Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Frauderisico in de gezondheidszorg relatief beperkt

Het risico van fraude in de gezondheidszorg is minder groot dan was verondersteld. De financieel-administratieve inrichting van de sector beperkt grootscheepse fraude in de zorg in hoge mate. Dat neemt niet weg dat er wel diverse zwakkere plekken in het financierings- en controlesysteem in de gezondheidszorg zitten.

Dit conludeert prof.dr.R.J. van der Veen (Universiteit Twente) in het rapport 'Frauderisico-analyse gezondheidszorg' dat hij in opdracht van demissionair minister De Geus (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft gemaakt. Zwakke plekken vanuit het oogpunt van fraude in het zorgstelsel bevinden zich bij zorgpassen, declaraties door verzekerden, declaraties door vrije beroepsbeoefenaren (met name tandartsen, paramedici, ziekenvervoer en farmaceutische hulp), bij aanbieders in de thuiszorg en bij de vaststelling van instellingsbudgetten. Hoewel er geen onderzoek is gedaan naar de omvang van de fraude, stellen de onderzoekers wel vast dat deze zeker veel geringer is dan in eerdere perspublicaties werd verondersteld. Exacte cijfers over de omvang van de zorgfraude zijn echter niet te geven. De kans op fraude wordt groter in een sector naarmate er meer individuele financiele transacties plaatsvinden. De wijze van financiering van zorgaanbieders en zorgverzekeraars reduceert dit aantal transacties en daarmee het risico op fraude. De onderzoekers wijzen er wel op dat alertheid is geboden bij de verdere voortgang van vernieuwingstrajecten in de gezondheidszorg zoals de invoering van een nieuw ziektekostenstelsel. Niet alle fraude in de zorg valt volgens de onderzoekers te betitelen als 'zelfverrijking'. Er zijn diverse voorbeelden waarbij geld weliswaar onterecht wordt ontvangen door zorgaanbieders, maar vervolgens wel ten goede komt aan de zorg. Ondanks de nuances die de onderzoekers aanbrengen bij omvang en risico op fraude in de zorg, stellen zij wel vast dat permanente aandacht voor het thema van belang is. Zij komen daarom met aanbevelingen tot verbetering van het systeem. Aanbevelingen zijn onder meer het invoeren van een identificatieplicht, versterking van rol patienten/consumenten, versterking van controle op zorgleverantie, invoeren van administratieve voorschriften voor zorgaanbieders, expliciete eisen aan de accountant en verbetering van het gebruik van ICT in administratieve systemen. Het eindrapport is mede tot stand gekomen op basis van drie deelrapportages. Het eerste deelrapport van het College toezicht zorgverzekeringen (CTZ) gaat over de publiekrechtelijke zorgverzekeringen. Het tweede deelrapport van de auditdienst van het ministerie van VWS gaat over de particuliere zorgverzekeringen en de aanvullende ziektekostenverzekeringen. En het derde deelrapport van de FIOD-ECD onder opdrachtvoering van het College tarieven gezondheidszorg richt zich op de aanbieders van zorg. Minister De Geus zal binnen twee weken aan de Tweede Kamer zijn oordeel over het rapport kenbaar maken.