Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA03.1004GM
datum
25-03-2003

onderwerp
Stand van zaken Aviaire Influenza

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Graag wil ik u informeren over de stand van zaken van de uitbraak van Aviaire Influenza in Nederland.

datum
25-03-2003

kenmerk
VVA03.1004GM

bijlage

Actuele ontwikkelingen
In de vergadering van het Standing Committee for the Food Chain and Animal Health (SCFCAH) van 25 maart is wederom gesproken over de situatie in Nederland.
In de contactstructuur tussen de Gelderse Vallei en de gebieden daaromheen zijn twee kwetsbare plekken aan te wijzen. Het gaat dan om een gebied ten noorden en een gebied ten zuiden van de Vallei waar de dreiging bestaat dat het virus uit het besmette gebied ontsnapt via regionale contacten met als gevolg nieuwe besmettingen in aangrenzende pluimveegebieden.
Na intensief vooroverleg tussen Nederland en de Europese Commissie is besloten dat die gebieden pluimveevrij worden gemaakt om het risico voor verdere verspreiding van het AI-virus buiten de Gelderse Vallei te beperken. Het gaat hier om een gebied ten noordwesten van Putten en een gebied tussen Wageningen en Rhenen waarin ruim 30 bedrijven zijn gesitueerd. De dieren op deze bedrijven en de hobbymatig gehouden dieren in de gebieden zullen preventief worden geruimd. Aan de oost- en westzijde van de Gelderse Vallei zijn natuurlijke barrières zonder pluimvee aanwezig.

Als gevolg hiervan kan een versoepeling plaatsvinden binnen het toezichtsgebied van de Gelderse Vallei. De versoepelingen waarvoor de Commissie de ruimte biedt, zijn de volgende:
* Broedeieren mogen binnen het toezichtsgebied weer worden ingelegd onder de voorwaarde dat de eendagskuikens worden afgezet in Nederland;
* Consumptie-eieren uit het toezichtsgebied mogen onder voorwaarden worden afgezet voor consumptie in Nederland. * De afvoer van slachtpluimvee naar slachthuizen binnen het toezichtsgebied is toegestaan mits het vlees in Nederland wordt afgezet.

Ik zal op zo kort mogelijke termijn bezien hoe en in hoeverre de versoepelingen kunnen worden geïmplementeerd. In ieder geval zullen de versoepelingen niet eerder ingaan dan vrijdag 28 maart 0.00 uur en zal de veterinaire situatie niet moeten verslechteren alvorens tot implementatie kan worden overgegaan. Het spreekt vanzelf dat het bedrijfsleven de hygiëneregels strikt zal moeten naleven teneinde verdere verspreiding van het virus te voorkomen.

Overigens heeft het overleg met de Europese Commissie geen aanleiding gegeven om de ruimingstrategie in het gebied rond Barneveld aan te passen hetgeen inhoudt dat bedrijven in een straal van 1 km van binnen naar buiten worden geruimd.

Voorts is op 25 maart een ernstige verdenking geconstateerd op een pluimveebedrijf in Beneden Leeuwen (Gld). Het bedrijf en bedrijven in de 1 km-zone worden geruimd. Een vervoersbeperkingsgebied met een straal van tenminste 10 km rond dit bedrijf is inmiddels ingesteld.

Verdere stand van zaken
De gegevens over de voortgang van de ruimingwerkzaamheden en het aantal getroffen bedrijven in deze brief hebben betrekking op 24 maart aan het einde van de dag. Tijdens het aanstaande Algemeen Overleg van 27 maart zal ik de meest recente gegevens mondeling aan u meedelen. Op 24 maart waren 103 bedrijven besmet en 42 bedrijven verdacht. Het totaal aantal te ruimen bedrijven bedroeg op dat moment 483 met 5,9 miljoen dieren. Hiervan waren 357 bedrijven geruimd met 5,0 miljoen dieren. In het kader van de 'Regeling subsidie opkoop in vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003' zijn op 12 bedrijven 127.000 dieren geruimd.

Inmiddels is duidelijk geworden dat de verdenkingen in Poppel (B) en in Breskens geen Aviaire Influenza betroffen. De maatregelen in de 10 km gebieden om deze bedrijven zijn inmiddels opgeheven.

In mijn brief van 19 maart heb ik aangekondigd gebruik te gaan maken van neocidol als dodingsmiddel. Tijdens een proef die ik vòòr 19 maart heb laten uitvoeren bleek dit middel goed te werken. Op basis van deze proef verwachtte ik een aanzienlijke versnelling van het dodings- en ruimingsproces. In de praktijk blijkt die verwachting niet uit te komen. Het middel heeft een wisselend effect op de dieren waardoor het dodingsproces niet altijd snel en effectief verloopt. Ik heb daarom besloten deze methode vooralsnog op te schorten.

Noodfonds
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg op 20 maart jongsleden wil ik graag de EU-kaders voor het instellen van een noodfonds toelichten. Zoals gezegd worden de mogelijkheden om in het kader van de vogelpestcrisis bedrijven financieel te ondersteunen sterk beperkt door EG-recht. Voor een belangrijk deel zijn die kaders vastgelegd in de Communautaire richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouwsector (PbEG C28/2 van 1-2-2000, met rect. in PbEG C 232/19 van 12-8-2000).

Van belang is dat deze regels de verlening van steun slechts toestaan als die steun direct verband houdt met de bestrijding of voorkoming van dierziekten door de overheid. Daarbij moet met name worden gedacht aan de tegemoetkomingen die worden verstrekt in verband met de veterinaire en welzijnsruimingen. Indien dit rechtstreekse verband niet kan worden aangetoond (zoals onder meer aan de orde is bij compensatie voor omzetverlies of prijsdalingen), dan wordt de steun in beginsel beschouwd als (door het EG-recht verboden) exploitatiesteun.

Een andere vorm waarin de sector kan worden bijgestaan is de zogeheten reddings- en herstructureringssteun (Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, PbEG C 288/2 van 9-10-1999). Uitgangspunt van deze richtsnoeren is dat de steun beperkt blijft tot op zich levensvatbare bedrijven die failliet dreigen te gaan.

Het is tegen de achtergrond van deze regels dat de criteria van het Noodfonds restrictief dienen te zijn. Met inachtneming van de communautaire kaders zal ik mij er voor inzetten om een zodanige inrichting van het Noodfonds te bewerkstelligen dat aan bedrijven, die als gevolg van de vogelpest in continuïteitsproblemen zijn gekomen, soelaas kan worden geboden.

Tot slot
Bijgevoegd treft u tenslotte de derde rapportage van de commissie Wensing waarin ondermeer de ervaringen met het middel Neocidol zijn verwoord.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

Bijlage:
Derde rapportage van de commissie Wensing (PDF-formaat, 39 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03086.htm .

---