Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en
wethouders
18maart 2003
1. Geen uitbreiding afvalscheidingsstations
De afvalscheidingsstations in Utrecht voorzien in een behoefte en
worden uitermate gewaardeerd door de Utrechters, zo blijkt uit een
bewonersonderzoek uit 2002. Dat geldt voor de hoeveelheid afval dat
gebracht kan worden, de bereikbaarheid, de openingstijden en de
service.
Het college is van oordeel dat uitbreiding van het aantal
afvalscheidingsstations, genoemd in het collegeprogramma als
mogelijkheid, vooralsnog niet noodzakelijk is omdat de capaciteit van
de bestaande stations voldoende is.
Pas als de capaciteit van de bestaande stations volledig benut wordt,
heeft het zin om een extra afvalscheidingsstation te overwegen. Deze
overweging zal, afhankelijk van de groei van Leidsche Rijn, in
2004/2005 aan de orde zijn. De gemeente heeft inmiddels wel een optie
genomen op een stuk grond op Industrieterrein Oudenrijn om deze
voorziening tegen die tijd eventueel in te richten.
2. Actuele gegevens over verkeer
De gemeente gaat haar gegevens over het verkeer in de stad
actualiseren. Daarvoor wordt eerst een nulmeting uitgevoerd. Daarna
worden de gegevens door vervolgmetingen up to date gehouden. Actuele
gegevens zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van het
verkeersbeleid. Burgemeester en wethouders willen hiervoor ruim EUR
700.000 uittrekken.
Op het moment zijn er geen actuele gegevens beschikbaar over het
verkeer en de toestand van het verkeersnetwerk in de stad Utrecht.
Deze zijn echter noodzakelijk voor het toetsen, evalueren en uitwerken
van het verkeersbeleid en voor het verkrijgen van strategisch inzicht
en inzicht in toepassingsmogelijkheden voor Dynamische Bewegwijzering.
Ook voor verschillende studies zijn dit soort gegevens cruciaal. Zeker
gezien de ontwikkelingen in Leidsche Rijn, het Stationsgebied en
Utrecht West zijn actuele verkeersgegevens van groot belang. Er wordt
een uitgebreide nulmeting uitgevoerd. In de toekomst vinden periodiek
vervolgacties plaats om de telgegevens up to date te houden. Hiervoor
wordt in de stad een aantal vaste meetpunten aangelegd. Lopende en op
te starten verkeersprojecten kunnen op die manier doorlopend worden
voorzien van recente gegevens.
De raadscommissie Verkeer en Beheer wordt gehoord over het voorstel.
3. Engelhard voldoet aan veiligheidseisen
Het bedrijf Engelhard De Meern BV, gevestigd op bedrijventerrein
Oudenrijn, voldoet aan de landelijk geldende normen voor externe
veiligheid. Deze conclusie is getrokken op basis van een
veiligheidsrapport van het bedrijf. Dit veiligheidsrapport is
opgesteld op basis van het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO)
uit 1999.
Engelhard is sinds 1988 gevestigd op bedrijventerrein Oudenrijn. Het
bedrijf produceert katalysatoren voor de petrochemische- en de
voedingsmiddelenindustrie. Op basis van het BRZO is het bedrijf
verplicht een veiligheidsrapport op te stellen, met name vanwege het
gebruik van nikkelhoudende producten. In zo'n veiligheidsrapport moet
een bedrijf de risico's aangeven voor werknemers, omwonenden en het
milieu. Het bedrijf moet aantonen hoe deze risico's worden beheerst
(hoe ongelukken worden voorkomen).
Het veiligheidsrapport van Engelhard is beoordeeld door de Gemeente
Utrecht, de Arbeidsinspectie, de regionale brandweer en het
Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden. Zij hebben gekeken naar onder
andere de externe veiligheid, de veiligheid in het bedrijf en de
rampenbestrijding. De conclusie luidt dat het bedrijf voldoet aan de
landelijk geldende normen voor externe veiligheid. De genoemde
instanties zullen gezamenlijke inspecties uitvoeren, minstens één keer
per jaar. Het bedrijf is verplicht het veiligheidsrapport iedere vijf
jaar opnieuw te bekijken. Maar ook bij belangrijke veranderingen moet
het veiligheidsrapport worden aangepast.
4. Fort Aan de Klop opknappen met Europese subsidie
Utrecht gaat deelnemen aan het project "Holding the Fort". In dit
project gaat de gemeente samenwerken met de gemeenten Den Helder en
Mortsel (België) en de county of Essex (GB). Met behulp van een
Europese subsidie willen de deelnemers hun forten restaureren en
herinrichten. Voor Utrecht gaat het om Fort Aan de Klop dat een
bestemming krijgt als kleine rugzakcamping en als herberg met
wandel-/fietscafé en overnachtingsmogelijkheid. Komende zomer valt het
besluit of Utrecht kan rekenen op een Europese bijdrage van EUR
500.000.
Fort Aan de Klop is één van de Utrechtse forten die in het eerste deel
van de 19^e eeuw werden aangelegd als onderdeel van de Nieuwe
Hollandse Waterlinie. Deze linie was erop gericht om het westen van
ons land tegen vijandelijke legers te beschermen door grote gebieden
onder water te zetten en forten te bouwen. Na de 2^e Wereldoorlog
hebben deze forten hun militaire betekenis verloren. In 1997 werd de
gemeente Utrecht eigenaar van Fort Aan de Klop met de bedoeling het
fort te behouden en een nieuwe bestemming te geven. De gemeenteraad
heeft besloten op het fort een kleine camping met 25 plaatsen voor
fietsers en wandelaars in te richten. Daarnaast kunnen bezoekers
straks wat drinken in het bomvrije wachthuis dat een bestemming krijgt
als theehuis/café met een kleine informatieruimte over de Nieuwe
Hollandse Waterlinie. De houten genieloods ernaast wordt herberg waar
passanten kunnen overnachten. Daartoe moeten beide gebouwen eerst
grondig worden gerestaureerd. De totale begroting voor restauratie en
herinrichting bedraagt EUR 1.000.000 waarvan burgemeester en
wethouders de helft hopen te dekken met een Europese subsidie. In de
zomer van 2003 besluit de Europese Gemeenschap over toekenning van de
subsidie aan het project "Holding the Fort".
5. Velvergunningen Uithof
De 64 elzen rond het voormalige erf van de nertsfokkerij op het
terrein ingesloten door de Toulouselaan, het Oxfordpad en het
studentenwooncomplex Cambridgelaan in het universiteitscentrum De
Uithof kunnen geveld worden, heeft het college van burgemeester en
wethouders besloten. Ook een linde en vier elzen langs de
Bisschopssteeg kunnen worden geveld.
Het betreft het uitvoeren van maatregelen die enige jaren geleden zijn
overeengekomen in de "groenstructuurvisie De Uithof" en het "Groen- en
landschapsplan zuidwestelijk deel van De Uithof". Met de universiteit
zijn afspraken gemaakt over compensatie. De elzen komen terug en
kunnen weer opnieuw uitlopen. In het gebied komen bovendien ongeveer
100 nieuwe eiken. Ook komen er nieuwe knotbomen langs de sloot tussen
het Cambridgecomplex en het weiland.
De elzen zijn ongeveer 40 jaar oud en zijn indertijd neergezet om een
de vroeger aanwezige nertsenfokkerij aan het zicht te onttrekken. De
elzencarré past niet in de oorspronkelijke landschappelijke structuur
en sinds het verdwijnen van de fokkerij hebben ze hun oorspronkelijke
functie niet meer. Vanwege hun ouderdom kunnen de elzen niet verplant
worden. Overigens kunnen de nieuwe eikenbomen, die goed passen in de
landschappelijke structuur, tussen de 200 en 300 jaar worden.
6. Herontwikkeling ROC-locaties
Gemeente Utrecht en ROC Utrecht gaan een samenwerkingsovereenkomst
afsluiten om gezamenlijk de vrijvallende ROC-locaties te
herontwikkelen. Dat is het voorstel van het college van burgemeester
en wethouders aan de gemeenteraad. ROC Utrecht zal zijn huisvesting in
het kader van een strategisch huisvestingsplan in de komende vijf jaar
concentreren op een beperkt aantal locaties. Om die reden zal ROC
Utrecht een aantal eigendomslocaties afstoten aan marktpartijen en een
aantal van die locaties zal het ROC te koop aanbieden aan de gemeente.
In de samenwerkingsovereenkomst richten gemeente en ROC zich op
optimalisering van toekomstige functie en opbrengst bij de
herontwikkeling van de vrijvallende ROC-locaties. Om de overeenkomst
uit te werken wordt een projectleider aangesteld die als taak krijgt
ruimtelijke en planologische randvoorwaarden op te stellen voor de
vrijvallende ROC- locaties.
7. Verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om in het kader van de verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs een aantal principebesluiten voor te leggen aan de Bestuurscommissie Primair Onderwijs (BCPO) en de onder haar ressorterende Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), voor advies en instemming.
Dit besluit volgt op het gemeenteraadsbesluit van 9 januari 2003 tot bekendmaking van het voornemen het bestuur van de openbare scholen voor primair onderwijs in de gemeente Utrecht met ingang van 1 augustus 2003 over te dragen aan een op te richten stichting
Deze bestuursoverdracht dient in de vorm van een principebesluit te
worden voorgelegd aan de BCPO en GMR.
Vervolgens kan de definitieve besluitvorming in gang worden gezet en
zal de gemeenteraad naar verwachting op 26 juni 2003 een definitief
besluit kunnen nemen tot bestuursoverdracht aan de stichting.
8. OALT-geld moet naar opvoedingsondersteuning
Utrechtse scholen kunnen nog tot 2004 doorgaan met het geven van
onderwijs in eigen taal en cultuur. Het onderwijs in Allochtone
Levende Talen (OALT) is gestart op 1 augustus 1998 voor een periode
van vier jaar (1998 - 2002). Nu deze planperiode is afgelopen zal het
college de raad voorstellen om de planperiode voor het OALT-beleid te
verlengen tot en met 31 juli 2004.
De doelstelling voor OALT is tweeledig: enerzijds taalondersteuning
door allochtone leerlingen te ondersteunen in het leren van het
Nederlands door middel van de eigen taal. Anderzijds kent OALT een
doelstelling van cultuureducatie door via het leren van de eigentaal
(vaak de landstaal) toegang te krijgen tot de eigen cultuur. Het
huidige demissionaire kabinet had in het strategisch akkoord
aangekondigd om de OALTregeling af te schaffen in het kader van
ombuiging van beleid. De wethouders van de grote vier steden hebben in
dat verband een beroep gedaan op de minister om de OALT-gelden wel te
behouden en die dan in te zetten voor opvoedingsondersteuning en
ouderparticipatie.
Het rijk stelt voor OALT in Utrecht voor het schooljaar 2002 - 2003
een bedrag beschikbaar van EUR 4.344.667. Vanuit de gemeente worden
geen extra middelen toegevoegd aan dit bedrag.
9. Toekomstbeeld Vaartsche Rijnstrook
Voor de Vaartsche Rijnstrook is een ruimtelijke visie ontwikkeld. De
Vaartsche Rijnstrook omvat het gebied ten zuiden van de Jutfaseweg
tussen de spoorlijn Utrecht-Arnhem/Den Bosch in het noorden en de A12
in het zuiden. De visie geeft aan welk toekomstbeeld de gemeente voor
dit gebied ziet. Voor Rotsoord, het noordelijk deel van het gebied, is
een aparte deelvisie opgesteld. Beide visies zijn nu vrijgegeven voor
inspraak. Na verwerking van reacties en definitieve bestuurlijke
besluitvorming vormen zij het toetsingskader voor particuliere
investeringen in het gebied.
Visie Vaartsche Rijnstrook
Bij het opstellen van de visie voor het hele gebied is de
(recreatieve) vaarroute over de Vaartscherijn naar de binnenstad een
belangrijk uitgangspunt geweest. Daarbij wordt uitgegaan van
handhaving en mogelijk hergebruik van industrieel erfgoed langs deze
vaarroute. Verder is het gewenst om het aanwezige groen langs de
oevers van de Vaartsche Rijn te behouden en zo mogelijk te
versterken.Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het wenselijk om de
dwarsverbindingen in het gebied beter tot hun recht te laten komen.
Daarbij dienen de brugverbindingen op 't Goylaan en de Diamantweg als
ontsluitingen van de wijk. In het relatief ondoordringbare deelgebied
Rotsoord zouden meer dwarsverbanden moeten worden gecreëerd. Bovendien
is het gewenst de langs de Vaartsche Rijn aanwezige (groene)
dwarsverbanden te versterken en te varieren.
Deelvisie Rotsoord
* Het noordelijk deel (Rotsoord) is met name gericht op particuliere
investeringen. Daarbij wordt uitgegaan van intensief ruimtegebruik in
de nabijheid van het toekomstige Randstadspoorstation bij de
Bleekstraat. Gedacht wordt aan hoogwaardige bedrijvigheid in de
cultureel-ambachtelijke sector. Rotsoord zou zich kunnen ontwikkelen
tot 'culturele poort' in relatie tot het Museumkwartier met
mogelijkheden voor kleine theater- en atelierruimten en een
bedrijfsverzamelgebouw. Maat en schaal zouden moeten aansluiten bij
het aanwezige industrieel erfgoed. Op enkele plekken kunnen woningen
worden toegevoegd. Zo is er een concreet initiatief van Mitros voor de
bouw van een corporatiehotel (tijdelijke opvang voor mensen die even
geen woonruimte hebben, bijvoorbeeld gescheiden mannen) gecombineerd
met woningen voor de hoek Briljantlaan-Diamantweg.
Rotsoord over 15 jaar
Voor een mogelijke invulling van Rotsoord in de periode tot 2015
worden in de deelvisie de volgende suggesties gedaan:
* strook tussen spoor en Baden Powellweg: spoorverbreding,
randstadspoorstation en bedrijven in cultureel-ambachtelijke
sector (voor zover daar nog ruimte voor is)
* rondom huidige Citroengarage:bedrijven in culturele en
ambachtelijke sector.
* politiebureau/brandweerkazerne: recent opgeleverd, zal komende 15
jaar zo blijven
* rondom de watertoren: wonen, werken in cultureel-ambachtelijke
sector.
* Vicona, Pastoe:bedrijven in culturele en ambachtelijke sector.
* bedrijven aan Briljantlaan: werken en wonen
* volkstuinen, kinderboerderij: openbare ruimte, gemengde functies
in het groen.
* hoek Briljantlaan, Diamantweg: wonen
* school aan de Diamantweg: maatschappelijke functies
* vrijkomende ROC: wonen en/of maatschappelijke functies
* oever Vaartsche Rijn: groene verbindingszone
Advies Wijkraad- zuid
De wijkraad Zuid heeft over de visie Vaartsche Rijnstrook advies
uitgebracht. De raad krijgt hierop inhoudelijk antwoord vooruitlopend
op inspraak en de verwerking ervan in de vsies. Dat geldt eveneens
voor haar reactie op de deelvisie Rotsoord en de vorige week
gepubliceerde deelvisie Liesbospark (zuidelijk deel Vaartsche
Rijnstrook). Het college maakt in zijn algemeenheid de kanttekening
dat de gemeente beperkte mogelijkheden heeft om zelf te investeren en
de visies dus vooral een toetsingskader zijn voor particuliere
investeringen in de Vaartsche Rijnstrook.
10. Brede steun voor Visie Wonen 2030
De lange termijnkoers van de stad Utrecht op het gebied van wonen kan
rekenen op steun van geraadpleegde belanghebbende partijen. Op basis
van de consultaties heeft het college van burgemeester en wethouders
de Visie Wonen 2030 dan ook vrijwel ongewijzigd vastgesteld. Na de
bouw van Leidsche Rijn en de herstructurering van de na-oorlogse
wijken blijft het beleid in de periode 2015-2030 gericht op de uitbouw
van Utrecht als aantrekkelijke woonstad binnen de Deltametropool: een
stad die beter in staat is om midden en hogere inkomens te binden, en
een regio die voldoende huisvestingsmogelijkheden biedt voor lagere
inkomens. De visie Wonen 2030 is samen met de Economische
Profielschets Utrecht, het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan, het
Milieubeleidsplan en het Waterplan één van de bouwstenen voor de
Structuurvisie. Daarin wordt voor de langere termijn de ruimtelijke
koers voor de stad Utrecht uitgezet.
In december 2002 heeft college van burgemeester en wethouders besloten
om de Visie Wonen 2030 vrij te geven voor consultatie. Via ronde
tafelgesprekken is onder meer gesproken met het ministerie van VROM,
de Utrechtse corporaties, projectontwikkelaars, makelaars,
verschillende buurgemeenten, Universiteit Utrecht, de stedelijke
bewonerskoepel De Bundeling en ouderenorganisatie Cosbo.
Naast steun voor de hoofdlijnen van de visie maken de verschillende
partijen ieder hun eigen kanttekeningen. Zo bestaat bij enkelen
onzekerheid over het economisch groeiscenario waarvan in de visie
wordt uitgegaan. Het college is er echter van overtuigd dat de
feitelijke economische ontwikkeling van na de Tweede Wereldoorlog laat
zien dat voor de lange termijn de aanname van een gemiddelde
jaarlijkse economische groei van 1 á 2 procent reëel is. Verder wordt
extra aandacht gevraagd voor studentenhuisvestig, ouderenwoningen en
huisvesting voor lagere inkomensgroepen. Daarover kan worden opgemerkt
dat de visie geen hard programma omvat van te realiseren aantallen
woontypen. De visie geeft vooral aan welke toevoeging van woonmilieus
in Utrecht gewenst is in de periode na 2015. Op basis van
cijfermateriaal en trends gaat de visie er vanuit dat de stad na
voltooiing van lopende bouwprogramma's vooral behoefte heeft aan
comfortabele appartementen rond het centrum en aan luxe woningen in
het groen.
In ieder geval blijft de vraag naar woningen groot. De Visie Wonen
2030 becijfert dat de regio Utrecht in de periode 2010-2030 behoefte
heeft aan nog eens 50.000 woningen. Een belangrijk deel van die opgave
zal de stad voor haar rekening moeten nemen om de landschappelijke
kwaliteit van de regio te sparen en omdat juist de vraag naar wonen in
de stad zo groot blijft.
De Visie Wonen 2030 is na vaststelling door het college van
burgemeester en wethouders toegezonden naar de raadscommissie
Stedelijke Ontwikkeling.
11. Gemeente geeft toetsingcriteria voor aanbouw aan achterzijde
woningen
Per 1 januari 2003 is de Woningwet gewijzigd. Onderdeel van de
wetswijziging is dat aanbouwen aan de achterzijde van woningen tot 2,5
meter onder bepaalde voorwaarde vergunningvrij zijn en tot 3 meter
lichtvergunningsplichtig. Bij een licht vergunningsplichtige uitbouw
is het niet nodig advies te vragen van de Welstandscommissie, maar kan
een gemeentelijke bouwinspecteur op basis van een aantal
toetsingscriteria de vergunningverlening afhandelen.
Deze zogenaamde loketcriteria voor aanbouwen aan de achterzijde zijn
nu door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Tot
deze loketcriteria behoren onder meer constructiewijze, materiaalkeuze
en kleurgebruik.
Indien sprake is van een monument of van een beschermd dorps-of
stadgezicht dan blijft ten alle tijde een advies van de
Welstandscommissie vereist. Een advies van Welstand is ook nodig als
de aanbouw afwijkt van de uniformiteit bij eerder in een bouwblok
gerealiseerde aanbouwsels. De precieze criteria kunnen bij afdeling
Bouwbeheer worden opgevraagd en zullen binnenkort ook te vinden zijn
op