Provincie Utrecht

Persbericht

Dit is een gezamenlijk persbericht van de stuurgroep 'Toekomstige veiligheid Randmeren'

Geen keersluis voor dijkversterking randmeren

26-3-2003
Om de veiligheid van gebieden langs de westelijke Randmeren te waarborgen is de aanleg van een keersluis bij de Stichtse of Hollandse Brug geen goede optie. De kosten van zo'n keersluis zijn op basis van een quick scan ongeveer drie keer hoger dan de kosten van dijkversterking. Als er een keersluis wordt aangelegd moet bovendien op verschillende plekken de dijk toch worden versterkt. Dat staat in het advies van de Stuurgroep Onderzoek Toekomstige Veiligheid Randmeren aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

Nieuwe Veiligheidseisen
In de loop van 2002 deed de stuurgroep onderzoek naar de mogelijkheden van een keersluis bij de Stichtse of Hollandse Brug. De Randmeren zijn in juli 2002, door een wijziging van de Wet op de waterkering aangewezen als buitenwater, waardoor de waterkeringen aan de eisen in de Wet op de waterkering moeten gaan voldoen. Om te voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen, moet de waterkering van de Randmeren (Gooimeer, Eemmeer, Nijkerkernauw èn de Eem) worden verbeterd. Dit kan door het versterken van de dijken of door het plaatsen van een keersluis bij de Stichtse of Hollandse Brug. De Stuurgroep heeft onderzocht of de aanleg van een keersluis voordelen biedt.

Kosten doorslaggevend
De stuurgroep geeft het advies op basis van een brede afweging tussen kosten, gevolgen voor veiligheid, overlast, scheepvaart en bescherming van landschap, natuur en cultuurhistorie. Voor wat betreft de veiligheid voldoen beide mogelijkheden aan de veiligheidseisen. De keersluizen bieden echter een extra bescherming aan de gebieden die buitendijks liggen. De dijkversterking levert meer overlast op dan de aanleg van een keersluis. Toch moet ook bij de aanleg van een keersluis nog relatief veel gedaan worden aan dijkversterking. De effecten voor de scheepvaart zijn bij beide mogelijkheden verwaarloosbaar. Ook voor wat betreft natuur en cultuurhistorie is het verschil in effect zeer klein. Alleen voor de bescherming van het landschap scoort de keersluis iets beter dan de dijkversterking. Toch moet ook hier weer rekening gehouden worden met het feit dat bij de aanleg van een keersluis ook dijkversterking noodzakelijk is.

Uit het onderzoek blijkt dat de kosten van alleen dijkversterking veel lager zijn dan de aanleg van een keersluis omdat de aanwezige dijken achter de toekomstige keersluis reeds van behoorlijke kwaliteit zijn. De kosten van alleen dijkversterking bedragen circa een derde van de kosten van een keersluis. De kosten van een keersluis, inclusief aanvullende dijkversterking, zijn circa 35 miljoen euro hoger. Op grond van deze redenen, adviseert de Stuurgroep om te kiezen voor dijkversterking.

Vervolg
Het advies van de Stuurgroep wordt door de voorzitter van de Stuurgroep, Mevr. J.G.J. Kamp, gedeputeerde van Utrecht, aangeboden aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De twee waterschappen en het hoogheemraadschap bereiden inmiddels op basis van meer gedetailleerd onderzoek de noodzakelijke werkzaamheden aan de dijken voor.


* Vertegenwoordigd in deze stuurgroep zijn: provincie Flevoland, Gelderland, Noord-Holland en Utrecht, hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, de waterschappen Vallei & Eem en Zuiderzeeland en Rijkswaterstaat. De provincie Utrecht vervult het voorzitterschap.

Meer informatie: Jeroen van Houten, telefoon 030 258 2122 of Jeroen.van.Houten@provincie-utrecht.nl