Ministerie van Algemene Zaken
Korte verklaring van minister-president balkenende na
het begin van het gewapend conflict in irak,
Donderdag 20 maart 2003
Vannacht zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië
een militaire actie begonnen tegen het regime van Saddam Hussein. Daarmee
is gebeurd wat we heel lang uit alle macht hebben willen voorkomen.
Over dit conflict wordt verschillend gedacht. Internationaal en in ons
eigen land. Zeer veel inwoners van Nederland worstelen met de vraag of
het te verdedigen is dat nu de wapens worden opgenomen tegen Saddam
Hussein. De oorlog roept hevige gevoelens op. Ik begrijp dat.
Iedereen wil een wereld van vrede en veiligheid. Mensen werken daaraan
met hart en ziel, zowel in de politiek als in de samenleving. Mensen
bidden ervoor.
Vrede is kwetsbaar. Dat blijkt als één regime jarenlang het pad kiest van
dreiging en terreur. De internationale gemeenschap moet dan geduldig
vasthouden aan de internationale afspraken en zo proberen de dreiging weg
te nemen.
Dat geduld kan wel heel groot zijn, maar niet eindeloos. Want dan komt de
basis van recht en vrede zelf in gevaar.
Saddam Hussein is een groot gevaar voor recht en vrede. Daar zijn vrijwel
alle landen in de wereld het over eens.
Hij is twee keer een buurland binnengevallen. Hij heeft chemische wapens
gebruikt tegen zijn buren en tegen de Koerden in zijn eigen land. Vele
honderdduizenden mensen zijn het slachtoffer geworden van zijn terreur.
En hij trekt zich niets aan van de afspraken die de internationale
gemeenschap keer op keer met hem heeft gemaakt.
Twaalf jaar geleden hebben de Verenigde Naties Saddam Hussein voor het
eerst opgeroepen zich te ontwapenen. Twaalf jaar lang heeft de
internationale gemeenschap met geduld en volharding gewerkt aan een
oplossing. Zeventien resoluties heeft de Veiligheidsraad aangenomen om
hem tot medewerking te bewegen.
In november vorig jaar werd hem een allerlaatste kans geboden met
resolutie 1441. Die eiste zijn onmiddellijke medewerking, anders zouden
serieuze consequenties volgen. En wéér weigerde Saddam te luisteren. Zo
heeft hij nog steeds niet aangegeven waar zijn grote voorraden chemische
en biologische wapens zijn gebleven.
We hebben er alles aan gedaan om een oplossing te vinden via de weg van
de Verenigde Naties. Maar die weg is - na 12 jaar gezamenlijk optrekken -
deze week doodgelopen.
Velen hebben de afgelopen dagen gewezen op het belang van de
internationale rechtsorde. Terecht. Maar tot het verdedigen van die
rechtsorde behoort óók dat degenen die het recht sinds jaar en dag
brutaal schenden, uiteindelijk niet vrijuit mogen gaan.
Nederland geeft daarom politieke steun aan de ingezette actie tegen
Saddam Hussein. Vrijheid en veiligheid - ook voor de inwoners van Irak
zelf - is daarbij het hoogste doel.
Militair zal Nederland niet meedoen. Het ter plekke inzetten van
Nederlandse vrouwen en mannen in deze oorlogssituatie kan alleen als
daarvoor een breed draagvlak zou bestaan in Parlement en samenleving.
De actie komt nu op gang. Maar er komt - hopelijk heel spoedig - een tijd
dat de wapens zullen zwijgen. Dan moeten we alles doen wat in ons
vermogen ligt om de mensen in Irak te helpen met de wederopbouw van hun
land.
De huidige gebeurtenissen maken op ons allemaal grote indruk. Ons hart en
ons hoofd lopen ervan over. Ieder kijkt er op zijn eigen manier tegenaan.
Het is belangrijk dat we onze visies en gevoelens met elkaar delen. Dat
kan krachtig. Dat kan emotioneel. Maar altijd met respect voor de mening
van anderen. Want dat respect is de basis van onze democratie.
We leven in Nederland niet op een eiland. In tijden van internationale
spanning is het nodig waakzaam te zijn. Het kabinet heeft
voorzorgsmaatregelen getroffen om de veiligheid van mensen, gebouwen en
voorzieningen in Nederland zoveel mogelijk te verzekeren. Absolute
zekerheid is in een open samenleving als de onze niet mogelijk. Maar wat
gedaan kon worden is gedaan.
Onze gedachten zijn nu allereerst bij de mensen in en rond Irak. En
natuurlijk bij de familieleden van hen die actief in het conflict
betrokken zijn. Ik hoop van ganser harte dat er snel een einde zal komen
aan het geweld. Dat onschuldige mensenlevens gespaard blijven. Dat het
leed beperkt blijft.
Dat vrede en veiligheid wordt bereikt en daarmee een betere toekomst voor
ons allen.
RVD, 20.03.2003