Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Bezuinigingen op het homo-emancipatiebeleid

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U 2359240

17 maart 2003

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der Laan (D66) over bezuinigingen op het homo-emancipatiebeleid (2020307260).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Bezuinigingen op het homo-emancipatiebeleid
1.
Bezuinigingen op het homo-emancipatiebeleid

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van der Laan over bezuinigingen op het hom- emancipatiebeleid (20307260)

1
Is het waar dat ten departemente plannen worden voorbereid om het aantal personeelsleden van de Interdepartementale Werkgroep Overheidsbeleid en Homoseksualiteit (IWOH) met cir- ca 50 procent te doen afnemen? Zo ja, waarom wordt deze maatregel genomen? Zo neen, welke taakstelling wordt wel aan de IWOH opgelegd?

2
Hoe verhoudt de aan het IWOH opgelegde taakstelling zich tot de algemene bezuinigings- maatregelen op personeel (0,75 procent oplopend tot 3 procent) en in het kader van de effi- ciency (1 procent oplopend tot 4 procent), zoals die zijn opgelegd aan het ministerie van VWS?

3
Is het waar dat ten departemente plannen worden voorbereid om de positie van de coördine- rend bewindspersoon homo-emancipatiebeleid op te heffen?

4
Wat zijn de (mogelijke) gevolgen van deze maatregelen voor de uitvoering en ontwikkeling van het homo-emancipatiebeleid van het Rijk? Wat zijn de consequenties van deze maatre- gelen voor de veiligheid van homoseksuele scholieren en docenten, de positie van homosek- suelen in de multiculturele samenleving, de positie van homoseksuele ouderen, de internati- onale voortrekkersrol van Nederland bij het bevorderen van de homo-emancipatie en de posi- tie van de homoseksuelen op de werkvloer en in de sport?

5
Wat zijn de gevolgen van de mogelijke verkleining van de IWOH en het opheffen van de positie van de coördinerend bewindspersoon homo-emancipatie voor de samenhang en con- tinuïteit van het homo-emancipatiebeleid? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de Neder- landse homobeweging die op deze wijze een centraal aanspreekpunt bij de overheid verliest?

1 t/m 5
De Interdepartementale Werkgroep Overheidsbeleid en Homoseksualiteit (IWOH) heeft geen personeel in dienst en bestaat uit ambtelijke vertegenwoordigers van de bij de uitvoering en verdere ontwikkeling van het beleid betrokken departementen SZW, BZK, Justitie, BZ, De- fensie, OCenW, VROM en AZ. Het IWOH staat onder voorzitterschap van het ministerie van VWS en komt elk kwartaal bij elkaar.
Er zijn op dit moment geen plannen voor het opheffen van dit interdepartementale overleg. Ik kan echter niet uitsluiten dat bij de invulling van personele taakstellingen de inzet in ook deze commissie wordt bezien. Op dit moment hebben mij echter geen concrete voorstellen bereikt.
De in uw Kamer besproken beleidsnota Homo-emancipatiebeleid (27 017, nr. 2) d.d. 2 juli 2001, wordt uitgevoerd door de betrokken departementen. Daarbij gaat het nadrukkelijk om uitvoering en ontwikkeling van beleid op de in de beleidsnota opgenomen en door u ge- noemde vraagstukken. Dit laat echter onverlet dat ook de subsidies van het Ministerie van VWS welke zijn genoemd in de beleidsnota Homo-emancipatiebeleid meegenomen zullen worden in het traject om de subsidiestromen van VWS te heroverwegen en te stroomlijnen zoals is aangekondigd in de brief aan de kamer van 22 november 2002 (TK 2002-2003, 28 600 XIV nr. 23). Overigens worden ook door andere departementen subsidies ingezet voor de aanpak van genoemde vraagstukken.
De staatssecretaris van VWS is de coördinerend bewindspersoon voor het homo-emancipa- tiebeleid. Opheffing van deze coördinerende VWS-taak is op dit moment niet aan de orde.