Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden
---

Uitzending opperwachtmeester Lit naar Bosnië

04-04-2003

Beantwoording vragen VCD omtrent de uitzending van opperwachtmeester Lit van de Kmar naar Bosnië

In bijlage bied ik u aan de antwoorden op de vragen van de VCD (78-def-2002).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1. Is opperwachtmeester Lit afgewezen voor uitzending naar Bosnië door de Bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee, omdat hij getrouwd is met een Bosnische vrouw? Zo ja, op basis van welke argumenten is dit gebeurd? Zijn deze argumenten vastgelegd in regelgeving over uitzendingen of over de rechtspositie van militairen? Kun u precies aangeven welke regels dit zijn?

In eerste instantie is afwijzend gereageerd. Die beslissing om Opperwachtmeester (OW) Lit niet bij de EU voor te dragen voor deelname aan de eerste missie van de EUPM was gebaseerd op de call for contribution van de EU. Daarin staat dat de uit te zenden militair dient te voldoen aan de hoogste eisen van integriteit, onpartijdigheid en zelfdiscipline. In een dreigingsanalyse van de MIVD van juni 2002 wordt de lokale inlichtingendreiging tegen de internationale gemeenschap in het missiegebied als hoog gekwalificeerd. Op grond hiervan heeft de Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee geoordeeld dat ten gevolge van de Bosnische afkomst van de echtgenote van OW Lit, het gevaar bestond dat hij door de lokale bevolking van het uitzendgebied als niet-onpartijdig zou worden aangemerkt. Dit zou risicos met zich mee kunnen brengen voor zowel de EUPM missie, als betrokkene en zijn familie.

Daar staat tegenover dat de echtgenote van de heer Lit bij de Koninklijke landmacht werkzaam is als vertaalster en dat betrokkene zonder zijn gezin wordt uitgezonden. Na overleg met de Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee ben ik tot de conclusie gekomen dat in dit geval het gehuwd zijn van betrokkene met een partner uit het operatiegebied geen beletsel is voor uitzending. De Bevelhebber heeft de heer Lit hierover inmiddels geïnformeerd.

2. Indien er geen regelgeving aan de argumentatie ten grondslag ligt, is er dan geen sprake van willekeur of zelfs discriminatie?

De omstandigheid dat de uit te zenden militair geen partner mag hebben, die afkomstig is uit het uitzendgebied staat niet expliciet genoemd in regelgeving. De Commissie Gelijke Behandeling is bij deze zaak betrokken geweest en heeft in haar oordeel (nr 2002-204) uitgesproken dat er met betrekking tot het oorspronkelijke besluit jegens OW Lit door de Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee een objectief gerechtvaardigd onderscheid is gemaakt op grond van ras, nationaliteit en burgerlijke staat, en derhalve dat niet in strijd is gehandeld met de wet.

3. Hoe vaak is het voorgekomen dat militairen worden afgewezen voor uitzending vanwege de nationaliteit of etnische achtergrond van hun partner? Om welke landen gaat het in voorkomende gevallen?

4. Bij welke functies wordt de achtergrond van de partner meegewogen? Kan een militair nimmer naar een ander land worden uitgezonden als zijn of haar partner uit dat land afkomstig is ? Indien dit per land wordt gewogen, naar welke landen kan wel en naar welke landen kan niet worden uitgezonden?

5. Gelden eventuele regels alleen voor militairen van operationele eenheden of ook voor anderen, zoals militaire attachés en militairen in functies bij internationale organisaties?

Bij de voorbereiding van een eventuele aanwijzing van een militair voor uitzending wordt vooraf aan diens commandant gevraagd of er bezwaren zijn tegen uitzending. De betreffende commandant beziet vanuit zijn verantwoordelijkheid voor taakuitvoering en bedrijfsvoering van de eigen eenheid of er bezwaren aanwezig zijn. Daarbij wordt bij de Kmar een intern document Stappenplan Uitzendingen Kmar toegepast dat onder meer wijst op de noodzakelijke beoordeling van de vraag of veiligheidsaspecten in het geding zijn (bijvoorbeeld relaties in het uitzendgebied). Omwille van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wordt niet actief geïnformeerd naar persoonlijke factoren die mogelijkerwijs invloed hebben op de zeker bij vredesoperaties cruciale principes integriteit en onpartijdigheid. Bekendgemaakte of geworden feiten of omstandigheden kunnen evenwel een rol spelen bij een uiteindelijke beslissing tot uitzending van een functionaris, zoals ook naar voren is gebracht in mijn brief Personeelszorg rond Vredesoperaties (26933 nr.1 d.d. 26 nov 1999). Mij is niet bekend hoe vaak een negatieve beslissing om bovengenoemde redenen is genomen, aangezien deze gegevens niet centraal worden geregistreerd.

In algemene zin geldt dat risicos bij elke missie afzonderlijk worden ingeschat, zodat het denkbaar is dat de afkomst van de partner in een aantal gevallen een minder gewichtige rol speelt. Ook voor militairen geplaatst bij ambassades en internationale organisaties bestaan nadere regels ten aanzien van individuele betrokkenheid bij lokale omstandigheden.

Nieuws