Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Dossier Klassieke vogelpest

Wijziging Regelingen Aviaire Influenza 2003
dd. 18-03-2003 14:00 uur

Toelichting voor de Staatscourant

Met de onderhavige regeling worden de naar aanleiding van ernstige verdenkingen van aviaire influenza tot stand gebrachte regelingen gewijzigd. Dit betreft de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, de Regeling verzamelverbod pluimvee 2003, de Regeling monitoring Aviaire Influenza 2003 en de Regeling inzet studenten aviaire influenza 2003.
De regeling behelst inhoudelijk twee wijzigingen. Ten eerste wordt definitie van pluimvee nader afgebakend. Deze wijziging wordt onderstaand nader toegelicht. Ten tweede is in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, het vervoersverbod van evenhoevigen en paarden - afkomstig van bedrijven waar pluimvee wordt gehouden - verruimd tot evenhoevigen en eenhoevigen. Dit gelet op het feit dat het vanzelfsprekend ook geen vervoer moet plaatsvinden van bijvoorbeeld pony's of andere paardachtigen.
Omwille van de overzichtelijkheid is er voor gekozen de artikelen van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, de Regeling verzamelverbod pluimvee 2003 de verschillende artikelen - zonder tot hernummering van de artikelen te komen - opnieuw vast te stellen.

Definitie pluimvee
Uit oogpunt van duidelijkheid is er voor gekozen de term ''pluimvee'' te schrappen en te vervangen door de term AI-gevoelige dieren. Welke soorten onder AI-gevoelige dieren vallen, wordt telkens opgenomen in de begripsomschrijvingen van artikel 1 van de te onderscheiden regelingen.
AI-gevoelige dieren worden gedefinieerd als gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor de consumptie gehouden duif (Columbia livia). Onder deze in de definitie opgenomen soorten vallen: kippen, kalkoenen, parelhoenders, kwartels, fazanten, patrijzen, pauwen, eenden, ganzen, zwanen, duiven (alleen van de soort Columbia livia), struisvogels, emoes en nandoes, die bedrijfsmatig of anderszins worden gehouden, met dien verstande dat onder duiven alleen voor de consumptie gehouden duiven (Columbia livia) worden begrepen. Daarnaast valt onder de definitie nog een aantal andere soorten behorende tot de orde van de hoenderachtigen en wel van de soorten van de families grootpoothoenders (Megapodiidae), hokko's (Cracidae) en hoatzin (Opisthocomidae). Deze laatstbedoelde soorten worden weliswaar niet voor de productie/consumptie gehouden en komen waarschijnlijk hobbymatig weinig voor, maar vanuit veterinair oogpunt is het wenselijk dat ook het verzamelverbod op deze soorten van toepassing zijn ter voorkoming van verspreiding van het virus.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ;

Gelet op Richtlijn nr. 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);

Gelet op beschikking nr. 2003/153/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 maart 2003 tot vaststelling van beschermde maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Nederland (PbEG L59);

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautair handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

Gelet op de artikelen 15, eerste lid, onderdelen b en e, 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en derde lid, 31 en 107, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gelet op artikel 7, tweede en derde lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

Gelet op artikel 12 van het Besluit paraveterinairen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt gewijzigd als volgt:

A

De artikelen 1 tot en met 11 worden vervangen door de volgende artikelen:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren : gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia); c. bijlage I: bijlage I bij deze regeling;
d. gebied: in bijlage I aangewezen vervoersbeperkingsgebied; e. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.

Artikel 2

Het is in een gebied verboden te handelen in strijd met de in bijlage I bij de onderscheiden aangewezen gebieden telkens van toepassing verklaarde artikelen of artikelonderdelen van deze regeling.

Artikel 3
1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van
a. AI-gevoelige dieren, en
b. broed- en consumptie-eieren,
uit, naar of binnen het gebied, is verboden. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing ten aanzien van consumptie-eieren, voor zover deze eieren worden vervoerd, anders dan van bedrijven waar zich AI-gevoelige dieren bevinden, pakstations en soortgelijke inrichtingen.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden die hetzij rechtstreeks hetzij via een op grond van de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002 geregistreerd pakstation binnen een gebied worden vervoerd naar een op grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999 geregistreerde eiproductenfabrikant.
4. De in het derde lid bedoelde eieren worden verpakt, vervoerd, opgeslagen en verwerkt overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.

Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of b. dierlijke mest afkomstig van een plaats waar AI-gevoelige dieren worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige dieren en dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het aanwenden ervan.
3. Mestopslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen komen.

Artikel 3b

Het vervoer van evenhoevigen en eenhoevigen, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van of naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, is verboden.

Artikel 4
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren;
b. broed- en consumptie-eieren, en
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren uit, naar of binnen het gebied. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van consumptie-eieren, anders dan van bedrijven waar zich AI-gevoelige dieren bevinden, pakstations en soortgelijke inrichtingen. 3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van de in artikel 3, derde lid, bedoelde eieren.
4. De in het derde lid bedoelde vervoermiddelen worden voorafgaand aan het vervoer naar en van de pakstations en na aflevering van de eieren op een pakstation of een geregistreerde eiproductenfabrikant als bedoeld in artikel 3, derde lid, gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing op door de door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees aangewezen vervoermiddelen die ten behoeve van de opslag van dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een bedrijf. Deze vervoermiddelen verlaten het gebied niet en worden voor het verlaten van een bedrijf telkens gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing op vervoermiddelen, niet zijnde vervoermiddelen als bedoeld in het vijfde lid, die ten behoeve van de opslag van dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, aangewezen locatie. Deze vervoermiddelen worden voor het verlaten van de locatie gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.

Artikel 5
1. De houder van AI-gevoelige dieren is verplicht maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en AI-gevoelige dieren is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van AI zich voordoet.
Onder al het noodzakelijke wordt tenminste verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen.
2. Het is de houder, bedoeld in het eerste lid, toegestaan: a. politie, ambulance, brandweer en soortgelijke noodhulpdiensten;
b. monteurs of loonwerkers, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van AI-gevoelige dieren aanwezig is en werkzaamheden van de monteur of loonwerker noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen;
c. dierenartsen;
d. toezichthouders, en
e. degenen die in het kader van de minimaal noodzakelijke dierverzorging op het bedrijf aanwezig zijn, in contact te laten treden met AI-gevoelige dieren.

Artikel 6

De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren is verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte, die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen doordringen.

Artikel 6a
1. In zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 2 van de Regeling verzamelverbod pluimvee Nederland 2003, is het verboden vogels, afkomstig van verschillende plaatsen, tijdelijk bijeen te brengen op een plaats.
2. In zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 3 van de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden jaarbeurzen, markten, verkopingen en veilingen waarop vogels worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen en andere evenementen waarbij vogels worden bijeengebracht, geschorst.

Artikel 7

De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 6, niet verlaten.

Artikel 8

Deze regeling laat de op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geldende beperkingen onverlet.

Artikel 9

Deze regeling berust mede op de artikelen 15, eerste lid, aanhef en onderdelen b en e, en 18, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.

B

In bijlage I wordt in de onderdelen A, C en D, ''De artikelen 1 tot en met 11'' telkens vervangen door: De artikelen 1 tot en met 10.

ARTIKEL II

De artikelen 1 tot en met 11 van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I worden vervangen door de volgende artikelen:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia); c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.

Artikel 2

Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel, vanuit Nederland.

Artikel 2a

Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te brengen.

Artikel 3

Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren en
b. broedeieren,

te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel, binnen Nederland.

Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, en b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden. 2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige dieren en dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het aanwenden ervan.
3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen komen.

Artikel 3b

De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren is verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte, die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen doordringen.

Artikel 3c

De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 3b, niet verlaten.

Artikel 4
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, is niet van toepassing op het vervoer van vleeskuikens, eenden, kalkoenen en parelhoenders die rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis. 2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op het transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de keuringsdierenarts.

Artikel 5
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, is niet van toepassing op het vervoer van eendagskuikens, die rechtstreeks met een of meer vervoermiddelen worden vervoerd naar een bedrijf waar geen andere AI-gevoelige dieren aanwezig zijn.
2. Na aankomst bij het bedrijf van bestemming dient de eigenaar, houder of hoeder van de eendagskuikens deze elke 7 dagen klinisch te laten onderzoeken door een dierenarts op AI. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees.

Artikel 5a
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, is niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een pluimveebedrijf, die rechtstreeks worden vervoerd naar een op grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999, geregistreerde eiproductenfabrikant.
2. De in het eerste lid bedoelde eieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen en verwerkt overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.

Artikel 6
1. Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 4 en 5, is de vervoerder verplicht een inzichtelijke registratie bij te houden en tot nader order op diens bedrijf te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden opgenomen: + naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen; + de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren; + de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren; + de gereden route, en
+ datum en tijdstip van laden en lossen. 2. Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 4 en 5, is de vervoerder verplicht de wielkasten van het gebruikte vervoermiddel te reinigen en te ontsmetten voordat het vervoermiddel het bedrijf, waarop AI-gevoelige dieren worden gehouden, verlaat. 3. Ingeval van vervoer als bedoeld in artikel 4, is de vervoerder verplicht het gebruikte vervoermiddel geheel te reinigen en te ontsmetten voordat het vervoermiddel het slachthuis verlaat.

Artikel 7
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor het vervoer van
a. AI-gevoelige dieren;
b. broedeieren, en
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, te verplaatsen binnen Nederland.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op vervoermiddelen die worden gebruikt ten behoeve van vervoer, bedoeld in de artikelen 4 en 5. 3. Het verbod, bedoeld het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van de in artikel 5a, eerste lid, bedoelde eieren.
4. De in het derde lid bedoelde vervoermiddelen worden voorafgaand aan het vervoer en na aflevering van de eieren gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat ten behoeve van de opslag van gebruikt strooisel of dierlijke mest lege containers aanvoert op één bedrijf of op een op grond van artikel 4, zesde lid, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, aangewezen locatie.
6. De in het vijfde lid bedoelde vervoermiddelen worden voorafgaand aan het vervoer en na aflevering van de containers gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.

Artikel 8

Deze regeling laat de op grond van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 geldende beperkingen onverlet.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I.

ARTIKEL III

De artikelen 1 tot en met 5 van de Regeling verzamelverbod pluimvee Nederland 2003 worden vervangen door de volgende artikelen:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia).

Artikel 2

Het is verboden AI-gevoelige dieren, afkomstig van verschillende plaatsen, tijdelijk bijeen te brengen op een plaats.

Artikel 3

De markten, verkopingen en veilingen waarop AI-gevoelige dieren worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen en andere evenementen, worden geschorst.

Artikel 4

Paragraaf 6 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000 is niet van toepassing.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verzamelverbod pluimvee 2003.

ARTIKEL IV

De Regeling inzet studenten aviaire influenza 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van het eerste tot en met vierde artikel tot tweede tot en met vijfde artikel wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia).

B

In het tot artikel 2 vernummerde artikel 1 wordt ''pluimvee'' vervangen door: AI-gevoelige dieren.

C

In het tot artikel 3 vernummerde artikel 2 wordt de zinsnede ''De in artikel 1 bedoelde toelating'' gewijzigd in: De in artikel 2 bedoelde toelating.

ARTIKEL V

De Regeling monitoring Aviaire Influenza 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza ;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia).
2. Het is verboden, onverminderd de artikelen 19 en 100 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, AI-gevoelige dieren op een bedrijf te houden, tenzij wordt voldaan aan artikel 2 en artikel 3, eerste lid.

B

In artikel 2 wordt ''pluimvee'' vervangen door: AI-gevoelige dieren.

ARTIKEL VI

Deze regeling wordt bekend gemaakt aan de media en treedt op 18 maart 2003 om 14.00 uur in werking, met uitzondering van ARTIKEL IV en ARTIKEL V, die in werking treden op de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

Regeling


---