CBS

Economische groei 2002 bijgesteld tot 0,2 procent

De Nederlandse economie is in 2002 met 0,2 procent gegroeid. Dit is de laagste jaargroei van het bruto binnenlands product (BBP) in twintig jaar tijd. Ook in het vierde kwartaal van 2002 is de groei gering in vergelijking met een jaar eerder, namelijk 0,1 procent. Dit blijkt uit de tweede kwartaalraming van het CBS. Het resultaat voor het vierde kwartaal is 0,2 procentpunt lager dan bij de eerste raming op 13 februari 2003. De jaargroei is 0,1 procentpunt naar beneden bijgesteld. De belangrijkste bijdrage aan de groei in 2002 komt van de sterk gestegen overheidsconsumptie. De consumptie van huishoudens levert een bescheiden positieve bijdrage. De investeringen laten de sterkste daling zien. Ook de uitvoer is in 2002 gedaald, maar die laat in de loop van het jaar wel een licht herstel zien.

Kwartaal-op-kwartaalgroei licht negatief
Na correctie voor vorstverlet en voor kalender- en seizoeneffecten is de kwartaal-op-kwartaalgroei in het vierde kwartaal - 0,1 procent. Dit past in de reeks van kwartalen vanaf 2001 waarin de economische groei rond de nullijn ligt.

Uitvoer trekt iets aan in vierde kwartaal
Het volume van de uitvoer van goederen en diensten is in 2002 gedaald met 1,4 procent. Een daling van de uitvoer is voor het laatst in 1982 voorgekomen. In de loop van 2002 is een licht herstel te zien. De uitvoer is in het vierde kwartaal met 0,7 procent gestegen. Naar landen buiten de EU ontwikkelt de uitvoer zich gunstiger dan naar EU-landen. De invoer is in 2002 met 2,1 procent gedaald. Ook de invoer vertoont in het vierde kwartaal een lichte groei. Het verloop van de uitvoer en invoer is in 2002 sterk beïnvloed door de forse afname van de wederuitvoer (-4 procent). Dit zijn ingevoerde producten die Nederland weer verlaten nadat ze hooguit een kleine bewerking hebben ondergaan (bijvoorbeeld computers en toebehoren). De export van in Nederland geproduceerde goederen is in 2002 ongeveer even groot als een jaar eerder.

Consumptiegroei van huishoudens bescheiden en stabiel De consumptie van huishoudens is in 2002 toegenomen met 0,9 procent. Daarmee is de groei een fractie lager dan in 2001. De consumptie van duurzame goederen laat met 1,4 procent de sterkste toename zien. In het vierde kwartaal zitten hoge personenautoverkopen. Consumenten hebben ingespeeld op het afschaffen (per 1-1-2003) van de premies bij de aankoop van zuinige auto's. De groeicijfers voor voedings- en genotmiddelen, diensten en overige goederen verschillen niet of nauwelijks van elkaar en liggen rond de 1 procent.

Overheidsconsumptie draagt de economische groei
De volumegroei van de overheidsconsumptie is in 2002 uitgekomen op 3,7 procent. Een zo grote stijging is in lange tijd niet voorgekomen. Evenals in 2001 groeit de overheidsconsumptie het snelst van alle bestedingscategorieën en is daarmee in beide jaren de motor van de Nederlandse economie. Vooral de collectief gefinancierde uitgaven voor de gezondheidszorg dragen hieraan bij, maar ook die voor onderwijs, veiligheid en openbaar bestuur.

Forse daling investeringen
De sterkste daling aan de bestedingenkant van de economie is te vinden bij de investeringen in vaste activa. In 2002 is daarin 3,7 procent minder geïnvesteerd dan in 2001. De daling van de investeringen was het grootst bij computers, zakenauto's en vliegtuigen. Ook in gebouwen en woningen is minder geïnvesteerd. Productieverlies door vorstverlet is een gedeeltelijke verklaring. Dit speelt ook mee bij de investeringen in infrastructuur. Na vier jaar van forse stijgingen zijn de investeringen in infrastructuur in 2002 niet toegenomen.

Bescheiden productiedaling in de marktsectoren
De meeste bedrijfstakken laten in 2002 een lichte daling van de productie zien. Uitzondering zijn de niet-commerciële diensten zoals de zorg en de overheid waar de productie 3,2 procent hoger ligt dan in 2001. In de industrie en energie neemt de productie voor het eerst sinds 1993 af, en wel met 1,5 procent. Ook de bouwproductie loopt terug. Daar is de daling geconcentreerd in het vierde kwartaal, waarin meer vorstverlet voorkwam dan in voorgaande jaren. De landbouw produceerde iets meer dan in het MKZ-jaar 2001. De commerciële dienstverlening komt in 2002 niet verder dan een nulgroei. Deze bedrijfstak was jarenlang de snelst groeiende van de Nederlandse economie en is inmiddels verantwoordelijk voor bijna de helft van de productie in Nederland. Binnen de commerciële dienstverlening komen dalingen voor bij de horeca, het bankwezen en de uitzendbranche.

Prijsstijging BBP teruggelopen
De prijsstijging van het BBP is in 2002 uitgekomen op 3,2 procent. Dit is duidelijk lager dan het hoge cijfer van 5,3 procent in 2001. De belangrijkste bijdrage aan de BBP-prijsstijging komt van de consumptie van huishoudens waarvan de prijzen met 3,4 procent zijn toegenomen. In- en uitvoer kenden een nagenoeg gelijke prijsdaling in 2002 met respectievelijk 0,6 en 0,7 procent. De prijsstijging van de totale nationale bestedingen is 3,5 procent. Dit prijsindexcijfer wordt gebruikt als deflator voor de collectieve uitgaven.

Technische toelichting
De economische groei wordt gemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde'). In dit persbericht is de tweede raming van de economische groei in het vierde kwartaal van 2002 en daarmee voor heel 2002 gepubliceerd. De cijfers voor het vierde kwartaal zijn aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie. Dit heeft geleid tot een iets lagere BBP-groei. De neerwaartse aanpassing is vooral toe te schrijven aan lagere uitkomsten voor de bouwnijverheid en de energiesector. De cijfers over het derde kwartaal zijn per saldo ook fractioneel aangepast, maar dit heeft niet geleid tot een aanpassing van de BBP-groei. De cijfers over de eerste twee kwartalen van 2002 zijn niet gewijzigd. Net als de meeste andere Europese landen, presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de tweede cijferkolom van tabel 1). De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,3 procent: 1,0034). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen. De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca en reparatie, vervoer, opslag en communicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector. In tabel 4 zijn een aantal sectoren samengevoegd.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB03-065
4 april 2003
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht