Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

indicatie in verzorgingshuis

Passend arrangement voor gezonde partners zonder indicatie in verzorgingshuis

Het aantal echtparen waarvan één van beide echtgenoten niet beschikt over een indicatie voor verblijf en dat in de toekomst gezamenlijk opgenomen zou willen worden in een verzorgingshuis is beperkt (circa 1.000 per jaar). Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van VWS. Voor de niet-geïndiceerde partners zullen de aanbieders en de zorgkantoren - in afstemming met het ministerie van VWS - gezamenlijk een passend arrangement moeten gaan aanbieden.

Als een eerder nog niet-geïndiceerde partner alleen achterblijft in een verzorgingshuis, op dat moment zelf over een indicatiebesluit beschikt dan kan hij of zij gewoon blijven op kosten van de AWBZ. Hij of zij betaalt dan een eigen bijdrage. Als een achtergebleven partner niet in aanmerking komt voor een indicatie maar wel graag in het verzorgingshuis wil blijven, dan moet hem of haar een alternatief worden geboden in de vorm van een privaatrechtelijke overeenkomst. Deze zal uiterlijk op 1 augustus 2003 door VWS, Arcares, Zorgverzekeraars Nederland, LOC en CSO geformuleerd worden. Tot het moment dat deze overeenkomst er is, blijft het verblijf van de in de komende maanden nieuw achterblijvende niet-geïndiceerde partners voor rekening van de AWBZ.

Er verblijven op dit moment 5.936 echtparen in een verzorgingshuis, waarbij naar schatting 1.170 van deze echtparen sprake is van een niet-geïndiceerde partner. Voor deze groep verandert er niets. Daarnaast zijn er 1.500 niet-geïndiceerde personen die door overlijden of verhuizing van de partner zijn achtergebleven in het verzorgingshuis. Er staan circa 1.000 echtparen met een niet-geïndiceerde partner op de wachtlijst. Er zijn 1.458 verzorgingshuizen met 10.458 tweepersoonskamers.