Gemeente Gouda



datum: 27 maart 2003
afdeling: Communicatie en persvoorlichting
contactpersoon: Monique Schoelitsz
telefoon: 0182-588221

nieuwe aanpak van zakkende bodem

Gouda begint nog in 2003 met het duurzaam ophogen van de inklinkende veenbodem. Er zijn vijf stadsdelen geselecteerd waar deze duurzame ophoging begint: Riet-en Veenzoom, Woudstraat, Wethouder Venteweg, Park Atlantis en het gedeelte van het Thorbeckeveld naast buurthuis de Norderzon. Aan de hand van de ervaringen in deze stadsdelen wordt verder gegaan op andere plekken. De gemeente heeft 44 miljoen euro extra van het rijk gekregen om het achterstallig onderhoud aan straten en parken weg te werken en om te zorgen dat er geen nieuwe achterstand ontstaat. Deze bijdrage is tevens bedoeld om de artikel 12-status van de gemeente Gouda af te kopen.

Het gaat nu om een nieuwe en duurzame manier van ophogen. Een van de technische middelen is ophogen met lichte materialen. Op deze manier moet worden voorkomen dat de gebieden met de slechtste bodem in de nabije toekomst nog twee of drie keer moeten worden opgehoogd. Als de proef slaagt, dan is er sprake van een duurzame oplossing en kan deze ook elders worden toegepast. Straten die nu elke tien jaar moeten worden aangepakt, zullen er voortaan twintig tot dertig jaar tegenaan moeten kunnen. Na de duurzame ophoging moet het gewone budget voor onderhoud volstaan. Het extra rijksgeld moet voor eind 2008 besteed zijn.

In Gouda zakt 22 procent van de wegverhardingen jaarlijks met drie tot zes centimeter. Dit is in totaal 540.000 vierkante meter bestrating. Verder krijgen groengebieden die minder dan dertig centimeter boven het waterpeil liggen, een speciale behandeling. Bovendien komen er ook meer of grotere waterpartijen. Dit laatste past meteen in het streven om meer water kwijt te kunnen bij overvloedige regenval, zoals beschreven in het waterplan. Voor sportvelden investeert de gemeente in kunstgrasvelden met een ondergrond die verzakken tegengaat.

Om te voorkomen dat opnieuw achterstallig onderhoud ontstaat, wordt de verhouding tussen de budgetten voor dagelijks en groot onderhoud opnieuw bekeken.