Gezondheidsraad

Persbericht

Benchmarkdosismethode: afleiding gezondheidskundige avieswaarden in nieuw perspectief

Blootstelling aan stoffen via lucht, water en voeding kan leiden tot schade aan de gezondheid. Gezondheidskundige advieswaarden geven de dosis of concentratie van een stof waarbij en waaronder geen gezondheidsschade optreedt. Die waarden kunnen op verschillende manieren bepaald worden. Vandaag verscheen een advies van de Gezondheidsraad waarin een commissie van deskundigen op dit gebied oordeelt dat de beschikbare toxicologische informatie beter benut kan worden dan op dit moment gebeurt. Het advies is aangeboden aan de bewindslieden van VWS, VROM en SZW.

Eén van de taken van de Gezondheidsraad is om gezondheidskundige advieswaarden af te leiden voor specifieke stoffen. Bij blootstelling tot aan die waarden treedt naar verwachting geen schade aan de gezondheid op. De raad leidt de getallen af ten behoeve van het beleid voor arbeidsbescherming, milieubeheer en voedselveiligheid. Daarnaast bestudeert de raad de methoden voor het afleiden van advieswaarden en doet wetenschappelijk onderbouwde voorstellen voor verbetering van die werkwijzen. Het vandaag verschenen rapport past in de reeks methodologische adviezen.

Gezondheidskundige advieswaarden kunnen op verschillende manieren bepaald worden. Op dit moment wordt uit experimenten met proefdieren of uit epidemiologisch onderzoek het hoogste niveau van blootstelling bepaald waarbij mensen geen schade aan hun gezondheid oplopen. Dit wordt het No-Observed-Adverse-Effect-Level of NOAEL genoemd. Vervolgens wordt een onzekerheidsfactor toegepast om verschillen tussen proefdiersoort en mens en tussen mensen onderling te compenseren. Uiteindelijk volgt uit zo'n berekening een gezondheidskundige advieswaarde.

Bij de in het verschenen advies beoordeelde BMD-methode gaat men anders te werk. Daarbij probeert men uit de gegevens over effecten van een stof op de gezondheid van proefdieren of van mensen zo goed mogelijk het verband te bepalen tussen blootstelling en gezondheidsschade. Vervolgens leidt men daaruit de benchmark-dosis of BMD af. Uit de BMD verkrijgt men na deling door een onzekerheidsfactor de gezondheidskundige advieswaarde.

De BMD-methode kan volgens de Gezondheidsraad nog verder verbeterd worden, maar heeft nu al belangrijke voordelen boven de gangbare NOAEL-methode. De onzekerheden waarmee onderzoeksgegevens zijn behept, worden vanuit beschermingsoogpunt beter in rekening gebracht. De Gezondheidsraad adviseert de Nederlandse overheid daarom de BMD-methode te accepteren als nieuwe grondslag voor wettelijk verankerde grenswaarden. Ook doet de raad suggesties voor de verdere ontwikkeling van de aanpak.

Het advies is opgesteld door een commissie, bestaande uit:

dr WRF Notten, voorzitter, toxicoloog, TNO Preventie en Gezondheid, Leiden; dr WFJPM ten Berge, toxicoloog, DSM, Heerlen; dr BJ Blaauboer, toxicoloog, Institute for Risk Assessment Sciences, Universiteit Utrecht; prof dr VJ Feron, emeritus-hoogleraar biologische toxicologie, Universiteit Utrecht; prof dr ir PHM Lohman, emeritus-hoogleraar stralengenetica en chemische mutagenese, Universiteit Leiden; dr ir G de Mik, toxicoloog, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; dr ir MN Pieters, adviseur, toxicoloog, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; dr GHM Swaen, epidemioloog, Universiteit Maastricht; dr RA Woutersen, toxicoloog en toxicologisch patholoog, TNO Voeding, Zeist; dr JA van Zorge, adviseur, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Den Haag; dr ir PW van Vliet, secretaris, Gezondheidsraad, Den Haag; prof dr WF Passchier, secretaris ten behoeve van dit advies, Gezondheidsraad, Den Haag.

Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt prof dr WF Passchier, tel. (070) 340 6262, e-mail : wf.passchier@gr.nl.
20 maart 2003