Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ross op EU-conferentie: meer zelfstandigheid GGZ patiënten

"In Nederland proberen we te voorkomen dat mensen met een psychiatrische achtergrond in de geestelijke gezondheidszorg blijven ronddraaien in een vicieuze cirkel. Als bewindspersoon streef ik er naar om samen met de uitvoerende organisaties zoveel mogelijk mensen met een psychiatrische achtergrond zelfstandig te laten wonen. Indien mogelijk gaan ze aan het werk of krijgen ze activiteiten aangeboden." Dit heeft staatssecretaris Ross gisteravond in Athene gezegd op de Europese conferentie over de stigmatisering in de geestelijke gezondheidszorg. Ross haalde tevens aan dat Nederland deze week in het teken staat van psychiatrie. Het thema van de week is integratie met werk.

In de Griekse hoofdstad zijn de kandidaat EU-lidstaten bijeen om te praten over de stigmatisering van mensen met een psychiatrische achtergrond. Onder Grieks voorzitterschap praten de landen vooral over de tien aanbevelingen over de Geestelijke Gezondheid die de Wereld Gezondheidsorganisatie in 2001 heeft gedaan aan alle VN-lidstaten. De eerste actie die hieruit voortkomt is de maatschappij bewust maken van de geestelijke gezondheidszorg en de discriminatie en stigmatisering van mensen met een psychiatrische achtergrond te verminderen.

Op de Europese conferentie gaf staatssecretaris Ross een duidelijk beeld van het Nederlandse veranderingsproces in de geestelijke gezondheidszorg. Zo stelde zij in haar speech dat "een goed dak boven je hoofd, een opleiding en toegang tot algemene faciliteiten cruciaal is om te voorkomen dat psychiatrische patiënten worden uitgesloten van de maatschappij". Volgens Ross spelen patiëntenorganisaties in het proces van uitsluiting een grote rol. "Door patiënten mondiger te maken, de maatschappij goed te informeren over psychiatrische patiënten en discriminatie bespreekbaar te maken kan je uitsluiting voorkomen. Onze week van de psychiatrie is hier een voorbeeld van".

De uitkomsten van de conferentie worden begin juni door de ministers van volksgezondheid van de (kandidaat) EU-lidstaten vastgesteld.