Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2003/615
datum
18-03-2003

onderwerp
Motie Atsma
TRC 2003/2049

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Bij motie Atsma c.s. van 7 november 2002 (Kamerstukken II, 2002-2003, 28600 XIV, nr. 30) wordt de regering verzocht de regelgeving zodanig aan te passen dat zelfslachtende slagers voor het reinigen en ontsmetten van transportmiddelen gebruik mogen maken van een door de RVV erkende reinigings- en ontsmettingsplaats in de regio. Hierbij doe ik u toekomen de lijnen waarlangs uitvoering aan die motie zal worden gegeven.

Achtergrond van de motie was de per 1 november 2002 in werking getreden wijziging van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 (verder: HBD-regeling). Daarbij werd een reinigings- en ontsmettingsplaats ook verplicht gesteld voor de zogenaamde kleine slachterijen (waaronder de zelfslachtende slagers) die uitsluitend andere evenhoevigen dan varkens slachten. Over deze aanpassing van de regelgeving heb ik met de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van gedachten gewisseld tijdens een Algemeen Overleg op 29 oktober 2002. In dat overleg heb ik reeds toegezegd dat zelfslachtende slagers, voor wie het vanwege de ligging van hun bedrijf fysiek onmogelijk was te voldoen aan de nieuwe eis, ontheffing zou worden verleend van deze eis.

datum
18-03-2003

kenmerk
VVA. 2003/615

bijlage

Na afloop van de KVP-uitbraak in 1997 zijn stringente maatregelen getroffen teneinde het risico op nieuwe uitbraken te verminderen. Belangrijk onderdeel daarvan was de verplichting tot reiniging en ontsmetting van veewagens vanwege het gevaar voor verspreiding van virus via 'vuile' veewagens. Lag na de KVP-uitbraak de focus nog op maatregelen met betrekking tot varkens, na de ervaringen tijdens de MKZ-uitbraak in 2001 werden specifiek maatregelen getroffen voor de andere evenhoevigen. Zo zijn die slachterijen en zelfslachtende slagers die uitsluitend of mede varkens slachten reeds enkele jaren verplicht te beschikken over een reinigings- en ontsmettingsplaats en is die eis dus per 1 november jl. verbreed tot die slachterijen en zelfslachtende slagers die uitsluitend andere evenhoevigen slachten. Met betrekking tot reiniging en ontsmetting werden aldus over de volle breedte gedegen maatregelen tegen insleep en verspreiding van ziekten van kracht.

Ik blijf ten algemene van oordeel dat een gedegen systeem van reiniging en ontsmetting in een land als Nederland, met zijn hoge veedichtheid en vele handelsbewegingen, van cruciaal belang is. Met het maken van uitzonderingen op de regel dat direct na lossing op dezelfde plaats de vuile, lege, veewagen wordt gereinigd en ontsmet dient dan ook zeer prudent te worden omgegaan en uitsluitend onder strikte voorwaarden. Aan de wens van uw Kamer zal ik dan ook op de volgende wijze invulling geven.

Zelfslachtende slagers waar uitsluitend andere evenhoevigen dan varkens worden geslacht en die kunnen aantonen dat zij dieren slachten ten behoeve van de 'eigen' verkoop aan consumenten kunnen op basis van individuele vergunningen worden vrijgesteld van de verplichting tot het hebben van een (eenvoudige) reinigings- en ontsmettingsplaats. De RVV zal de vergunningen gaan afgeven. De vergunningen zullen een beperkte periode geldig zijn - ik denk daarbij aan 6 maanden - waarna zij desgevraagd kunnen worden verlengd. Aldus zal regelmatig worden bezien of nog steeds aan de voorschriften wordt voldaan. Bij deze voorwaarden denk ik aan het door de vergunninghouder verstrekken van garanties dat een transportmiddel na aflevering bij de betrokken slager alsnog aansluitend en op een nabijgelegen door de RVV geregistreerde R&O-plaats wordt gereinigd en ontsmet. Daartoe zal de slager moeten aantonen dat hij een overeenkomst heeft gesloten met een nabijgelegen, door de RVV geregistreerde R&O-plaats, waaruit blijkt dat transportmiddelen die bij hem dieren hebben afgeleverd daar worden gereinigd en ontsmet. De slager zal ook een register moeten bijhouden met gegevens over de geleverde dieren, de transporteurs en de transportmiddelen. Als sluitstuk zal de slager ook administratief moeten kunnen aantonen dat het betreffende transportmiddel inderdaad op de geregistreerde R&O-plaats is gereinigd en ontsmet. De kosten voor vergunningverlening en -verlenging zullen in rekening worden gebracht bij de aanvrager.

Het vergunningsstelsel zal per 1 juni 2003 van kracht worden. De RVV en AID zullen de naleving van de regelgeving controleren en bij overtredingen zal er door de AID verbaliserend worden opgetreden.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink


---