Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA Den Haag

Uw brief Ons kenmerk DCE/PD/2003/20243

Onderwerp Datum Stimuleringsmaatregel Dagindeling 24 maart 2003

./. Hierbij ontvangt u een overzicht van de resultaten van vier jaar Stimuleringsmaatregel samengevat in de pamflettenreeks `Oplossingen Dagindeling', het eindadvies van de Stuurgroep Dagindeling `Ruimte voor Ritme' met daarin een groot aantal beleids- aanbevelingen voor overheden en sociale partners, en de door het Sociaal en Cultureel Planbureau uitgevoerde evaluatie `Beter voor de dag' van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling.

De Stimuleringsmaatregel Dagindeling is gestart op 24 maart 1999 en afgerond met een tournee door het land langs de verschillende experimenten en met een slotbijeenkomst op 24 maart 2003. De stimuleringsmaatregel had tot doel om, via subsidiëring van experimenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en lokale overheden uit te dagen tot het mobiliseren van zoveel mogelijk creatieve ideeën en oplossingen en het maken van nieuwe afspraken om de combinatie van werk en privé te vergemakkelijken.

De stimuleringsmaatregel is succesvol geweest. · Er is een groot aantal concrete oplossingen uit de experimenten voortgekomen om het combineren van werk en privé te vergemakkelijken. Voorbeelden hiervan kunt u vinden in de pamflettenreeks Oplossingen Dagindeling. · 60% van de 140 experimenten levert blijvend resultaat op. De verwachting is dat na afronding van alle experimenten eind 2003 dit voor tweederde van de experimenten zal gelden. Dit betekent dat nu al 84 experimenten geheel of gedeeltelijk zelfstandig worden voortgezet, verankerd zijn in regulier beleid of dat andere organisaties de resultaten overnemen.
· Meer dan 1000 organisaties zijn direct bij de uitvoering betrokken. 70.000 mensen en 4000 organisaties zijn direct bereikt. · De experimenten hebben ruim 400 concrete producten opgeleverd. · De interactieve werkwijze, waarin experimenten in focusgroepen samenwerkten, heeft op lokaal niveau betrokkenheid opgeleverd van een grote groep mensen. · De eerste resultaten zijn geboekt om ervaringen te verankeren in lokaal, provinciaal, landelijk of bedrijfsbeleid.



2

De goede resultaten van de experimenten tonen des te meer aan dat er in talrijke geledingen van de samenleving nog heel veel moet gebeuren. De inrichting van Nederland is in veel opzichten nog op een oude leest geschoeid en onvoldoende toegerust voor het kunnen combineren van arbeid en zorg voor kinderen en ouderen.

Schooltijden, werktijden en openingstijden van kinderopvang en andere publieke voorzieningen zijn veelal slecht op elkaar afgestemd. Ruimtelijk liggen school, buitenschoolse activiteiten en kinderopvang vaak te ver uit elkaar, waardoor kinderen voortdurend van de ene plek naar de andere gebracht moeten worden. En waar oplossingen worden bedacht, voorzieningen bij elkaar worden gebracht, blijken wet- en regelgeving, opleidings- en kwaliteitseisen en ook de culturen vanuit verschillende disciplines strijdig met elkaar. U kunt hiervan verschillende concrete voorbeelden terugvinden in de beschrijving van de experimenten en het eindadvies van de Stuurgroep Dagindeling.

Het mag dan ook niet verbazen dat vaak een van beide partners, meestal de vrouw, er voor `kiest' om te stoppen met werken als er kinderen komen of langdurige zorg voor een ziek familielid verleend moet worden.

Het is van het grootste belang dat hier verandering in komt. We hebben gelet op de vergrijzing van de beroepsbevolking en de noodzakelijke groei van de arbeidsparticipatie het vrouwelijke talent op de arbeidsmarkt hard nodig. Ook vanuit het oogpunt van het welbevinden van (werkende) ouders en kinderen zelf is verandering nodig. In veel gevallen is de combinatie van werk en privé door het gebrek aan adequate voorzieningen en ondersteuning zo zwaar dat overbelasting en arbeidsuitval het gevolg is. Ik verwijs hierbij o.a. naar het recent door het SCP uitgebrachte rapport over mantelzorg.

Vanuit ESF-middelen kunnen er in de komende jaren een aantal nieuwe experimenten worden opgestart en vervolgexperimenten worden gesubsidieerd. Dat is belangrijk om de ingezette beweging vast te houden, maar niet genoeg om de problemen op te lossen. Succesvolle experimenten moeten worden omgezet in regulier beleid. Hiervoor zijn investeringen nodig. De Stuurgroep Dagindeling acht met name aanzienlijke bedragen nodig voor de tussenschoolse opvang (50-100 miljoen per jaar), voor de lokale samenwerking rond brede scholen (50 miljoen per jaar) en voor bouw van multifunctionele gebouwen (150 miljoen per jaar). Daarnaast vindt de Stuurgroep het van belang dat er nieuwe stimulerings- middelen komen voor bedrijfsinitiatieven gericht op levenslooparrangementen en persoonlijke dienstverlening (5 miljoen per jaar voor een periode van 3 jaar), voor ontwikkeling van veiliger routes van huis naar school (5 miljoen per jaar voor een periode van 3 jaar) en voor dorps- en wijkinitiatieven gericht op een betere dagindeling (te financieren vanuit gemeentelijke budgetten). Ook adviseert de Stuurgroep een forse impuls voor telewerken. Binnen 5 jaar moet een kwart van het werk op flexibele tijden via telewerken gebeuren. Tevens beveelt de Stuurgroep aan de persoonlijke dienstverlening vrij te stellen van BTW-heffing.

Ik zie met belangstelling tegemoet hoe het nieuwe kabinet omgaat met de adviezen van de Stuurgroep Dagindeling en toekomstige activiteiten op het gebied van Dagindeling stimuleert. Ik wil met nadruk wijzen op de enorme mogelijkheden die de geboekte resultaten bieden. Een daadkrachtig vervolg is wat mij betreft gewenst.



3

Het advies van Commissie Dagarrangementen van vorig jaar biedt goede aanbevelingen. Daar bleek al, op basis van onderzoek van Nyfer, dat investeren in Dagarrangementen een jaarlijks voordeel oplevert van ruim een miljard euro. Interdepartementale samenwerking onder ministeriële regie en resultaatgerichte afspraken zijn onmisbaar voor verdere vernieuwing en verankering daarvan op sectoraal en lokaal niveau.

Het is aan het nieuwe kabinet om op basis van de eindresultaten van de Stimulerings- maatregel Dagindeling, het eindadvies van de Stuurgroep Dagindeling en de evaluatie van het SCP haar standpunt te bepalen. Hierbij kan zij gebruik maken van het RMO-advies `Levensloop als perspectief. Kanttekeningen bij de Verkenning Levensloop' en het SER- advies over het levensloopbeleid dat naar verwachting binnenkort zal verschijnen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(Khee Liang Phoa)