Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Pokkenvaccinatie

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten- Generaal
Postbus 20018
2500EA Den Haag

DBO-K-U-2360510

17 maart 2003

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over pokkenvaccinatie (2020307560).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Pokkenvaccinatie
1.

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant (SP) over pokkenvaccinatie (2020307560)

1.
Op basis van welke gegevens zijn in het draaiboek massavaccinatie pokken de cijfers betref- fende ernstige en dodelijke bijwerkingen van pokkenvaccinatie vastgesteld?

1.
Het concept draaiboek massavaccinatie van 1 februari 2003 vermeldt dat er in geval van massavaccinatie in Nederland bij 850 mensen ernstige bijwerkingen te verwachten zijn en 75 doden. Deze schattingen zijn gebaseerd op twee Amerikaanse onderzoeken uit de jaren '60 waarbij 14, respectievelijk 1,6 miljoen mensen met een pokkenvaccin ingeënt werden. (Referenties: Lane JM et al. N. Engl. J. Med 1969: 281 en J. Infect. Dis. 1970: 122; Polak MF. Symposia series in immunobiological standardization 1973: 19)

2.
Deelt u de mening van professor Huisman dat deze vaccinatie tot veel hogere cijfers betref- fende ernstige en dodelijke bijwerkingen kan leiden? 2) Zo ja, zijn gemeenten en GGD'en hierover verkeerd ingelicht, en wat gaat u hieraan doen?

2.
Op basis van de schaarse Nederlandse gegevens uit de jaren 1963 -1973 bestaat de moge- lijkheid dat het aantal bijwerkingen in Nederland hoger ligt dan op basis van het Amerikaan- se onderzoek verwacht mag worden. De Nederlandse gegevens zijn echter moeilijk te inter- preteren door het relatief kleine aantal personen dat gevaccineerd is met het huidige pok- kenvaccin in combinatie met het kleine aantal bijwerkingen dat geregistreerd is. Het RIVM heeft deze gegevens geanalyseerd en een briefrapport uitgebracht met de best mogelijke schattingen (bijlage 1). Het vermelde aantal schattingen in het briefrapport lopen uiteen van 1500 tot 5400 ziekenhuisopnames en 100 tot 600 doden. Naar aanleiding hiervan zijn de GGD'en op de hoogte gebracht en wordt het draaiboek aangepast.

3.
Klopt het dat er in uw berekeningen geen rekening is gehouden met de voornaamste bijwer- king van pokkenvaccinatie, namelijk encephalitus, waardoor het mogelijk aantal dodelijk slachtoffers wel eens op ruim 1100 doden zou kunnen komen? Zo ja, waarom zijn de risi- co's van vaccinatie niet over de volle breedte bekeken, en bent u bereid dat alsnog te doen?

3.
Het RIVM heeft inmiddels de risico's van vaccinatie geanalyseerd. In deze analyse wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat in Nederland vaker encephalitis optreedt (te weten 39 -144 per miljoen gevaccineerde personen) dan aan de hand van de Amerikaanse gegevens te verwachten is. Hierdoor komt de schatting van het totale aantal dodelijke slachtoffers uit op 100-600 (zie bijlage 1).

4.
In welke mate kunnen deze bijwerkingen met de antivirale middelen die u koopt worden bestreden, en wat is de mening van virologen hierover?

4.
Om ernstige bijwerkingen van vaccinatie met het pokkenvaccin te behandelen, heb ik op- dracht gegeven tot het produceren van Vaccinia Immunoglobuline (VIG). Het is echter niet mogelijk VIG in grote hoeveelheden op korte termijn te produceren omdat deze VIG op na-

2

tuurlijke manier (uit het bloed van gerevaccineerde mensen) gewonnen wordt. Om toch tijdig zo goed mogelijke zorg te kunnen bieden aan mensen die getroffen worden door ernstige bijwerkingen, is in mijn opdracht het antivirale middel Cidofovir aangekocht. Beide middelen worden in de wetenschappelijke literatuur genoemd als mogelijk effectief tegen bijwerkingen van het pokkenvaccin.

5.
Kan iedereen wel direct worden ingeënt? Zo nee, welk percentage verwacht u niet direct in te kunnen enten en wat zijn de consequenties hiervan?

5.
Mensen met een verzwakt immuunsysteem of huidaandoening, evenals zwangere vrouwen zowel als de huisgenoten van deze groepen (naar schatting zo'n 20% van de bevolking) worden afgeraden zich te laten inenten wanneer zij niet in direct contact zijn geweest met een pokkenpatiënt. Zijn zij wel in contact geweest met een pokkenpatiënt, dan wordt het risico op bijwerkingen afgewogen tegen het risico op infectie wat zal leiden tot een individu- eel vaccinatie-advies.

6.
Hoe denken gemeenten over de logistieke uitvoerbaarheid van het opgestelde draaiboek?

6.
De regionale/lokale draaiboeken worden op dit moment ontwikkeld. Op 1 april 2003 moeten deze draaiboeken gereed zijn. Hieruit zal blijken in hoeverre de logistieke uitvoerbaarheid ge- regeld is. Het huidige draaiboek massavaccinatie gaat uit van een termijn van enkele dagen. Daarnaast is er een protocol ringvaccinatie. Na 1 april zal ik in overleg treden met GGD- Nederland om na te gaan of het draaiboek massavaccinatie niet alleen in enkele dagen uit te voeren is, maar ook uitgeschreven kan worden bij een doorlooptijd van de massavaccinatie in enkele weken.

Bijlage 1: Briefrapport RIVM