Raad voor de Transportveiligheid
RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
Rijksoverheid beter toezicht veiligheidsbeleid energiebedrijf
Persbericht
20 maart 2003
Raad voor de Transportveiligheid ziet de veiligheid in de
energiesector 'ondersneeuwen'
Rijksoverheid moet beter toezicht houden op veiligheidsbeleid
energiebedrijven
Delta Netwerkbedrijf moet maatregelen nemen ter verzekering van een
veilige bedrijfsvoering, om incidenten zoals de storing op 9 november
2001 waardoor in 26.000 Zeeuwse huishoudens de gasvlam uitging, te
voorkomen. De rijksoverheid moet beter toezicht houden op
netwerkbedrijven, om te voorkomen dat een bedrijf zoals Delta 'op een
aantal cruciale momenten in het proces van ontwerp, bouw en
operationeel beheer van het gasmengstation tekort schiet'. Deze
aanbevelingen richt de Raad voor de Transportveiligheid, onder
voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, tot het Zeeuwse
energiebedrijf en de minister van Economische Zaken.
De Raad stelt vast dat het uitdoven van de gasvlammen in 26.000
woningen is veroorzaakt door een storing in het gasmengstation in de
gemeente Borsele. Daardoor werd het percentage stikstof in het
geleverde gas zo hoog dat het gas niet meer kon branden. Afhankelijk
van de leeftijd en kwaliteit van de huishoudelijke apparatuur
(geisers, ovens, cv-ketels e.d.) hadden gevaarlijke situaties kunnen
ontstaan, leidend tot koolmonoxidevergiftiging, brand of explosie. De
storing leidde in dit geval, voor zover bekend, niet tot ongevallen of
verdere schade.
De directe oorzaak van de storing van het gasmengstation was de
verkeerde werking van één van de besturingscomputers van het
gasmengstation, als gevolg van het installeren van verkeerde software.
Bovendien werd het afwijkende gasmengsel, dat daardoor ontstond, niet
tijdig gesignaleerd. Een achterliggende oorzaak is volgens de Raad dat
het projectmanagement en het daaruit voortvloeiende
veiligheidsmanagement tekortschoten. Dat uitte zich in de aansturing
van het ontwerp en de bouw van het gasmengstation, gebrekkige
tussentijdse controles, het ontbreken van duidelijke veiligheidseisen
en het ontbreken van een systematische risicoanalyse. Ook was het
personeel van de beheerder van het gasmengstation niet getraind. Het
gasmengstation kon dan ook niet veilig functioneren. Inmiddels heeft
Delta, naar eigen zeggen om economische redenen, besloten het
gasmengstation niet meer in gebruik te nemen.
Een tweede achterliggende oorzaak is gelegen in de wijze waarop de
rijksoverheid haar toezichthoudende taak invult. Op de eerste plaats
was het in het gasmengstation gemengde gas bedoeld voor 'vrije
afnemers' (industrie, grootgebruikers). Voor levering van gas aan
'vrije afnemers' is geen vergunning van de rijksoverheid noodzakelijk.
Een dergelijke vergunning is alleen benodigd voor het leveren van gas
aan 'beschermde' afnemers (consumenten en overige relatieve
kleingebruikers). Dit gasmengsel voor 'vrije afnemers' werd hier
echter via hetzelfde netwerk geleverd als het gas voor 'beschermde
afnemers', waardoor deze scheiding in de praktijk niet werkt. Op de
tweede plaats ontbreekt volgens de Raad adequaat toezicht op de
kwaliteit van het gas dat in het gemeenschappelijke
gasdistributienetwerk wordt gepompt.
De Raad constateert dat door de verschillende reorganisaties die
hebben plaatsgevonden in de energiesector de energiebedrijven de
vrijheid hebben gekregen om hun verantwoordelijkheden zelf in te
vullen. Deze situatie vereist naar de mening van de Raad effectief
toezicht van de rijksoverheid, om te voorkomen dat aspecten zoals de
veiligheid ondersneeuwen. Dat toezicht blijkt, aldus mr. Van
Vollenhoven in zijn Voorwoord bij het rapport, momenteel niet goed te
werken. Daardoor hebben verscheidene ongevallen en incidenten met het
transport van gas plaatsgevonden.
De Raad richt, op grond van het onderzoek, aanbevelingen aan Delta
Netwerkbedrijf en aan de beheerder van het (inmiddels buiten bedrijf
gestelde) gasmengstation. Beide moeten onder meer een effectief
veiligheidsbeleid ontwikkelen en implementeren. Het ministerie van
Economische Zaken zal op korte termijn het toelatingsbeleid voor het
leveren van gas in het gasnetwerk en het toezicht daarop moeten
aanscherpen.
De Raad vestigt de aandacht op het feit dat hij zijn zorg over de
beperkte invulling van het principe van zelfregulering voor veiligheid
door de energiesector en over het tekortschietende toezicht van de
rijksoverheid daarop, ook al in september 2002 naar voren heeft
gebracht, in zijn rapport over een gasexplosie in de Amsterdamse Czaar
Peterstraat.