Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden
---

Dodelijk ongeval met een bergingstank in Bugojno

20-03-2003

Beantwoording kamervragen omtrent dodelijk ongeval met een bergingstank in Bugojno In bijlagen bied ik u aan de antwoorden op de kamervragen van het lid Timmermans (2020303390 d.d. 20 nov 2002).

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

H.G.J. Kamp.

1 Herinnert u zich mijn vragen van 10 september jl. over het dodelijk ongeval in Bugojno en uw antwoorden van 8 november jl.? 1) Aanhangsel Handelingen nr. 313, Vergaderjaar 2002-2003. 2) Aanhangsel Handelingen nr. 313, Vergaderjaar 2002-2003.

Ja.

2 Indien het doorschrijden van een materiële hindernis met behulp van een voertuig geen deel uitmaakt van het vastgestelde opleidingsprogramma bij het Opleidingscentrum Koninklijke Marechaussee (OCKmar), waarom mag een dergelijke gevaarlijke procedure dan wel worden beoefend? Dient een procedure die beoefend wordt, zeker indien deze zo gevaarlijk is, niet eerst in de opleiding te worden aangeleerd? Waarom heeft dit niet plaatsgevonden?

3 Hoeveel andere procedures worden door uitgezonden militairen beoefend zonder dat deze eerst zijn aangeleerd, hetzij tijdens de initiële opleiding, hetzij tijdens functiespecifieke of met een uitzending verband houdende opleidingen? Kunt u hiervan een krijgsmachtbrede inventarisatie maken en deze aan de Kamer doen toekomen?

4 Waarom heeft de verantwoordelijke commandant van de fatale oefening op 8 mei 2001 besloten de chauffeur onder pantser te laten opereren, terwijl deze commandant als waarnemer tijdens de oefening van 30 april 2001 aanwezig was en dus kennis droeg van de conclusie van zijn collegas dat oefenen onder pantser te risicovol was? Dat bij rellen een chauffeur die niet onder pantser zit kwetsbaar is, was immers ook al op 30 april bekend, maar dat woog toen blijkbaar niet op tegen de risicos. Dit argument kan derhalve toch niet als rechtvaardiging dienen voor het op 8 mei wel onder pantser oefenen?

5 Bij welke opleidingen in de krijgsmacht die te maken hebben met geweldsbeheersing bij rellen en het bewaken van de openbare orde (ME-taken) wordt regulier geoefend met personeel te voet rond pantserwagens, waarbij de chauffeur onder pantser zit? Indien dit bij opleidingen niet wordt geoefend, zou het dan ook niet expliciet verboden moeten zijn om het na de opleiding wel te doen?

6 Waaruit bestaat precies de «interne» opleiding die is gevolgd door militairen die niet aan de reguliere opleiding bij het OCKmar hebben deelgenomen? Worden deze interne opleidingen door gekwalificeerde instructeurs gegeven, die een volledige opleiding tot Crowd and Riot Control (CRC)-instructeur hebben gevolgd aan het OCKmar? Zo neen, welke opleiding hebben de instructeurs gevolgd?

7 Deelt u de mening dat het CRC-optreden bij vredesoperaties aan belang toeneemt? Zo ja, waarom is dan nog steeds geen invulling gegeven aan de uitwerking van dit optreden, zoals aangekondigd in de Defensienota 2000? Wie is verantwoordelijk voor de uitwerking van dit optreden? Kunt u op korte termijn de Kamer een notitie toesturen met de uitwerking van het CRC-optreden voor de gehele krijgsmacht?

8 Is door de verschillende krijgsmachtdelen of door de verantwoordelijken bij de Chef Defensiestaf de mogelijkheid onderzocht om relevante opleidingen onder te brengen bij het Politie instituut voor openbare orde en geweldsbeheersing (PIOG), waar immers zeer brede deskundigheid op dit gebied aanwezig is? Zo nee, bent u bereid op korte termijn deze mogelijkheid alsnog te laten onderzoeken en de Kamer op de hoogte te brengen van de resultaten?

Antwoord 2 t/m 8 In het afsluitende debat over de zaak Ovaa/Spijkers op 28 november jl. heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer toegezegd dit soort incidenten in de toekomst door een onafhankelijke instantie te laten onderzoeken. Hij heeft de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht dan ook gevraagd persoonlijk de leiding te nemen over het onderzoek naar het dodelijke ongeval met bergingstank in Bugojno. Hij wordt bijgestaan door mr P.J. Boukema, staatsraad in buitengewone dienst ter waarborging van de onafhankelijkheid van het onderzoek. Teneinde volledige duidelijkheid over deze aangelegenheid te kunnen verschaffen, en niet vooruit te lopen op de mogelijke bevindingen, wordt er de voorkeur aan gegeven eerst de uitkomst van dit onderzoek af te wachten alvorens inhoudelijk op de hierboven gestelde vragen in te gaan. De IGK zal binnen afzienbare termijn zijn rapport aanbieden.

In de toekomst zal het onderzoek naar ongevallen en incidenten in handen komen van de Onderzoeksraad voor veiligheid. Totdat deze raad operationeel is kunnen incidenten worden onderzocht door de onafhankelijke Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie die op 7 maart jl. is ingesteld.

Nieuws