Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 18 maart 2003 W&I/IBA/03/24121 nr. 2020308940
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid De Ruiter 24 maart 2003

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over de UWV- pilot reïntegratie volledig arbeidsongeschikten.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)



2

Vraag 1
Is het u bekend dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) onlangs is gestart met een pilot in de steden Alkmaar, Almelo/Hengelo en Maastricht om volledig arbeidsongeschikten te reïntegreren?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Klopt het dat in deze pilot arbeidsongeschikten worden opgeroepen voor een gesprek waarin de cliënt op straffe van sanctie bij onvoldoende medewerking gedwongen wordt mee te werken aan reïntegratie? Zo ja, waarop is het sanctioneren van de betrokken cliënten gebaseerd?

Antwoord 2
Het UWV is onlangs gestart met een drietal pilots in de gemeenten Almelo/Hengelo, Alkmaar en Maastricht die erop zijn gericht WAO-uitkeringsgerechtigden weer aan het werk te helpen. Dit past in het uitgangspunt van het kabinet dat werk boven uitkering gaat. 500 personen per pilotregio zullen op een zorgvuldige wijze opgeroepen worden voor een gesprek. In dit gesprek wordt nagegaan of betrokkene door een reïntegratietraject weer aan het werk kan. De medewerking aan de gesprekken evenals het medewerken aan een reïntegratietraject is niet vrijblijvend. Dit betekent in eerste instantie dat arbeidsongeschikte cliënten verplicht zijn om gehoor te geven aan de oproep van het UWV in een gesprek de mogelijkheden tot werkhervatting te verkennen. Op grond van de WAO zijn de cliënten daarbij gehouden al het mogelijke te doen om hun arbeidsgeschiktheid te bevorderen. Wanneer de cliënten niet verschijnen op het gesprek of anderszins onvoldoende inzet betonen, is het UWV verplicht om op grond van geldende wet- en regelgeving (o.m. de artikelen 23 tot en met 28 van de WAO) een sanctie op te leggen, afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de cliënt de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt afgezien indien elke mate van verwijtbaarheid ontbreekt.

Vraag 3
Is het u bekend dat door het UWV het begrip arbeidscapaciteit wordt gebruikt/gehanteerd in deze pilot om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen in plaats van het wettelijk voorgeschreven begrip restcapaciteit?

Antwoord 3
De vraag of iemand arbeidsongeschikt is, wordt op grond van de WAO bepaald door een loonvergelijking tussen het oude loon en het loon dat iemand ondanks zijn beperkingen door ziekte nog kan verdienen of verdient. Dit laatste wordt de resterende verdiencapaciteit genoemd. Uit deze loonvergelijking volgt een bepaalde mate van arbeidsongeschiktheid. Iemand die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, kan dus nog wel degelijk arbeid verrichten en loon verdienen, maar minder dan vòòr zijn ziekte.
Iemand die volledig arbeidsongeschikt is, kan in bepaalde gevallen ook nog mogelijkheden hebben. Deze mogelijkheden leveren dan echter in de loonvergelijking een resterende verdiencapaciteit van minder dan 20% van zijn oude loon op. De resterende mogelijkheden kunnen direct benut worden of middels een reïntegratietraject vergroot worden. Het project



3

richt zich op het vergroten van deze mogelijkheden. In de pilot gaat het UWV uit van het verdienvermogen dat feitelijk aanwezig is bij de cliënt en kijkt het UWV hoe deze kan worden beïnvloed door sociale activering en/of door een reïntegratietrajecten in te zetten. Doordat zich na de WAO-schatting/ herbeoordeling veel heeft kunnen voordoen en omdat het reïntegratietraject ook bedoeld is om de vaardigheden etc. van de cliënt te vergroten is het zeer wel mogelijk dat een cliënt met 80-100% arbeidsongeschiktheid ná het traject meer blijkt te kunnen verdienen dan de genoemde 20% van de maatman. Aan de hand van individuele gesprekken wordt vastgesteld of iemand d.m.v. een reïntegratietraject of een voorschakeltraject, dit kan sociale activering zijn, weer aan het werk kan. Is dit het geval, dan is de uitkeringsgerechtigde gehouden om op straffe van een sanctie aan dit traject deel te nemen. Zie ook het antwoord op vraag 2, waar wordt aangegeven op grond waarvan de uitkeringsgerechtigde dit verplicht is. De door het UWV gebezigde term arbeidscapaciteit ziet derhalve op de mogelijkheden van reïntegratie die betrokkene nog heeft en niet op de mate van arbeidsongeschiktheid . De door UWV gehanteerde werkwijze is dan ook conform wet- en regelgeving ter zake.

Vraag 4
Bent u zich bewust van het verschil tussen de begrippen arbeidscapaciteit en restcapaciteit en de gevolgen ervan voor de betrokken uitkeringsgerechtigden?

Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5
Waarom wordt door het UWV in deze pilot het begrip arbeidscapaciteit gebruikt in plaats van het (wettelijke) begrip restcapaciteit?

Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 6
Deelt u de mening dat het UWV feitelijk buiten de huidige wettelijke regelgeving deze pilot uitvoert?

Antwoord 6
Nee.

Vraag 7
Bent u bereid het UWV op te dragen deze pilot met onmiddellijke ingang op te schorten, uiterlijk tot het moment waarop het UWV de pilot heeft aangepast aan de wettelijke regelgeving?

Antwoord 7
Omdat de pilot in overeenstemming is met vigerende wet- en regelgeving ben ik niet voornemens het UWV te verzoeken de pilots te beëindigen.



4

Vraag 8
Deelt u de mening dat alvorens wordt overgegaan tot het starten van deze pilot, het UWV eerst advies had behoren te vragen (op basis van een volledig overzicht van het desbetreffende Plan van Aanpak) van de recent ingestelde Landelijke Cliëntenraad van het UWV?

Antwoord 8
Artikel 10 van de Wet SUWI verplicht het UWV om een regeling te treffen met betrekking tot de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van zijn wettelijke taak. Artikel 10 schrijft voorts voor welke onderwerpen in ieder geval aan de orde moeten komen in die regeling. Zo dient onder meer te worden geregeld op welke wijze vertegenwoordigers van cliënten gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over de uitvoering van de wettelijke taken van het UWV. Overeenkomstig artikel 10 Wet SUWI heeft het UWV een Besluit regeling cliëntenparticipatie UWV getroffen. Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 november 2002, nr. 226/pag. 18. De wijze waarop het UWV de Cliëntenraad in de gelegenheid stelt om gevraagd of ongevraagd te adviseren evenals de vormgeving van dit adviesrecht is de primaire verantwoordelijkheid van het UWV.

Vraag 9
Zou u deze vragen zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 maart 2003, willen beantwoorden?

Antwoord 9
Ja.