanden was geen sprake was van slechte resultaten op de toets Schietvaardigheid maar van een inhaalslag met betrekking tot het innemen van vuurwapens bij hen die deze voor de uitoefening van de functie niet nodig hadden. Om die reden zie ik geen aanleiding om op korte termijn specifieke maatregelen te nemen met betrekking tot de slaagkans op de toets Schietvaardigheid.

Binnenkort ontvangt u van mij het rapport van de Inspectie OOV met de resultaten over de periode van de 1e helft van het jaar 2002. Hierin wordt onder meer gespecificeerd hoe groot de slaagkans op de toets schietvaardigheid in de korpsen is. Ik zal u tegelijkertijd met de aanbieding van het rapport aangeven welke verdere acties worden genomen om de resultaten op de toetsen en de naleving van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie te verbeteren.

Vooruitlopend daarop maak ik u erop attent dat alle korpsen zich door het ondertekenen van het Landelijk Kader Politie hebben gecommitteerd aan de prestatieafspraak met betrekking tot de naleving van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie. Deze afspraak reflecteert nogmaals het belang dat alle partijen ook in de komende jaren hechten aan de naleving van deze regeling.

1) De Volkskrant, 10 februari jl.

2) Brief BZK, bzk0200390 en de motie Van Heemst/Rietkerk, Kamerstuk 27 400 VII, nr. 24


---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 19 maart 2003