Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2003/810
datum
21-03-2003

onderwerp
Plan van aanpak fraude bij export van dierlijke mest TRC 2003/2192

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Gegevens van de Algemene Inspectiedienst (AID) en signalen vanuit de sector, die dateren van voor de vogelpestcrisis, lijken te duiden op een aanzienlijke fraude bij de export van dierlijke mest. Het gaat hierbij onder andere om fraude waarbij op papier mest wordt geëxporteerd, maar waarbij het daadwerkelijke transport naar het buitenland niet plaatsvindt. De mest wordt in werkelijkheid op de Nederlandse markt afgezet zonder dat hiervoor verantwoording wordt afgelegd in de MINAS-boekhouding. Het draait bij export hoofdzakelijk om pluimveemest met als afzetgebied Duitsland. De AID werkt momenteel aan circa 17 dossiers waarbij export van dierlijke mest naar het buitenland in meer of mindere mate een onderdeel vormt van de fraudepraktijken.

Met deze brief informeer ik u over het plan van aanpak ten aanzien van handhaving op het terrein van de export van mest.

datum
21-03-2003

kenmerk
DL. 2003/810

bijlage

In de Evaluatie uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Meststoffenwet, uitgevoerd door het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het ministerie van Justitie en onderdeel uitmakend van de Evaluatie Meststoffenwet 2002, wordt geconcludeerd dat de feitelijke export moeilijk valt te controleren. Deze moeilijkheid wordt gevormd door het ontbreken van één van de kenmerkende pijlers onder de handhavingssystematiek van MINAS: het tegengestelde belang. Bij export van dierlijke meststoffen ontbreekt dit tegengesteld belang aangezien de buitenlandse afnemer niet MINAS-plichtig is en dus geen verantwoording hoeft af te leggen over zijn mineralenbalans.

Het ontbreken van een tegengesteld belang levert in hoofdlijnen twee soorten fraude op:
1. De dierlijke meststoffen worden op papier in het buitenland afgezet maar worden, buiten de MINAS-boekhouding om, op de Nederlandse markt afgezet;
2. De dierlijke meststoffen worden daadwerkelijk buiten de Nederlandse landbouw afgezet maar de afgevoerde hoeveelheid mineralen wordt op papier verhoogd ten gunste van de mineralenbalans van de leverancier.

Naast deze vormen van fraude zijn er aanwijzingen dat er fraude gepleegd wordt met de voor export benodigde administratieve verplichtingen. Zo dient elke vracht mest die bestemd is voor de export, voorzien te zijn van een door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) afgegeven gezondheidscertificaat. Uit controles van de Algemene Inspectiedienst en Duitse overheidsinstanties is meerdere malen gebleken dat niet alle vrachten vergezeld gaan van een daarvoor bestemd gezondheidscertificaat (Richtlijn 92/118/EEG). Regelmatig ontbreken de certificaten volledig of wordt er gebruik gemaakt van kopieën.

Naast deze fraude met gezondheidscertificaten worden er onregelmatigheden geconstateerd met de bij export van goederen verplichte CMR-documenten, bij Bureau Heffingen aan te vragen EVOA-vergunning voor de export van afvalstoffen (EG verordening 259/93), EVOA-meldingen aan Bureau Heffingen, melding Export dierlijke Meststoffen en de afzet van voor export bedoelde mest in de biologische akkerbouw. Genoemde delicten worden vaak in combinatie gepleegd waarbij vaak ook de MINAS-heffing wordt ontdoken.

De totale export van mest, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, bedroeg in het jaar 2000 bijna 14 miljoen kilogram. Dit komt neer op circa 7,5% van de totale hoeveelheid in Nederland geproduceerde fosfaat in dierlijke meststoffen (185 miljoen kilogram fosfaat). Aangezien het hierbij voornamelijk gaat om fosfaatrijke pluimveemest bedraagt het aantal transporten slechts 2% (14.000) van het totaal aantal in Nederland uitgevoerde mesttransporten. Over de omvang van de fraude bij export van mest is weinig concreets te zeggen. Er is hooguit sprake van een duidelijke indicatie dat de omvang aanzienlijk is. Gezien het grote aantal fraudezaken dat op dit moment bij de AID in behandeling is en gezien de bij weg- en bedrijfscontroles geconstateerde delicten lijkt deze constatering gerechtvaardigd.

Bestrijding van de fraude bij export is er in de eerste plaats op gericht een milieuverantwoorde afzet van dierlijke meststoffen te waarborgen. Van de aanpak van fraude dient dan ook een sterk preventief karakter uit te gaan. Daarnaast dient de aanpak van fraude zorg te dragen voor eerlijke concurrentieverhoudingen binnen de sector en goede internationale betrekkingen. Beide noodzakelijk voor het welslagen van de export van mest. Als laatste dient nog gewezen te worden op dierziektebestrijding. Een aantal van de exportverplichtingen waaraan exporteurs dienen te voldoen hebben betrekking op de preventie van de in- en uitsleep van dierziekten. Mocht blijken dat er door frauduleuze handelingen bij export van dierlijke mest uit Nederland dierziekten overgedragen worden naar het buitenland, dan is het niet ondenkbaar dat de grenzen, al dan niet tijdelijk, gesloten worden. De gevolgen voor de mestafzet zullen groot zijn. Er is mij dan ook veel aan gelegen de fraude bij export van mest krachtig aan te pakken.

Gezien bovenstaande heb ik besloten de aanpak van fraude bij export tot één van de speerpunt te maken van het handhavings- en sanctiebeleid voor 2003. De aanpak daarbij is als volgt: 1. Eind 2002 is de AID gestart met een aantal zaken uit de bestaande voorraad. Aangezien deze zaken hoofdzakelijk betrekking hebben op de periode voor 2002, de periode waarin het stelsel van Mestafzetovereenkomsten nog niet van kracht was, zullen deze zaken in het kader van het stelsel van Mestafzetovereenkomsten (MAO) nog geen consequenties hebben. Onjuiste verantwoording van meststromen zal daarom primair strafrechtelijk worden afgehandeld. Daarnaast kunnen er naheffingen in het kader van MINAS worden opgelegd, vergrijpboetes worden toegepast en mogelijk erkenningen van MINAS-monsternemers worden ingetrokken, indien uit de onderzoeken blijkt dat er ook op dat terrein afwijkingen zijn geconstateerd. Fraude-gevallen die betrekking hebben op de periode na het van kracht worden van het stelsel van Mestafzetovereenkomsten zullen hoofdzakelijk bestuursrechtelijk worden afgehandeld. In 2003 zal een begin worden gemaakt met bestuursrechtelijke handhaving bij erkende exporteurs over 2002 en het lopende jaar. 2. De fraude-inzet van het Dienstonderdeel Opsporing van de AID heeft een hoge prioriteit. Verder worden alle in het kader van het stelsel van MAO erkende exporteurs in beginsel in 2003 op het bedrijf gecontroleerd. Bedrijfscontroles zijn noodzakelijk om aan de hand van de onderliggende administratie bij mestexporteurs fraude op te sporen.
3. De AID zal steekproefsgewijs en onaangekondigd wegcontroles uitvoeren aan de grens. De resultaten van deze inspanningen zullen via handhavingscommunicatie bekend worden gemaakt aan de sector.

Fraude bij export dient door middel van intensieve controle en een effectief sanctiebeleid aangepakt te worden. Een structurele oplossing in de vorm van het creëren van een tegengesteld belang tussen de binnenlandse leverancier en de buitenlandse afnemer acht ik niet mogelijk. Met het gepresenteerde plan van aanpak verwacht ik het komende jaar de fraude bij export effectief aan te pakken.

Ten slotte wil ik u eraan herinneren dat op dit moment alle vervoer van pluimveemest in verband met de uitbraak van vogelpest is verboden.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink


---