Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AF6855 Zaaknr: H. 00.2692; 207230
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 2-04-2003
Datum publicatie: 3-04-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig
H. 00.2692
207230
2 april 2003
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
1. , wonende te ,
2. , wonende te
3. , wonende te ,
4. , wonende te ,
5. , wonende te ,
6. de vereniging met rechtspersoonlijkheid VERENIGING VOOR
LETSELSCHADESLACHTOFFERS, gevestigd te Groningen,
e i s e r s,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n :
1. de stichting STICHTING SPORTEVENEMENTEN "LE CHAMPION", gevestigd te
Zaanstad,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid TOERCLUB "LE
CHAMPION", gevestigd te Zaanstad,
procureur mr. B.J.H. Crans,
3. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ATLETIEK VERENIGING
"ATOS", gevestigd te Amsterdam,
procureur mr. E.L. Kalis,
4. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ATLETIEK VERENIGING
"ZAANLAND", gevestigd te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad,
procureur mr. L.P. Broekveldt,
g e d a a g d e n.
Partijen zullen hierna afzonderlijk als volgt worden aangeduid:
eisers sub 1 tot en met 5 als .;
eiser sub 6 als VLS
gedaagde sub 1 als Le Champion
gedaagde sub 2 als de Toerclub
gedaagde sub 3 als Atos
gedaagde sub 4 als AVZ.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of
proceshandelingen:
- vonnis van 16 mei 2001 in de hoofdzaak en in het incident tot
oproeping in vrijwaring en de daarin genoemde processtukken en/of
proceshandelingen;
- conclusies van antwoord, met bewijsstukken,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 3 oktober 2001 waarbij een
comparitie van partijen is bepaald die op 11 december 2001 heeft
plaatsgevonden, en het daarvan opgemaak-te proces-verbaal,
- conclusie van repliek, met bewijsstukken,
- conclusies van dupliek,
- pleidooi dat gehouden is op 30 januari 2003, het daarvan opgemaakte
proces-verbaal en de pleitnotities van de raadslieden van partijen.
- verzoek vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende)
betwist, als-mede op grond van de in zoverre niet bestreden in-houd
van overgelegde bewijs-stuk-ken, staat het volgende vast.
a. Op 19 september 1999 heeft de "Dam tot Damloop" plaatsgevonden: een sportevenement bestaande uit een wedstrijd en een recreatieloop voor hardlopers. Tevens werd een wedstrijd en recreatietocht voor skaters en skeelers (hierna: skaters) gehouden, de "Dam tot Dam Inline".
b. Nadat zij zich door middel van een formulier hadden ingeschreven, hebben . deel genomen aan de skeeler-toertocht.
c. VLS is een vereniging die zich op grond van haar statuten ten doel
stelt de belangen te behartigen van letselschade slachtoffers, mede
door het voeren van rechtsgedingen.
d. Kort na de start van de skaters is in de IJ-tunnel een grote
valpartij ontstaan waarbij meerdere skaters betrokken waren en als
gevolg waarvan skaters verwondingen hebben opgelopen.
2. Eisers vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren
voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de
deelnemers van de "Dam tot Dam Inline 1999" die schade hebben geleden
als gevolg van de valpartij in de IJ-tunnel, en jegens eisers sub 1
tot en met 5 in het bijzonder, en gehouden zijn deze schade te
vergoeden en gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit
geding.
3. Eisers stellen dat gedaagden gezamenlijk de organisatoren zijn van
de Dam tot Dam Inline 1999. Gedaagden zijn volgens eisers toerekenbaar
tekortgeschoten in hun verplichtingen jegens de deelnemers van de
skeeler-toertocht, althans hebben zij onrechtmatig jegens de
deelnemers gehandeld omdat zij er niet alles aan hebben gedaan om de
tocht veilig te laten verlopen. De organisatoren hadden voor een
veilig parcours moeten zorgen en hadden moeten onderkennen dat het
gevaar bestond dat een groot aantal deelnemers bij het ingaan van de
IJ-tunnel ernstig ten val zou kunnen komen. Bovendien hadden zij
maatregelen ter vermijding van een massale valpartij moeten treffen.
Gedaagden zijn dan ook aansprakelijk voor de schade die de ten val
gekomen deelnemers hebben geleden en nog zullen lijden.
4. Gedaagden hebben de vordering betwist.
5. De Toerclub, Atos en AVZ voeren aan dat zij niet als
(mede)organisatoren van de Dam tot Dam Inline 1999 zijn te beschouwen.
Zij hebben op verzoek van Le Champion slechts vrijwilligers ter
beschikking gesteld om te helpen bij de uitvoering van het evenement.
De vrijwilligers van Atos hebben dranghekken geplaatst en zijn ingezet
op een deel van het parcours dat is gelegen achter de IJ-tunnel in
Amsterdam-Noord. AVZ heeft eveneens uitsluitend vrijwilligers ter
beschikking gesteld. Zij zijn behulpzaam geweest bij de inname van
kleding bij de start en de teruggave daarvan bij de finish. Ook de
betrokkenheid van de Toerclub bestond slechts uit de hulp van
vrijwilligers die allerlei hand en span diensten hebben verricht. Le
Champion was de organisator van het evenement. Zij bepaalde de datum
waarop het evenement plaatsvond, regelde de inschrijving van
deelnemers, stelde het parcours vast, droeg zorg voor de veiligheid
van de deelnemers, deed de vergunningaanvraag bij de gemeente en
regelde alle andere zaken die voor de organisatie van het evenement
van belang zijn. Aldus de Toerclub, Atos en AVZ.
6. Eisers hebben het voorgaande onweersproken gelaten, althans niet
gemotiveerd betwist. Zij hebben geen feiten of omstanigheden gesteld
waaruit volgt dat de Toerclub, Atos en AVZ wel als (mede)organisatoren
van het evenement kunnen worden aangemerkt. Het enkele feit dat in het
foldermateriaal, dat voorafgaande aan de tocht aan de deelnemers is
verstrekt, is vermeld dat de organisatie in handen is van Le Champion
"in samenwerking met AV Atos en AV Zaanland" is daartoe niet
voldoende, te minder nu in de folder voor het overige uitsluitend de
naam en het logo van Le Champion zijn vermeld. Omdat de Toerclub, Atos
en AVZ dus geen verwijt valt te maken voor de wijze waarop de Dam tot
Dam Inline is georganiseerd, dient de vordering van eisers jegens hen
te worden afgewezen. Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde
partij in de kosten worden veroordeeld.
7. Le Champion bestrijdt niet dat zij als organisator van het
evenement is aan te merken, maar betwist dat haar een verwijt gemaakt
kan worden voor de valpartij in de IJ-tunnel en dat zij aansprakelijk
is voor de schade van deelnemers die in de IJ-tunnel gevallen zijn.
8. Le Champion heeft - onweersproken - gesteld dat zij het parcours voorafgaand aan de skeeler-toertocht in 1998 en ook in 1999 heeft doen beoordelen door Consultants in Sports B.V. en dat daarbij een testrit is gehouden door de westbuis van de IJ-tunnel. In 1998 is de toertocht van de skaters zonder problemen verlopen, met uitzondering van enkel kleine valpartijen die echter inherent zijn aan de skatesport. Het enkele feit dat zich in 1999 wel een massale valpartij heeft voorgedaan, leidt - anders dan eisers kennelijk menen - niet vanzelfsprekend tot de conclusie dat de IJ-tunnel dus zodanig onveilig voor skaters was dat Le Champion toerekenbaar is tekort geschoten in haar verplichtingen of onrechtmatig heeft gehandeld door de IJ-tunnel desondanks onderdeel van het parcours te laten zijn.
9. Het is niet - zoals eisers aanvoeren - aan Le Champion om te
bewijzen dat zij al het nodige heeft gedaan om ongelukken te
voorkomen. Het is daarentegen aan eisers om niet alleen te stellen dat
het aan veiligheidsmaatregelen heeft ontbroken, maar ook om uiteen te
zetten dat het ontbreken van die maatregelen of de wijze waarop Le
Champion het evenement heeft laten plaatsvinden oorzakelijk is geweest
voor de valpartij die is ontstaan en hun precieze betrokkenheid bij
die valpartij. Omtrent de oorzaak of feitelijke toedracht van de
valpartij stellen eisers echter niet voldoende. De enkele stelling van
eisers dat zij in de IJ-tunnel ten val zijn gekomen, kan hun betoog
dat Le Champion aansprakelijk is voor de schade die zij daardoor
hebben geleden, echter niet dragen. Eisers hebben dus niet aan hun
stelplicht voldaan. Derhalve is geen plaats voor bewijslevering. De
vordering van eisers is niet toewijsbaar.
10. Eisers zullen als in het ongelijk gestelde partij in de kosten
worden veroordeeld.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt eisers hoofdelijk in de kosten van het geding, tot aan
deze uitspraak aan de zijde van:
Le Champion begroot op EUR 2.131,51;
de Toerclub begroot op EUR 1.950,=;
Atos begroot op EUR 2.131,51;
AVZ begroot op EUR 2.131,51;
- verklaart de bovenstaande betalingsveroordelingen uit-voer-baar bij
voorraad.
Gewezen door mrs. A.W.J. Ros, R.H.C. van Harmelen en W.A.H. Melissen,
leden van ge-noem-de kamer, en uitgesproken ter openbare
te-recht-zitting van 2 april 2003, in tegenwoordigheid van de
griffier.