Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Het weer nader verklaard

Extreem lage vochtigheid

Dit weekeinde is de relatieve vochtigheidsgraad in ons land op veel plaatsen gedaald tot rond 20%. Twenthe registreerde volgens het klimatologisch informatie systeem van het KNMI op 24 maart een minimum van 18%, De Bilt minimaal 26%. Het record voor De Bilt sinds 1901 is 8% gemeten op 9 maart 1964. Op 30 maart 1955 en 25 maart 1953 werd hier een vochtigheid van 18% gemeten, op 15 maart 1953 een waarde 23%. Vergelijkbare vochtigheidswaarden werden in ons land ook gemeten in augustus 1999 toen we te maken hadden met een hittegolf. Het KNMI noteerde op 1 en 2 augustus 1999 een vochtigheidsgraad van 21%. Dat was een evenaring van het record op 24 augustus 1976. Deelen meldde op 2 augustus een waarde van 17%. Het record voor Deelen bedraagt 14% op 24 augustus 1976. Op drie achtereenvolgende dagen werden daar toen vochtigheidswaarden gemeten tussen 14 en 16%.

Lucht kan slechts een beperkte hoeveelheid vocht bevatten; hoeveel hangt af van de temperatuur. De relatieve vochtigheid geeft aan hoeveel waterdamp de lucht bij de heersende temperatuur bevat, dus hoe vochtig het is. Een waarde van 100% wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp: de lucht is dan verzadigd. Bij een relatieve vochtigheid van 50% bevat de lucht bij de heersende temperatuur de helft van de maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp.

De relatieve vochtigheid wordt gemeten met een hygrometer: een elektronische met sensor of een eenvoudige haarhygrometer. De lengte van de haar is een maat voor de vochtigheid. De laagste waarden worden in ons land in mei en juni gemeten, gemiddeld zo'n 70 tot 80%.

Vooral in het voorjaar daalt de luchtvochtigheid soms tot extreem lage waarden van minder dan 20%. Dat gebeurt wanneer koude lucht van noordelijke breedten wordt aangevoerd. Op zulke zeer droge dagen is de lucht diepblauw van kleur, loopt de temperatuur overdag snel op om 's avonds weer sterk te dalen. De dagelijkse gang van de temperatuur, het verschil tussen dag en nacht, kan soms meer dan 20 graden bedragen. Onder zulke omstandigheden is er kans op vorst aan de grond of zelfs nog vorst op de normale waarnemingshoogte van anderhalve meter.

Zo'n dag was 1 april 1965. In De Bilt wees de hygrometer volgens registraties van een hygrograaf toen korte tijd 6% aan, zover bekend de laagste vochtigheidsgraad die hier ooit is gemeten. Zo'n extreem lage vochtigheid komt gewoonlijk alleen in woestijngebieden voor. In Venlo is die dag een nog lagere stand van 4% afgelezen. Op verscheidene plaatsen is de vochtigheid tot rond 10% gedaald en een tweede hygrometer op de toren van het KNMI in De Bilt wees ook een stand van slechts 9% aan. De datum van het record doet wellicht vermoeden dat het om een grap zou gaan, maar dat is niet het geval. Toch zijn de waarden twijfelachtig en zijn ze niet in de officiële database van de klimatologische dienst verwerkt. De operationele instrumenten gaven minder lage waarden aan.

Vochtigheid en verdamping in het weer nader verklaard

Index het weer nader verklaard

Laatste wijziging: 24 maart 2003

Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI