D66

Affaire-Margarita: "Alles wat mis kón gaan, ging mis"

Binnenlands bestuur

Thom de Graaf

12-03-2003 - Volgens D66 is alles wat er mis kón gaan in wat de "affaire-Margarita" is gaan heten, ook misgegaan. Volgens kamerlid Thom de Graaf zijn er fundamentele vragen over de ministeriële verantwoordelijkheid in het geding. De Graaf begrijpt niet waarom premier Balkenende tot dusver zo luchtig heeft gereageerd. Lees hieronder de volledige bijdrage van Thom de Graaf aan het debat vandaag in de Tweede Kamer:

---

Debat over het onderzoek naar de echtgenoot van prinses Margarita Bijdrage D66; Thom de Graaf

De afgelopen weken heeft een weekblad hoge oplages weten te halen met smeuïge, sappige, maar ook hele rare verhalen over de verhoudingen binnen de Koninklijke familie. Opgetekend uit de mond van prinses Margarita, nichtje van de Koningin maar geen lid van het Koninklijk Huis en haar echtgenoot, de heer De Roy van Zuydewijn. Wie enige beschaving in zich draagt, moet die verhalen met grote gêne hebben gelezen. De vuile was van de persoonlijke familieverhoudingen wordt onbeschaamd buiten gehangen, alsof het een Koninklijke Big Brother is. Ik kan begrijpen dat de regering deze vorm van openhartigheid met vaak onbeargumenteerde verdachtmakingen waarbij ook de persoon van het staatshoofd in het geding is gebracht, betreurt. Ik denk dat dit ook voor de Kamer geldt.
Als het alleen maar een kwestie van vuile was en onverenigbare humeuren was binnen de familie van de Koningin, zou hiermee de kous wellicht af zijn. Wij zouden onze bezorgdheid kunnen uitspreken en de minister-president kunnen vragen wat hij kan doen om de schade aan het aanzien van het Koninklijk Huis en de familie zo veel mogelijk te beperken en terug te dringen. Het kan onder omstandigheden wenselijk zijn te bemiddelen in een uit de hand lopende familievete als het algemeen belang in het geding komt en die vraag ligt, los van wat overheidsorganen verder hebben gedaan, nog steeds op tafel. Ik nodig de premier nadrukkelijk uit daarop in te gaan.

Ik zou bijna zeggen: was het maar zo eenvoudig, dat is al moeilijk genoeg. Helaas is iets ernstigers aan de hand, waardoor fundamentele vragen in het geding zijn over het functioneren van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de onschendbare Koning, voor het overheidsorgaan Kabinet van de Koningin en voor de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst en de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB). Op het eerste gezicht is uit de feiten af te leiden dat er sprake is van een staatsrechtelijke schemerzone waarin overheidsdiensten worden ingezet om bevoegdheden uit te oefenen ten behoeve van belangen waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat dit pure staatsbelangen zijn en zonder dat er ook maar één minister is die daarvan op de hoogte wordt gesteld, die daarover kan oordelen of dat optreden kan beïnvloeden. Bovendien blijkt uit de brief van de minister-president dat het Kabinet van de Koningin op zichzelf al een schemerzone is: geen deel van de hofhouding, geen ondergeschiktheid aan een minister, geen verantwoordingsrelatie, maar wel een ambtelijk overheidsorgaan dat hier ofwel op eigen gezag heeft gehandeld ofwel in opdracht van de Koningin. In dat laatste geval is er directe politieke verantwoordelijkheid van de minister-president, lijkt mij. In het eerste geval zou de regel: geen overheidshandelen zonder verantwoordelijkheid en verantwoording worden geschonden. De brief is hier volstrekt ontoereikend en dus vraag ik de premier duidelijkheid over te scheppen.

En dan het onderzoek zelf. De premier deed er in zijn haastig belegde en ongelukkig getimede persconferentie vorige week extreem luchtig over. Het was een bekend gegeven, een bestaand gebruik en we moesten er vanzelfsprekend allemaal begrip voor hebben. Was dat zo? Waarom werd dan het subject van onderzoek daar niet even netjes over ingelicht? Dat had wellicht een hoop ellende en frustratie bespaard. Zo bekend was het, dat geen minister ervan wist, geen kamerlid er ooit van heeft gehoord en de minister-president zelf ook sprak van een voor hem nieuw dossier.
In de brief staat dat de Directeur van het KvdK om een onderzoek vroeg en daarbij melding maakte van een aantal vragen over de integriteit van de heer De Roy van Zuydewijn. Hoe kwam de directeur van het Kabinet aan die twijfels? Was er toen al eerder enig informeel onderzoek verricht? Ik vraag dat voor de zekerheid. Het plv. hoofd van de BVD kwam tot het oordeel dat die informatie zodanig was dat gesproken moest worden van een ernstig vermoeden dat de veiligheid of andere gewichtige belangen van de Staat, in het bijzonder de integriteit van het Koninklijk Huis in gevaar zou kunnen komen. Ik heb daarover twee vragen. Wordt er altijd in geval van een huwelijkskandidaat onderzoek door de BVD verricht, zoals de premier eerder beweerde, ook als er geen vragen zijn over de integriteit? Zo ja, waarop is dat gebaseerd? Toch niet, neem ik aan, op de taak van de BVD om onderzoek te doen bij een ernstig vermoeden dat iemand gevaar oplevert voor de veiligheid of andere gewichtige staatsbelangen? Zo ja, dan zouden de prinsessen Maxima, Laurentien, Marylène en Anette allemaal een ernstige verdenking op zich hebben geladen dat zij een potentieel gevaar vormden voor het staatsbelang.

De tweede vraag is natuurlijk of de minister-president, nu hij in zijn brief tot twee keer rept van vragen over de integriteit van De Roy van Zuydewijn, ook hier wil toelichten hoe groot die twijfel was om een vergaand BVD-onderzoek te rechtvaardigen, waarop was dat gebaseerd? Als de premier hier niet op wil antwoorden omdat die informatie alleen aan de besloten commissie IVD wordt verstrekt, wil ik de voorzitter van die Commissie, de heer Verhagen, vragen of de Commissie unaniem van oordeel is dat de integriteitsvragen voldoende aanleiding waren om te spreken van een ernstig vermoeden dat de heer De Roy van Zuydewijn een gevaar vormde voor gewichtige staatsbelangen, in het bijzonder de integriteit van het Koninklijk Huis. Dat is immers de toetssteen voor de rechtmatigheid van een BVD-onderzoek en dus relevant om te weten in dit debat.

Het BVD-onderzoek lijkt zich te hebben onttrokken aan elke vorm van democratische verantwoordelijkheid, verantwoording en controle. In de eerste plaats hebben noch de Directeur van het KvdK, noch de Koningin zelf kennelijk de premier ingelicht over het verzoek aan de BVD. De heer Kok heeft immers een verklaring afgegeven die er op neer komt dat hij niet betrokken was. Als het anders is, hoor ik dat graag. Ook de huidige premier heeft er pas sinds kort kennis van, zei hij vorige week. Daaruit leid ik af dat in zijn wekelijks contact met het staatshoofd dit dus niet aan de orde is gekomen. Ik vind dat eerlijk gezegd ongelofelijk Hoe kan de ministeriële verantwoordelijkheid voor de onschendbare Koning inhoud hebben als achtereenvolgende premiers over zo'n gevoelige zaak, waar nota bene de geheime dienst bij betrokken is, van niets weten? Wat vindt de premier daarvan?

Het plv. hoofd BVD is vervolgens een onderzoek gestart zonder dat hij het nuttig vonden om de verantwoordelijke minister van BZK op de hoogte te stellen, terwijl integriteitsvragen rond de Koninklijke familie in het geding waren. Formeel niet nodig, inhoudelijk onbegrijpelijk. Wat moet er op dit vlak in Nederland gebeuren voordat de verantwoordelijke minister er ook van hoort? Was het hoofd BVD eigenlijk op de hoogte?
Vervolgens komt er resultaat uit het onderzoek. De verantwoordelijke minister wordt opnieuw overgeslagen (waarom zouden we die man lastigvallen?), maar het is kennelijk wel zo ernstig dat de Directeur van het KvdK de bevindingen ter inzage zijn gegeven. Dit gebeurde op grond van een algemene machtiging van de minister die nooit schriftelijk is gegeven, maar waar kennelijk van werd uitgegaan. De enige die het niet wist was de minister zelf. De premier komt in zijn brief niet verder dan de constatering dat het wenselijk was geweest dat de minister wel op de hoogte was gesteld over het onderzoek. Wenselijk? Wat mij betreft noodzakelijk en dus een ernstige tekortkoming van de leiding van de BVD. Deelt de minister BZK dit oordeel?

De Directeur van het KvdK wordt, blijkens de brief, nog gezegd dat de gegevens niet aan onbevoegde derden mogen worden verstrekt. Hij verstrekt ze niettemin, kennelijk zonder instemming van de BVD of van de minister, aan de vader van prinses Margarita, die bij mijn weten zelfs geen lid van de Koninklijke familie meer is, aan de broer van de prinses en later aan Prins Bernhard. Dat zijn dus onbevoegde derden. De BVD mag informatie aan derden (niet overheidsorganen) slechts verstrekken met uitdrukkelijke machtiging van de minister (art.16 WIV 1987). Maar kennelijk mocht een ander overheidsorgaan aan wie gegevens zijn verstrekt die BVD-gegevens wel naar eigen inzicht aan derden verstrekken, zonder dat de verantwoordelijke minister daarin toestemde. Ik kan mij niet voorstellen dat dat de bedoeling van de wet was. Maar de premier vindt dat allemaal te billijken, dat mag mij nog een keer uitleggen. Wat heeft de broer of de vader van prinses Margarita overigens te maken met de integriteit van het Koninklijk Huis, waartoe zij niet behoren? Als die integriteit in gevaar is, moeten niet zij optreden, maar de overheid zelf.

Mijn fractie vindt het eerlijk gezegd van hoog Kafka-gehalte: Overheidsraderen komen in beweging zonder dat verantwoordelijke ministers dat weten of sturen, informatie wordt doorgesluisd zonder dat iemand het weet, familieleden beraadslagen op grond van geheime informatie, terwijl betrokkene maar moet gissen wat er aan de hand is. Is dat nog staatsbelang? De brief van de premier heeft al even Kafka-achtige bewoordingen: "De BVD-rapportage bevatte gegevens die in samenhang en zodanig beeld gaven van betrokkene dat daaraan de conclusie kon worden verbonden dat nadere duidelijkheid gewenst was". Cryptische kan het niet. Het is voor D66 een praktijk die misschien honderd jaar geleden gewoon was, maar in een open en democratische rechtsstaat archaïsch, ongewenst en ongepast. Die praktijk mag dus nooit meer voorkomen. En het is ook gevaarlijk voor de staatsvorm zelf als het beeld ontstaat van een ondoorzichtige invloed die zich onttrekt aan de politieke verantwoordelijkheid en de democratische verantwoording. Dat beeld mag niet ontstaan, maar wat er gebeurd is draagt daar wel aan bij. Het is al winst dat het kabinet zelf ook vindt dat het voortaan anders moet.

Ik heb nog enkele concrete vragen.
In de eerste plaats: hoe kan het in hemelsnaam zijn dat drie ministeries de betrokkene laten weten dat er geen enkel onderzoek is verricht, terwijl dat evident onzin is? Voor het onderzoek door de DKDB en de beantwoording van Justitie geeft u helemaal geen verklaring. Hoe zit dat? Voor het BVD-onderzoek schrijft u dat de informatie van de BVD zo goed was afgeschermd dat deze niet betrokken is bij de beantwoording. Is dat een eufemisme voor: de BVD zat er op en we kregen het niet los? Of bedoelt u te zeggen dat dit geheime traject zo geheim was dat zelfs de hoogste ambtenaren van Binnenlandse Zaken en Algemene Zaken daar niets van mochten weten? Als er informatie is achtergehouden, is daar dan nu tegen opgetreden? Uw verklaring is volstrekt ontoereikend.
In de tweede plaats: het afluisteren. U schrijft dat in dit onderzoek geen bijzondere bevoegdheden zijn gebruikt zoals afluisteren. En verder in de brief schrijft u: Door ons is vastgesteld dat in dit kader geen van de daartoe gerechtigde overheidsdiensten gesprekken in een woning heeft afgeluisterd. Mochten ons desalniettemin concrete aanwijzingen bereiken, dan zullen wij daarnaar uiteraard diepgaand onderzoek instellen en zonodig passende maatregelen nemen". Ik heb zelden een tekst gelezen die zoveel ruimte laat om er op terug te komen als deze. Wat betekent "in dit kader"? Is er wel in andere onderzoeken bij het betrokken paar afgeluisterd? Zijn er geen gesprekken in een woning afgeluisterd maar wel andere gesprekken, bv. telefoongesprekken? En als u vast heeft gesteld dat het niet is gebeurd, waarom houd u dan een slag om de arm voor het geval het wel is gebeurd? Je zou bijna gaan geloven dat u uw eigen informatie en uw eigen diensten niet meer vertrouwt. Als dat zo zou zijn, is het staatsbelang pas echt in gevaar. Ik wil op dit punt van de ministers absolute duidelijkheid.

Tot slot stel ik de premier de vraag hoe hij zijn eigen optreden in deze affaire tot nu toe beoordeelt. Is hij niet met mij van mening dat hij te lang heeft gedaan alsof er niets aan de hand was, zelfs toen er evidente aanwijzingen kwamen dat het sociale dienstdossier van De Roy van Zuydewijn wel degelijk was gelicht? En vindt hij niet dat zijn optreden naar buiten ongelukkig was en alleen maar heeft bijgedragen aan meer verwarring door een persconferentie te geven toen hij zelf nog niet alles wist en de dag daarna excuses aan te bieden aan de betrokkenen, om donderdag op de stoep van een CDA-bijeenkomst alvast een tipje van de sluier op te lichten rond het kabinet van de Koningin, maar pas maandagnacht de Kamer fatsoenlijk te informeren? Mijn fractie ziet daarin niet direct een bewijs van vertrouwen dat u ook in het vervolg van deze zaak zorgvuldig en verantwoord zult optreden, maar misschien kunt u ons van het tegendeel overtuigen.