Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk SV/A&L/03/17748

Onderwerp Datum Wet instroomcijfers WAO 11 maart 2003

./. Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal over de Wet instroomcijfers WAO. Tevens zend ik u de Regeling instroomcijfers WAO. Het voornemen bestaat deze regeling op 1 april in werking te doen treden. Hiermee reageer ik tevens op de Kamermotie 28 159, nr. 7. In de toelichting op de regeling wordt aangegeven waarom, alles afwegende, gekozen is voor de in de regeling gehanteerde grens. Bij een grens van 250 werknemers is het risico op een jaarlijks sterk fluctuerende instroom beperkt. Vanaf die grens is de stelling houdbaar dat bedrijven een laag WAO-instroompercentage in hoge mate te danken hebben aan hun eigen inspanningen om (de duur van) het verzuim en instroom in de WAO te beheersen. Met de keuze voor een grens bij 250 werknemers wordt ook aangesloten bij de definitie van grote bedrijven die wordt gehanteerd in het Burgerlijk Wetboek (boek 2) inzake de eisen die aan de jaarrekening worden gesteld. Ook in Europese wet- en regelgeving wordt doorgaans deze grens voor het onderscheid tussen kleine en grote bedrijven gehanteerd. Vanwege deze inhoudelijke en praktische redenen heb ik gemeend geen uitvoering te kunnen geven aan de motie van uw Kamer.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,



2

(mr. A.J. de Geus)



Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 21 23 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer SV/A&L/03/17748 (070) 333 4727

Onderwerp Datum Contactpersoon Wet instroomcijfers WAO 11 maart 2003 P. Loozen

Bij de plenaire behandeling van het toenmalige wetsvoorstel instroomcijfers WAO (28 159) in uw Kamer heb ik een drietal toezeggingen gedaan.
Hierbij informeer ik u nader over de gedane toezeggingen.

1. Verdiscontering afstand tot de arbeidsmarkt in WAO-instroompercentages

De eerste toezegging betreft het nagaan van de mogelijkheden om in de WAO- instroompercentages te verdisconteren of de WAO-instromer een grote afstand tot de arbeidsmarkt kent. Ik heb daaraan de voorwaarde verbonden dat geen al te grote druk gelegd mag worden op de uitvoering.
Uit contact met de uitvoering is mij het volgende gebleken. Het op welke wijze dan ook verdisconteren van de afstand tot de arbeidsmarkt (los van de nadere invulling hiervan) in de WAO-instroompercentages, vergt het opzetten van een nieuwe registratie door het UWV, waarin per werknemer die in de WAO instroomt, diens (eventuele) afstand tot de arbeidsmarkt wordt vermeld. Momenteel registreert het UWV van werknemers die in de WAO terecht komen geen gegeven dat opgevat zou kunnen worden als hun afstand tot de arbeidsmarkt. Evenmin wordt van betrokkenen een gegeven bijgehouden dat in hoge mate bepalend zou kunnen zijn voor hun WAO- risico.
Voor de bepaling van de afstand tot de arbeidsmarkt zou op zich kunnen worden gedacht aan gebruikmaking van de CWI-indeling. Hiertegen pleit echter dat deze afstand momenteel voor WAO-ers niet wordt gemeten en dat bovendien de fase-indeling niet maatgevend is voor het WAO-risico.

Het inrichten van een registratie zoals door uw Kamer bedoeld zou derhalve de uitvoering onevenredig zwaar belasten. Ik constateer dat nu niet voldaan kan worden aan de door mij bij de plenaire behandeling van het toenmalige wetsvoorstel in uw Kamer genoemde voorwaarde; de




---

toezegging kan dus niet gestand worden gedaan. Wel zal in de begeleidende informatie bij de rapportage-instroomcijfers expliciet onder de aandacht worden gebracht dat in de WAO- instroompercentages de instroom van werknemers met een verhoogd WAO-risico is meegenomen.

2. Prioriteren van sectoren met relatief of absoluut hoge WAO-instroom

De tweede toezegging betreft het in de tijd prioriteren van het publiceren van de overzichten van sectoren met een in relatieve of absolute zin hoge WAO-instroom. Dit is mogelijk door de Regeling instroomcijfers WAO in eerste instantie een beperkte reikwijdte te geven, zodat medio 2003 alleen van de geprioriteerde sectoren de WAO-instroompercentages worden gepubliceerd.

Prioritering in de tijd betekent weliswaar dat de Wet instroomcijfers WAO stapsgewijs wordt geïntroduceerd, maar dat de sectoren met de hoogste WAO-instroom het snelst onder de werking van de wet worden gebracht. Bij de tweede publicatie (medio 2004) zullen ook de WAO- instroompercentages van andere sectoren worden gepubliceerd.

3. Ondernemersprijs in relatie tot Wet instroomcijfers WAO

De derde toezegging betreft het meenemen van de suggestie om een ondernemersprijs te koppelen aan de Wet instroomcijfers WAO.

De wet beoogt het kunnen vergelijken van WAO-instroompercentages, primair tussen bedrijven binnen een en dezelfde sector en secundair tussen bedrijven van verschillende sectoren. Bij de parlementaire behandeling is door het kabinet aangegeven dat geenszins sprake is van het expliciet beoordelen van concrete (beleids-)inspanningen van werkgevers en werknemers op het gebied van beheersing van WAO-instroom. Desalniettemin is het zo dat voor de onder de werking van de wet vallende bedrijven een laag of sterk gedaald WAO-instroompercentage in hoge mate te danken zal zijn aan voldoende en adequate preventie- en reïntegratie-inspanningen. In die context is een aan de Wet instroomcijfers WAO te koppelen ondernemersprijs te overwegen.

Echter, om bedrijven met een uitermate adequaat beleid op te terreinen preventie, verzuim, arbeidsomstandigheden en reïntegratie te onderscheiden, bestaat reeds de ondernemersprijs `Kroon op het werk'. Deze prijs wordt onder andere door mijn ministerie ondersteund. Instelling van een aan de Wet instroomcijfers WAO te koppelen prijs met soortgelijke strekking verdient tegen die achtergrond niet de voorkeur.

De gedachte om een ondernemersprijs in te stellen zal meegenomen worden bij de herziening van de WAO. Ter stimulering van de arbeidsmarktpositie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten zouden bijvoorbeeld de prestaties van bedrijven die zich wat betreft het in dienst nemen van deze werknemers in positieve zin onderscheiden, met een prijs beloond kunnen worden.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,



5

(mr. A.J. de Geus)



Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 maart 2003, Directie Sociale Verzekeringen, nr SV/A&L/2003/17748, houdende regels omtrent de openbaarmaking van WAO-gegevens (Regeling instroomcijfers WAO)



De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gelet op artikel 80a, eerste en tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

BESLUIT:

Artikel 1. Beperking openbaarmaking tot grote werkgevers De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in artikel 80a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, vindt plaats ten aanzien van werkgevers die gedurende het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop die openbaarmaking betrekking heeft, gemiddeld 250 werknemers of meer in dienst hadden.

Artikel 2. Openbaarmaking
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt jaarlijks een rapportage op betreffende de gegevens, bedoeld in artikel 80a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze gegevens worden gegroepeerd naar de sectoren, bedoeld in artikel 97k van de Werkloosheidswet. 2. De rapportage, genoemd in het eerste lid, is voorzien van een toelichting, waarin worden gemeld de in de Wet instroomcijfers WAO gehanteerde definitie en de voor het risico om recht te krijgen op uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering relevante algemene en sectorale ontwikkelingen en gegevens. 3. In de toelichting, bedoeld in het tweede lid, zal tevens worden opgenomen dat per werkgever geen rekening is gehouden met de samenstelling van het werknemersbestand, waaronder de verhouding mannen en vrouwen, de leeftijdsopbouw en het aandeel werknemers in dienst met een bovengemiddeld risico om recht te krijgen op uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Tevens zal worden opgenomen dat geen rekening is gehouden met de oorzaak en mate van arbeidsongeschiktheid en de omvang van het dienstverband.
4. Daar waar een sector een substantieel aandeel werknemers kent met een bovengemiddeld risico om recht te krijgen op uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zal dat in de toelichting bij het betreffende sectorale overzicht vermeld worden.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen maakt de rapportage, genoemd in het eerste lid, voorzien van de toelichting, genoemd in het tweede lid, voor 1 juli openbaar, nadat deze is toegestuurd aan de daarin vermelde werkgevers voorzover het de gegevens met betrekking tot de sector betreft waarbij de betrokken werkgever is aangesloten.




---

6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen maakt in de Staatscourant melding van de rapportage, van het jaar waarop deze betrekking heeft, alsmede van de wijze waarop het de rapportage openbaar heeft gemaakt.

Artikel 3. Beperking openbaarmaking in 2003 tot aangewezen sectoren In afwijking van artikel 1 vindt de openbaarmaking, bedoeld in dat artikel, in 2003 plaats ten aanzien van de werkgevers, bedoeld in artikel 1, die in 2002 zijn aangesloten bij de sectoren 3, 35, 52, 61 en 64, bedoeld in artikel 1 van de Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren.

Artikel 4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2003.

Artikel 5. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instroomcijfers WAO.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 maart 2003

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A.J. de Geus)




---

Toelichting

Algemeen
Op grond van artikel 80a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) dient bij ministeriële regeling bepaald te worden:
· voor welke categorieën van werkgevers het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) de in artikel 80a WAO genoemde gegevens openbaar dient te maken; · op welke wijze de openbaarmaking van deze gegevens door het UWV dient te geschieden. Deze ministeriële regeling stelt hieromtrent bepalingen.

Categorieën van werkgevers
De openbaarmaking heeft betrekking op bedrijven die gedurende het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop die openbaarmaking betrekking heeft, gemiddeld 250 werknemers of meer in dienst hadden.
De WAO-instroom van kleine bedrijven wordt hierdoor buiten beschouwing gelaten. De belangrijkste reden hiervoor is dat het WAO-instroompercentage van kleine werkgevers jaarlijks grote schommelingen kan laten zien, zodat de publicatie van de instroompercentages slechts beperkte waarde zou hebben als stimulans voor de preventie- en reïntegratie-inspanningen van deze werkgevers. Hiervoor zijn inhoudelijke en praktische redenen. Bij een grens van 250 werknemers is het risico op een jaarlijks sterk fluctuerende instroom uiterst beperkt. Vanaf die grens is de stelling houdbaar dat bedrijven een laag WAO-instroompercentage in hoge mate te danken hebben aan hun eigen inspanningen om (de duur van) het verzuim en instroom in de WAO te beheersen. Met de keuze voor een grens bij 250 werknemers wordt ook aangesloten bij de definitie van grote bedrijven die wordt gehanteerd in het Burgerlijk Wetboek (boek 2) inzake de eisen die aan de jaarrekening wordt gesteld. Ook in Europese wet- en regelgeving wordt doorgaans deze grens voor het onderscheid tussen kleine en grote bedrijven gehanteerd. Daarnaast komt genoemde grens de overzichtelijkheid en hanteerbaarheid van de overzichten ten goede. Bij deze grens worden de WAO-instroompercentages van ongeveer 4000 werkgevers gepubliceerd en dekt de publicatie circa 50% van de totale WAO-instroom.

De eerste publicatie ­medio 2003- zal een beperkt aantal sectoren betreffen. Hierbij gaat het om sectoren met de in absolute of relatieve zin hoogste WAO-instroompercentages (prioritaire sectoren). De tweede publicatie ­vanaf medio 2004- zal ook de andere sectoren betreffen.

De prioritaire sectoren voor de eerste publicatie, genoemd in artikel 3 van de regeling, zijn afgeleid van de UWV-publicatie Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2001. Dit is de meest recente openbare informatiebron. In eerste instantie is uitgegaan van de sectoren met de hoogste absolute instroom, omdat dit voor de WAO-problematiek de meest relevante factor is. Vervolgens is nagegaan welke van deze sectoren een bovengemiddelde instroompercentage te zien geven. De vijf gevonden sectoren zijn dus gevonden door een combinatie toe te passen van absolute instroomcijfers en relatieve instroomcijfers. Dit resulteert in de volgende prioritaire sectoren: gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen; overheid (onderwijs en wetenschappen); uitzendbedrijven; overheid (provincies, gemeenten, waterschappen); bouwbedrijf. Deze sectoren kennen alle een forse WAO-instroom in absolute aantallen, een bovengemiddeld instroompercentage en een substantieel aantal bedrijven met meer dan 250 werknemers.



10

Wijze van openbaar maken
Het UWV maakt de WAO-instroompercentages in de vorm van een rapportage jaarlijks voor 1 juli openbaar. Deze rapportage geeft een overzicht van de WAO-instroompercentages van individuele bedrijven in het voorafgaande kalenderjaar, gegroepeerd per sector als bedoeld in artikel 97k van de Werkloosheidswet. Voorafgaand aan deze openbaarmaking stuurt het UWV de in de rapportage vermelde bedrijven een overzicht van WAO-instroompercentages van de eigen sector.
Het UWV verzorgt tevens een toelichting op de rapportage, waarbij aandacht wordt besteed aan de gehanteerde maatstaven en algemene en sectorale ontwikkelingen die relevant zijn voor de WAO-instroom op macro- en sectorniveau. Voor sectoren waar het aandeel werknemers met een bovengemiddeld WAO-risico substantieel is, zoals de sector Werk en (re)integratie, zal dat bij het betreffende sectorale overzicht worden vermeld. Overigens vergroot dit slechts de vergelijkbaarheid met overzichten van andere sectoren, en is dit niet van invloed op de vergelijkbaarheid van de bedrijven binnen de sector. Tevens zal erop worden gewezen dat op bedrijfsniveau geen rekening is gehouden met omgevingsfactoren die de instroom in de WAO kunnen beïnvloeden, zoals de samenstelling van het werknemersbestand, waaronder de verdeling mannen / vrouwen en de leeftijdsopbouw. In de toelichting op de rapportage zal bovendien uitdrukkelijk worden vermeld dat bij de bepaling van het WAO-instroompercentage is meegenomen de WAO-instroom door werknemers met een bovengemiddeld WAO-risico. Daarbij zal vermeld worden dat geen rekening wordt gehouden met een eventueel sterk uiteenlopend aandeel werknemers met een bovengemiddelde WAO-risico. Ten slotte zal ook worden gewezen op het feit dat de keuze voor WAO-instroompercentages inhoudt dat geen rekening wordt gehouden met de oorzaak of mate van arbeidsongeschiktheid en de omvang van het dienstverband.

Over de wijze van openbaarmaking is in deze regeling voorts bepaald dat het UWV in de Staatscourant melding maakt van de rapportage en van de wijze waarop een ieder daarvan kennis kan nemen. Hierbij wordt gedacht aan publicatie via internet en kennisgeving op welke wijze de rapportage bij het UWV is op te vragen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A.J. de Geus)