Ministerie van Financiën

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

21 maart 28 november WV 2002-00477 U 2003 2002/Fin-02-542

Onderwerp

Eurovignet en Duitse Maut

De vaste commissie voor Financiën heeft verzocht haar een afschrift te doen toekomen van het antwoord op de brief van de transportbranche van 29 oktober 2002, inzake het eurovignet. Gaarne voldoe ik aan dit verzoek.

Het afschrift gaat hierbij.

De staatssecretaris van Financiën,

Steven R.A. van Eijck

EVO, KNV, TLN

Postbus 19365

2500 CJ DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

20 maart 29 oktober WV 2002-00418 U 2003 2002/G.494-02/ER/rs

Onderwerp

Eurovignet en Duitse Maut

Mijne heren,

In uw brief van 29 oktober 2002 brengt u onder mijn aandacht dat de Bondsrepubliek Duitsland (eind) augustus 2003 zal overgaan tot invoering van een tolheffing op snelwegen ter vervanging van het eurovignet. U stelt dat daardoor feitelijk sprake zal zijn van dubbele heffing. Uw organisaties zijn dan ook van mening dat het eurovignet in Nederland geleidelijk zou moeten worden afgeschaft. In ieder geval zou naar uw oordeel nog dit jaar een verlaging van de tarieven moeten plaatshebben, gerelateerd aan het Duitse aandeel in de opbrengst van het eurovignet.

Over dit onderwerp hebben vertegenwoordigers van uw organisaties eind januari met mijn ambtenaren en ambtenaren van Verkeer en Waterstaat een overleg gehad. Daarbij is uw standpunt nader toegelicht. Destijds is het eurovignet ingevoerd in een aantal landen om een Duitse "alleingang" te voorkomen. Nu Duitsland alsnog overgaat tot een eigen heffing, zou er naar uw mening geen reden meer zijn om het eurovignet te handhaven.

De tarieven voor het eurovignet liggen vast in een verdrag tussen de lidstaten die deze heffing kennen. Verlaging daarvan kan dan ook alleen plaatshebben door wijziging van het verdrag. De positie van de transportsector in dezen en de optie van een verlaging van de tarieven is besproken in de afgelopen vergadering van het Coördinatiecomité eurovignet, waarin alle eurovignetlanden participeren. Het Coördinatiecomité zag evenwel juridisch noch uit een oogpunt van concurrentie redenen voor verlaging.

Dit betekent dat de tarieven niet zullen worden gewijzigd.

Ik kan mij in dit standpunt vinden en zie voorts geen reden om de heffing in Nederland af te schaffen, temeer daar in casu niet kan worden gesproken van dubbele heffing.

De belasting zware motorrijtuigen (eurovignet) is immers een nationale heffing, verschuldigd over het gebruik door zware vrachtauto's van snelwegen in

Nederland. De belasting is tijdsgerelateerd, en in Nederland bestaat de vrijheid om een vignet aan te schaffen voor de periode waarin dat gebruik zal plaatsvinden (dag, week, maand of jaar). Er is geen verplichting tot het aanschaffen van een jaarvignet. Als een jaarvignet is aangeschaft, maar bij nader inzien niet het gehele jaar wordt gebruikt, kan op verzoek en tegen inlevering van het vignet teruggaaf worden verleend van de resterende maanden. Dat met een geldig vignet ook in andere landen kan worden gereden waar het eurovignet wordt geheven, betekent niet dat de betaalde belasting een directe relatie heeft met het gebruik van de autosnelwegen in die landen, noch dat de tariefstelling daarop is gebaseerd. Alleen de tijdsduur van het gebruik van de snelweg is van belang voor de heffing, niet waar dat gebruik plaatsvindt.

Ik roep voor de goede orde voorts nog in de herinnering dat de invoering van de belasting zware motorrijtuigen is gecompenseerd door een aanzienlijke verlaging van de tarieven in de motorrijtuigenbelasting. Tevens is geld gereserveerd voor de aanleg van snelwegen. Door de sindsdien gehanteerde begrotingsdiscipline is de koppeling met de opbrengst van het eurovignet overigens inmiddels losgelaten. Afschaffen van het eurovignet zou dus in historisch perspectief de branche geen financieel voordeel opleveren, omdat dit dan gepaard zou moeten gaan met een verhoging van de tarieven motorrijtuigenbelasting. Bovendien zou dat betekenen dat buitenlandse vrachtauto's niet langer in een heffing kunnen worden betrokken, hetgeen uit concurrentieoogpunt minder wenselijk lijkt.

Een en ander neemt niet weg dat de kosten voor de transporteurs die op Duitsland rijden, als gevolg van de Duitse stap kunnen stijgen. Volledige doorberekening ervan is niet in alle gevallen mogelijk. Ditzelfde geldt indien in bijvoorbeeld Frankrijk van een nieuwe tolweg wordt gebruik gemaakt. Dit is op zichzelf geen reden voor compensatie door de overheid.

Ik hoop hiermee uw brief voldoende te hebben beantwoord.

Een afschrift van deze brief wordt verzonden aan de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

Steven R.A. van Eijck