Gemeente Breda
Persberichten
04-04-2003
Breda zet zich in voor Europese subsidie voor Water in de Stad
afbeelding: Haven1_gr
Breda gaat samen met internationale partners voor het project 'Water
in historic city centres', Europese subsidie aanvragen. Dat heeft het
college van burgemeester en wethouders deze week besloten. Breda werkt
hierin samen met 's-Hertogenbosch, Mechelen, Gent, Chester en
Limerick. Al deze steden zijn bezig met het terugbrengen van
historische waterlopen of havens in de historische binnenstad.
Breda is trekker van het project en wethouder J.M.L. Niederer van
Stedelijke Ontwikkeling is voorzitter van de stuurgroep. De aanvraag
van de zes steden is opgesteld voor het Europese project Interreg
IIIB.
Naast het verkrijgen van deze subsidie, gaat het om het opbouwen van
een netwerk op Europees niveau en om het opdoen van ervaring met
Europese samenwerking. Bovendien kan Breda zich de komende jaren
sterker profileren binnen de Europese Gemeenschap.
Het ministerie van VROM ondersteunt de deelnemende Nederlandse steden
met inhoudelijke en financiële bijdragen.
Water in historic City Centres
Speerpunt voor Breda
Subsidieaanvraag
Breda als lead partner
Water in historic City Centres
Het project Water in historic city centres is een samenwerkingsverband
met een looptijd van 5 jaar tussen Breda, s Hertogenbosch, Gent
(België), Mechelen (België), Chester (Verenigd Koninkrijk), Limerick
(Ierland). Breda heeft de leidende rol met de overige steden als
regionale partners.
Het doel van dit project is het historische water te gebruiken als een
basiskwaliteit voor de ruimtelijke (her)ontwikkeling van historische
stadscentra.
Gelijktijdig willen de steden met een integraal waterbeheer bijdragen
aan de kwaliteit en duurzaamheid van hun historische stadscentrum. Het
revitaliseren van de historische binnensteden.
Historische waterlopen zijn in de loop van de geschiedenis vaak
gedempt of verwaarloosd. Het zichtbare resultaat is dat het
autoverkeer de ruimte heeft gekregen en dat er grootschalige kantoor-
en winkelfuncties zijn ontstaan. In de huidige inzichten over de
ruimtelijke planning in binnensteden, staat een evenwichtige mix van
functies centraal. Hierbij wordt uitgegaan van intensief ruimtegebruik
zoals winkels, kantoren, voorzieningen, recreatie en wonen. De
partnersteden erkennen alle de kansen die het water biedt: kansen voor
een veilige, duurzame en economische gezonde toekomst voor de
historische stadscentra.
Speerpunt voor Breda
Voor Breda staat de heropening van de Haven en het terugbrengen van de
rivieren Mark en Aa in de binnenstad centraal. De nadruk ligt op
verbetering van de economische structuur van de binnenstad, de
promotie van toerisme en recreatie, een beter woonklimaat in de
binnenstad, het herstel van cultuurhistorisch erfgoed, de verbetering
van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte en een duurzaam
beheer van water en openbare ruimte.
Met de Europese bijdrage wil Breda met name de fysieke relatie tussen
het water en de historische binnenstad versterken. Dit onder andere
via een verlaagde kade; de kade ligt circa 40 cm boven het water en
kan gebruikt worden voor het aanleggen van pleziervaartuigen of benut
worden voor terrassen en evenementen. De lage kade wordt bovendien
toegankelijk gemaakt voor minder validen en veel aandacht wordt
besteed aan verlichting en sociale veiligheid.
Ook de andere deelnemende steden hebben een demonstratieproject. In
s-Hertogenbosch wordt de Stadsdommel na het project BinnenDieze een
belangrijke ecologische verbinding in samenhang met het herstel van de
vestingwerken.
In Gent vormt de heropening van de Neder-Schelde een belangrijke
voorwaarde voor de upgrading van een deel van de binnenstad.
In Mechelen wordt - naast de herontwikkeling van het gehele openbare
gebied - de oude rivier De Melaan heropend.
In Chester wordt de historische relatie tussen de River Dee en het
stadscentrum geïntensiveerd door het creëren van nieuwe openbare
ruimtes en voorzieningen en in Limerick wordt het Park Canal tussen
het universiteitscentrum en het historische gedeelte gerestaureerd.
Naast deze demonstratieprojecten gaan de steden expertise uitwisselen,
een internationale guideline, een film en een reizende expositie
ontwikkelen.
Subsidieaanvraag
De subsidieaanvraag moet vóór 7 april aanstaande worden ingediend bij
het projectsecretariaat van Interreg IIIB in Lille. Deze aanvraag
wordt vergezeld van een letter of intent, die door alle partners
ondertekend dient te worden. Door ondertekening stelt een partner zich
garant voor de eigen financiële bijdrage aan het project. Als Interreg
IIIB het besluit heeft genomen de subsidie toe te kennen, begin juni
2003, wordt een definitieve grant offer letter gesloten.
Om de samenwerking te stroomlijnen, maken de partners onderling goede
afspraken in een joint convention. In deze samenwerkingsovereenkomst
worden rechten en verplichtingen vastgesteld tussen de regional
partners en lead partner Breda.
De opstelling van de aanvraag is ondersteund door de Bredase bureaus
Promint en NLRNT, met bijdragen van het ministerie van VROM. Bestuur
en medewerkers van de gemeente s-Hertogenbosch hebben vanuit de
ervaring rond de vestingwerken en Dieze als drijvende kracht
geopereerd bij de opbouw van dit project. Het is bijzonder dat deze
twee waardevolle Brabantse steden via een Europese prikkel komen tot
een intensievere onderlinge uitwisseling en samenwerking.
Breda als lead partner
Breda heeft als lead partner in het project een belangrijke rol. Zo is
Breda het eerste aanspreekpunt voor de subsidieverstrekker en is
daarmee degene die de overeenkomst (de grant offer letter) mede namens
de andere regional partners sluit.
Breda kan zich op deze manier nadrukkelijk manifesteren op Europees,
nationaal en regionaal niveau. Bovendien doet Breda waardevolle
ervaring op het gebied van Europese samenwerking en internationale
projecten op. Deze ervaring kan worden ingezet binnen de positie van
de stad als Zuidelijk Vervoerknooppunt en als Poort van Brabant.
Daarnaast wordt de samenwerking met het betrokken ministerie en de
provincie op de onderhavige onderwerpen versterkt.
Breda, 4 april 2003