Gemeente Capelle a/d IJssel

Onderwijshuisvesting in Capelle is beleidsarm

Het onderwijshuisvestingsbeleid van de gemeente Capelle aan den IJssel is gebrekkig. Dat concludeert de Capelse Rekenkamer in haar eerste rapport, dat 24 maart wordt gepresenteerd. De Rekenkamer van Capelle aan den IJssel bestaat ruim een jaar en heeft drie onafhankelijke leden. Zij is ingesteld om het functioneren van de gemeente te toetsen en om aanbevelingen ter verbetering te doen.

Het eerste rapport van de Rekenkamer gaat over het onderwijshuisvestingsbeleid. In 1997 is dit beleid gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gemeente is sindsdien verantwoordelijk voor het beleid rond het huisvesten van scholen. De Rekenkamer concludeert dat dit beleid vanaf het begin gebrekkig is geweest. De sturing en het toezicht op de uitvoering van het beleid was onvoldoende. De invulling van de gemeentelijke taken op het gebied van de onderwijshuisvesting typeert de Rekenkamer als beleidsarm.

Meetbaar
De Rekenkamer beveelt het college van burgemeester en wethouders aan om het beleid beter vorm te geven. Het gaat dan vooral om het:
- formuleren van meetbare doelen;

- het koppelen van activiteiten en middelen aan deze doelen;
- meten of de doelen worden gerealiseerd. Kortom: het beleid moet toetsbaar en realistisch zijn. Zo nodig dient de verordening Voorzieningen huisvesting onderwijs te worden aangepast. De Rekenkamer doet in dit verband ook aanbevelingen om de controlerende rol van de gemeenteraad aan te scherpen.

Inzicht in kosten
Verder concludeert de Rekenkamer dat het alleen met veel moeite mogelijk is om inzicht te krijgen in de gemeentelijke kosten van de onderwijshuisvesting. Volgens de Rekenkamer moet de gemeente daarom de begroting anders opzetten en de financiële informatievoorziening over de onderwijshuisvesting verbeteren. Daarbij moet ook inzichtelijk worden gemaakt of de gemeente is uitgekomen met het geld dat door het Rijk jaarlijks beschikbaar is gesteld via het gemeentefonds. De Rekenkamer concludeert dat de gemeente hier tussen 1997 en 2000 geen beeld van had.

De Rekenkamer vindt dat zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau financiële informatie over de onderwijshuisvesting beschikbaar moet zijn. Een integrale afweging van ambitieniveau, te leveren prestaties en in te zetten middelen wordt daardoor naar de mening van de Rekenkamer bevorderd.

Doelmatigheid
De Rekenkamer beveelt aan om de realisatie van de plannen en prognoses systematischer te volgen. Ook de informatievoorziening rond de uitvoering van het beleid dient aanzienlijk te worden verbeterd. De afbakening van taken en verantwoordelijkheden, mede in relatie tot de schoolbesturen, moet worden vastgelegd en vastgesteld.

De Rekenkamer concludeert overigens dat de huidige uitvoeringspraktijk niet meer in overeenstemming is met de verordening die formeel van kracht is. Zij beveelt aan zo spoedig mogelijk een eind te maken aan deze ongewenste situatie.

Reactie college van burgemeester en wethouders Het college neemt de meeste conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer over en erkent dat het ontbreken van meetbare doelstellingen ook bij andere beleidsterreinen dan de onderwijshuisvesting kan worden geconstateerd.

Het college heeft bedenkingen bij de afbakening van verantwoordelijkheden en de informatievoorziening over de bedragen die via het gemeentefonds beschikbaar zijn gesteld. De Rekenkamer handhaaft echter deze aanbevelingen en verwacht dat het college ze, op basis van het nawoord van de Rekenkamer, alsnog kan overnemen. De Rekenkamer stelt het college voor om een actieplan vast te stellen, aan de hand waarvan de gemeenteraad de implementatie van de aanbevelingen kan toetsen.