Centraal Planbureau

CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 10
Datum: 27 maart 2003
Inlichtingen bij: Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477), Dick Morks (tel: 070-3383410) of Johan Verbruggen (tel: 070-3383404); tijdens de persconferentie op donderdagochtend 27 maart bij Rocus van Opstal (tel: 070-3383301)

Centraal Economisch Plan 2003: Economisch herstel moeizaam en onzeker

De geraamde economische groei in Nederland blijft met een magere 0,75% in 2003 en 1,75% in 2004 duidelijk achter bij het gemiddelde voor de Europese Unie. Belangrijkste oorzaak is de lage groei van de uitvoer als gevolg van de verslechterde Nederlandse concurrentiepositie. Het traag op gang komend economisch herstel kan niet verhinderen dat de geraamde werkloosheid dit jaar en volgend jaar fors toeneemt. Veronderstelling bij deze ramingen is dat de oorlog in Irak kort zal zijn, waarna de internationale politieke spanningen in de eerste helft van 2003 duidelijk afnemen. De verwachtingen worden ongunstiger als de oorlog en de internationale spanningen langer zullen duren. Met een fors terugvallende olieproductie, een sterk stijgende olieprijs en een voortdurende vertrouwenscrisis bij consumenten en producenten zou het Nederlandse BBP (bruto binnenlands product) dan in 2003 zelfs een krimp van 0,5% kunnen laten zien.

Dit zijn enige hoofdlijnen uit het eerste, samenvattende, hoofdstuk van het Centraal Economisch Plan 2003 dat het Centraal Planbureau (CPB) vandaag openbaar heeft gemaakt, tezamen met paragraaf 2.5: 'Een internationaal lage-groeiscenario'. Het volledige CEP 2003 verschijnt op donderdag 10 april. Het begeleidende persbericht zal dan met name ingaan op de verwachtingen voor afzonderlijke bedrijfstakken, en op een van de speciale onderwerpen van het CEP 2003: 'Incoherent landbouwbeleid'. Dit gaat over de gevolgen van het Europese landbouwbeleid voor ontwikkelingslanden.

Groei Nederland blijft achter bij Europees gemiddelde door verslechterde concurrentiepositie Er ligt wel enig economisch herstel in het verschiet voor Nederland, maar dit herstel komt slechts moeizaam op gang. Na de hoogtijdagen van eind vorige eeuw en de scherpe teruggang in 2001 en 2002 zal de economische groei naar verwachting weer gaan aantrekken tot 0,75% in 2003 en 1,75% in 2004. Daarmee blijft de groei achter bij het Europese gemiddelde, dat voor deze jaren op respectievelijk 1,5% en 2,75% ligt. Reden is vooral het voortgaand verlies van marktaandeel bij de uitvoer als gevolg van hoge arbeidskostenstijgingen, wat weer is veroorzaakt door de jarenlange krappe arbeidsmarkt. Hoewel dit jaar en naar verwachting vooral volgend jaar meer gematigde contractloonstijgingen worden afgesproken, blijven de arbeidskosten nog flink toenemen als gevolg van sterk stijgende pensioenpremies. De Nederlandse concurrentiepositie staat hierdoor onder druk.

Scherpe toename werkloosheid
De situatie op de arbeidsmarkt is allesbehalve rooskleurig. Het aantal vacatures is in hoog tempo geslonken. De werkgelegenheid volgt veranderingen in de productie doorgaans met een vertraging van driekwart jaar tot een jaar. Vanwege de krappe arbeidsmarkt en in de hoop dat de economie spoedig zou aantrekken, hebben werkgevers hun personeel de afgelopen jaren nog extra lang vastgehouden (het zogeheten 'labour hoarding'). Hierdoor is de arbeidsproductiviteit de afgelopen twee jaar zelfs gedaald. Inmiddels zijn werkgevers in de marktsector hun personeelssterkte wel aan het aanpassen aan de feitelijke productie. Naar verwachting leidt dit in 2003 tot een krimp van de totale werkgelegenheid met 0,75%, terwijl de werkgelegenheid in 2004 stabiel blijft. Bedrijven kunnen het herstel van bedrijvigheid volgend jaar opvangen met het zittende personeel. Gevolg is dat de arbeidsproductiviteit in 2004 stijgt met 2,75%: de hoogste stijging sinds 1994, eveneens een jaar van conjunctuurherstel. De genoemde werkgelegenheidsontwikkeling in combinatie met een tegelijkertijd groeiende beroepsbevolking zorgt ervoor dat de werkloosheid naar verwachting snel toeneemt tot 5,25% van de beroepsbevolking ofwel 415.000 personen in 2003, en 6,25% ofwel 490.000 personen volgend jaar. In het hierna beschreven alternatieve scenario met een langdurige oorlog in Irak, kan de werkloosheid volgend jaar zelfs oplopen tot 7,25% (560.000 personen)

Daling inflatie zet door
Onder invloed van de slechtere economische situatie neemt de stijging van de contractlonen af tot 2,75% in 2003 en 1,75% in 2004. Samen met onder meer dalende invoerprijzen door een hogere eurokoers draagt dit bij aan een afname van de inflatie tot 2,25% dit jaar en 1% volgend jaar.

Huizenprijzen meest onzekere factor in ontwikkeling consumptiegroei Gelet op de ongunstige ontwikkeling van koopkracht en werkgelegenheid valt de voor dit jaar geraamde groei van de particuliere consumptie van 0,75% nog alleszins mee. De vermogenseffecten van met name aandelenbezit zijn in 2003 minder negatief dan de afgelopen jaren. Dit jaar komen bovendien grote spaarloontegoeden vrij, die deels consumptief worden aangewend. In 2004 kan de consumptiegroei toenemen tot 1,75%, onder meer dankzij de, bij de huidige beleidsuitgangspunten, verwachte koopkrachtstijging. Een belangrijke onzekerheid in de consumptieraming is de ontwikkeling van de huizenprijzen. In de centrale projectie stijgt de gemiddelde huizenprijs dit jaar en volgend jaar weliswaar veel minder fors dan in de voorgaande jaren, maar in verband met de lage hypotheekrente en de forse wachtlijsten in de huursector is ervan uitgegaan dat de huizenprijsstijging nog iets boven de inflatie uitgaat. Het valt echter niet uit te sluiten dat de gemiddelde huizenprijs in reële of zelfs nominale termen gaat dalen. In een onzekerheidsvariant is het effect op de Nederlandse economie berekend van een lagere huizenprijsstijging: 5% lager in 2003, in 2004 oplopend tot in totaal 13% lager dan in de centrale projectie begrepen. Dit zou een drukkend effect op de particuliere consumptie hebben van 0,7% dit jaar. Voor volgend jaar is het totale - cumulatieve - effect dan 2,1%.

Collectieve sector
Ondanks aanzienlijke lastenverzwaringen en ombuigingen loopt het EMU-tekort naar verwachting op tot 1,6% van het BBP en 2003 en 2,4% BBP in 2004. Aftrek van hogere pensioenpremies en hypotheekrente leidt tot achterblijvende belasting- en premie-inkomsten. De oploop van de werkloosheid uit zich in een sterke groei van de uitgaven voor sociale zekerheid. De getalsverhouding tussen inactieven en actieven neemt in snel tempo toe, van 65,9 in 2002 tot 68,75 dit jaar en 70,75 volgend jaar. Als wordt afgezien van de conjuncturele component in het EMU-saldo, blijkt ook het structurele EMU-tekort volgens de rekenmethode van de Europese Commissie te verslechteren van 0,7% BBP in 2003 tot 1,5% volgend jaar. Aanvullende tekortbeperkende maatregelen zijn nodig om te voldoen aan de eisen van het Stabiliteits- en groeipad.

Onzekerheidsvariant: langdurige oorlog in Irak
Vanwege de internationale politieke spanningen is de onzekerheid over de economische ontwikkeling op korte termijn groot. In de centrale projectie gaat het CPB uit van een korte oorlog, gevolgd door spoedig economisch herstel. Het is echter niet mogelijk om te voorspellen hoe snel het conflict wordt beëindigd, hoe intensief de strijd zal zijn of hoe veelomvattend de economische gevolgen. Om toch een idee te hebben hoe de oorlog economisch zou kunnen doorwerken, heeft het CPB een onzekerheidsvariant uitgewerkt, een alternatief - somberder - scenario dat uitgaat van een langdurig militair conflict met Irak. Dat scenario brengt mogelijke effecten op zowel de wereldeconomie als op de Nederlandse economie in kaart. De keuze van deze variant zegt echter niets over de waarschijnlijkheid van dit scenario. Bovendien is ook de onzekerheid over de economische gevolgen binnen dit scenario groot. Een langdurige oorlog, mogelijk gepaard gaand met terroristische aanslagen in Westerse landen, kan de olietoevoer in gevaar brengen en het vertrouwen van consumenten en producenten nieuwe klappen toebrengen. Het totale economische effect bestaat dan uit twee componenten: een olieprijsschok en een vertrouwensval. Ten eerste de olieprijs. In het internationale lage-groeiscenario valt de olieproductie in Irak en Koeweit geheel weg, terwijl de productie in andere landen aan de Perzische Golf, zoals Iran en Saoedi-Arabië, vermindert. Dit stuwt de olieprijs sterk op, aanvankelijk tot 70 dollar per vat. De gemiddelde olieprijs over 2003 komt dan uit op 50 dollar per vat, tegenover 26 dollar in het basisscenario. De hogere olieprijs tast de koopkracht van gezinnen aan, wat de particuliere consumptie en de investeringen in woningen drukt. Sommige bedrijven zullen de hogere olieprijs niet direct volledig kunnen doorberekenen, waardoor de bedrijfswinsten afnemen, met negatieve gevolgen voor de bedrijfsinvesteringen. Ten tweede de vertrouwensval. De oorlog en eventuele terroristische aanslagen hebben een negatieve invloed op het consumenten- en producentenvertrouwen, waardoor consumptie en investeringen afnemen. Dit leidt weer tot een stijging van de werkloosheid, waardoor de consumptie verder afneemt. In de Verenigde Staten zal de economische impact van een langdurig conflict groter zijn dan in Europa, vanwege de sterkere betrokkenheid van de VS. In het sombere scenario berekent het CPB een negatief effect van de oorlog op het Amerikaanse BBP van -1,7% in 2003, tegenover -1,3% in de EU-15. Dit verschil is nog relatief gering. Reden is dat de Europese economie sterker wordt beïnvloed door ontwikkelingen in de VS dan andersom. In de onzekerheidsvariant komt de Nederlandse economische groei bij een langere oorlog 1,2% lager uit in 2003, wat zou betekenen dat de geraamde groei van 0,75% omslaat in een krimp van 0,5%. Zo kan de internationale crisis Nederland in een recessie brengen. Een langdurige oorlog verslechtert ook het overheidssaldo in een groot aantal landen, met name door lagere belastingontvangsten als gevolg van de zwakkere economie. Voor de landen die deelnemen aan de oorlog komen hier ook de hogere uitgaven bij. Doordat de hoge olieprijs leidt tot extra aardgasbaten voor de overheid, blijft de verslechtering van het EMU-saldo voor Nederland nog enigszins beperkt, tot 0,2%-punt in 2003 en - in totaal - 0,4%-punt in 2004.

Hoofdstuk 1 en paragraaf 2.5 van het Centraal Economisch Plan 2003 en de Economierapportage maart 2003 zijn (gratis) beschikbaar als PDF-file op de website van het CPB (www.cpb.nl). Het volledige CEP 2003 staat vanaf donderdag 10 april op de website van het CPB.


---
Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend. Het bericht is alleen bestemd voor de geadresseerde. Indien dit bericht niet voor u is bestemd, verzoeken wij u dit onmiddellijk aan ons te melden en de inhoud van het bericht te vernietigen.

This message shall not constitute any obligations. This message is intended solely for the addressee. If you have received this message in error, please inform us immediately and delete its contents.


---