In bewaring gegeven

Vanaf 15 maart tot en met 26 oktober is in het Verzetsmuseum Friesland de tentoonstelling ´In bewaring gegeven´ te zien. De tentoonstelling vertelt de verhalen achter gewone voorwerpen als een kinderservies, een spiegeltje met een foto, een fotoalbum een wereldatlasje. Dierbare spulletjes in bezit van Joodse Nederlanders die ze voor hun deportatie, uit angst voor de onzekere toekomst in bewaring gaven bij vrienden, familie of buren. Te bewaren om terug te zien als ze terugkwamen...

In bewaring gegeven is een productie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en sluit aan op de tentoonstelling Herkomst Gezocht, over de roof van kunstvoorwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog die, tot 31 augustus, in het Fries Museum is te zien.

Toen Nederland in mei 1940 bezet werd, was de Jodenvervolging in Nazi-Duitsland al zeven jaar aan de gang. Die achterstand werd snel ingehaald. Ruim een maand na de capitulatie werd de eerste anti-joodse maatregel al ingevoerd: Joden moesten uit de Luchtbeschermingsdienst verwijderd worden. Het was het begin van een lange reeks geboden en verboden die er allemaal op gericht waren de Joden in Nederland uit te sluiten, te beroven, te deporteren en uiteindelijk te vermoorden.

De Joden werden ook het eerste slachtoffer van de enorme roofzucht van de bezetter. Ruim voor de deportaties op gang kwamen werden ze stap voor stap van hun bezittingen beroofd. Het roven begon met de registratie van Joods bezit, een administratieve handeling die de werkelijke bedoeling moest verhullen. Eerste doelen van de bezetter waren grote Joodse collecties in bibliotheken en andere instellingen. Daarna volgde de `arisering' van Joodse bedrijven. Vervolgens werden het onroerend goed, gelden, deposito's en effecten van Joden in beslag genomen.

Uiteindelijk viel ook het persoonlijke bezit van alle Joden in Nederland in handen van de bezetters. Bij deportatie mochten ze slechts wat handbagage en maximaal honderd gulden meenemen. Uitdrukkelijk stond in de instructies van deportatie dat bezittingen noch verkocht, noch overgedragen mochten worden. De woning met alles wat zich daarin bevond, moest intact achtergelaten worden. De Nederlandse politie nam op de dag van vertrek de sleutels in ontvangst en vanaf dat moment waren ze al hun bezittingen kwijt.

Om toch iets, het betrof veelal emotioneel geladen spullen, veilig te stellen, gaven sommigen aan de vooravond van hun deportatie een dierbaar bezit aan iemand uit hun omgeving. Niet iedereen die als bewaarder in vertrouwen werd genomen, ging hier even goed mee om. Er waren er die zich de in bewaring gegeven spullen toe-eigenden: de ´Bewariërs´. De meesten echter handelden in overeenstemming met het in hen gestelde vertrouwen en deden al het mogelijke om na de oorlog de rechtmatige eigenaren op te sporen. Maar meer dan 104.000 Joodse Nederlanders keerden niet terug. En zo bleven eens zo koesterde voorwerpen achter bij de bewaarders. Een deel daarvan is in de loop der tijd overgedragen aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, een passende bewaarplaats voor deze ontheemde spullen. Ze zijn nu de dragers van een tragisch en onvoorstelbaar verhaal dat in de tentoonstelling verteld wordt. Maar daarnaast dient de tentoonstelling In bewaring Gegeven ook om in contact te komen met eventuele rechthebbenden. Het is bepaald niet gebruikelijk in museumland maar, als na afloop van deze tentoonstelling alle voorwerpen overgedragen zouden kunnen worden, is er sprake van een zeer geslaagd project.

Het Verzetsmuseum Friesland maakt deel uit van het Fries museum.

Nadere informatie: de heer G. Koopmans, 058 - 2120111