Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA Den Haag

Uw brief Ons kenmerk
- ABG/ESM/03/318a
Onderwerp Datum Brief aan Bve-sector inzake ESF- 2 april 2003 problematiek

Hierbij stuur ik u een afschrift van mijn brief aan de Bve-Raad, zoals toegezegd aan de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het Algemeen Overleg over ESF-nieuw van 5 december 2002.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)



Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Bve Raad Postbus 90801 2509 LV Den Haag T.a.v. Mw. A.M. Vliegenthart Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 196 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 3730 AD De Bilt

i.a.a. De voorzitter van de Tweede Kamer

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer 2002.7717/MVI/LWi/EWe ABG/ESM/03/318 (070) 333 6204

Onderwerp Datum Contactpersoon ESF-problematiek Bve-sector 2 april 2003 S. van Bruggen



Geachte mevrouw Vliegenthart,

Tijdens het Algemeen Overleg van 5 december jl. heeft de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) mij op de hoogte gesteld van uw brief d.d. 25 november. Mij is gevraagd te reageren op deze brief. Aangezien de inhoud tevens betrekking heeft op het gebied van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W), schrijf ik deze brief mede namens staatssecretaris Nijs.

In uw brief maakt u melding van de problemen die uitvoerders ondervinden bij het aantonen van de gemaakte kosten bij ESF-projecten. Tot en met 1999 verantwoordde het ministerie van OC&W, conform de geldende regelgeving, de werkelijke kosten. Aangezien deze systematiek niet aansloot bij de verantwoordingssystematiek voor de eigen instellingen, heeft het ministerie van OC&W een model ontwikkeld dat wel aansluit op de OC&W systematiek. De Europese Commissie heeft echter te kennen gegeven het OC&W model niet te kunnen autoriseren. Het ministerie van OC&W heeft daarop niet anders kunnen besluiten dan de aanvragen vorm te geven conform het model verantwoording werkelijke kosten.

Het ministerie van OC&W moet daarmee voldoen aan de eisen in de Subsidieregeling ESF- 3 van het ministerie van SZW. Om te waarborgen dat OC&W als clusteraanvrager aan deze eisen kan voldoen heeft OC&W de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000-2006 opgesteld. Deze regeling is een doorvertaling van de Subsidieregeling ESF-3. In de OC&W-regeling is de verantwoordelijkheid voor het juist administreren van de projecten bij de aanvragende instellingen gelegd. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen OC&W en de instellingen is daarmee t.o.v. de vorige ESF-periode gewijzigd.

De controle op de naleving van de administratieve voorschriften is sinds de start van de nieuwe periode strikter geworden. Dit heeft alles te maken met de negatieve publiciteit over de afwikkeling van de ESF-projecten 1994-1999. De administratieve voorschriften op zich zijn echter niet aangescherpt ten nadele van de uitvoerders. Daar waar de Europese regelgeving vereenvoudiging in de weg staat, wordt overleg gevoerd met de Europese Commissie. Dit heeft reeds geleid tot enkele aanpassingen.

Het is correct dat de bescheiden gedurende lange tijd bewaard moeten worden. Dit is Europese regelgeving, waarmee de Europese Commissie ook na afsluiting van het project nog verzekerd wil zijn om te kunnen controleren. Voor de duur van de aansprakelijkheid van de aanvrager geldt echter de Algemene wet bestuursrecht. Op grond hiervan vervalt de aansprakelijkheid van de aanvrager 5 jaar na de subsidievaststelling als wordt voldaan aan de bewaartermijn van de bescheiden.

Uiteraard ben ik het met u eens dat het voorkomen van Voortijdige Schooluitval een hoge prioriteit heeft. Belemmeringen hiervoor moeten zoveel als mogelijk worden opgeheven. Zowel vanuit het ministerie van OC&W als vanuit het ministerie van SZW wordt veel aandacht besteed aan het voorspoedig laten verlopen van de subsidieverlening in het kader van het ESF. Het is daarbij in ieders belang om de projectuitvoerders administratief niet te zwaar te belasten. Het is echter van even groot belang om de rechtmatige besteding van Europese subsidiegelden te waarborgen. Daarbij worden afwegingen gemaakt die in de praktijk helaas kunnen leiden tot knelpunten bij de projectuitvoerders.

Hoogachtend,



4

Mede namens de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,

De minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)