Universiteit van Utrecht
Persbericht van de Universiteit Utrecht
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
31 maart 2003
Het belang van de buurt verdient meer aandacht van beleid
Het belang van de buurt, vooral het belang van de leefbaarheid in
probleembuurten in grote steden, verdient meer aandacht van beleidsmakers.
Dit betoogt Ronald van Kempen, hoogleraar stadsgeografie bij de faculteit
Ruimtelijke Wetenschappen in zijn oratie van 3 april 2003. Als nieuwe
hoogleraar stadsgeografie houdt Van Kempen zich met name bezig met de
sociaalruimtelijke ontwikkeling binnen grote steden en met het
grootstedelijk beleid.
Volgens Van Kempen is de buurt waar mensen wonen belangrijk, zowel in
positief als in negatief opzicht. Mensen willen in een buurt wonen die op
zijn minst niet al teveel stress veroorzaakt. Voor de lage inkomensgroepen
is het financieel vaak een uitkomst om voor hun sociale activiteiten en
boodschappen in de buurt te kunnen blijven. Nieuwe immigranten zoeken
sociale, economische en emotionele steun bij elkaar en richten zich in
eerste instantie op een buurt met landgenoten.
Maar ook in negatief opzicht kan een buurt van belang zijn: buurtbewoners
die sterk op elkaar lijken, bijvoorbeeld qua afwijkend crimineel gedrag,
trekken elkaar aan en fungeren als rolmodel. Het wonen in een buurt met een
hoog percentage werklozen motiveert buurtbewoners niet om een baan te gaan
zoeken. Een vanuit de buurt gestimuleerd lidmaatschap van een
fundamentalistische groepering kan een aantrekkelijk alternatief worden.
Vooral de sociale samenhang of cohesie in een buurt is van belang. Wanneer mensen elkaar hulp bieden en diensten, kennis en informatie uitwisselen, ontstaan bindingen tussen mensen en tussen mensen en hun woonplek. Dergelijke netwerken kunnen dus zowel goed als slecht zijn voor een buurt, maar dit besef komt niet tot uiting in het huidige stedelijke beleid. Een gezonde vorm van sociale cohesie kan het leven in een buurt zeker aantrekkelijker en veiliger maken en het onderlinge begrip vergroten.
De nadruk van het huidige beleid voor probleembuurten ligt vooral op
stedelijke vernieuwing. Maar puur het bewoonbaar maken van een buurt voor
verschillende bevolkingsgroepen staat niet garant voor snelle intensieve
contacten tussen de oude en nieuwe bewoners van zo'n buurt. Integendeel, het
kan bestaande sociale structuren uithollen en zo juist leiden tot sociale
isolatie van de achterblijvers.
Stedelijke vernieuwing moet zich juist richten op het verbeteren van de
leefomstandigheden voor de mensen die er al wonen. Betere woningen voor de
lage inkomens. Het bieden van een wooncarrière binnen de buurt. Met een
redelijk tempo. Want het ver van tevoren aankondigen van
herstructureringsplannen enige jaren voordat er daadwerkelijk mee begonnen
wordt betekent de doodklap voor een buurt.
In plaats van de topdown benadering van het Nederlandse stedelijke beleid
zouden de lokale initiatieven meer ondersteuning moeten krijgen.
Stadsbestuurders moeten meer overleggen met de lokale buurtbevolking, om
draagvlak te krijgen voor het beleid. Een dergelijke aanpak betekent meer
samenwerking, een positieve sociale samenhang in de buurt en op termijn
minder wantrouwen in de politiek.
Informatie: Martine Korpel, voorlichter FRW/UU (030) 253 5941,
m.korpel@geog.uu.nl