Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Toespraak van de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clémence Ross- van Dorp, ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Gezondheidsraad op 8 april 2003 in Den Haag.

---
Wijzigingen voorbehouden. Alleen uitgesproken tekst geldt!

Majesteit, geachte aanwezigen,

Honderd jaar advisering over de stand der wetenschap op het gebied van de volksgezond- heid verdient een feestelijk jubileum. Een jubileum op een bijzondere plaats en in bijzonder gezelschap. Ik vind het een eer om als eerste de jubilerende Gezondheidsraad te mogen feli- citeren. Mijn gelukwensen gaan uit naar de voorzitter en vice-voorzitters, naar de medewer- kers van de staf en naar de leden van de Raad die bij hoge uitzondering bijna allemaal bijéén zijn.
Bij het 90-jarig bestaan presenteerde de Raad een omvangrijke studie van René Rigter over de geschiedenis van de Gezondheidsraad. Eén van de conclusies luidde dat de GR `ongetwij- feld heeft bijgedragen aan de stijging van het peil van de volksgezondheid en aan de zorg voor het milieu'. Ik ben ervan overtuigd dat die stelling onverkort geldt.

Ik heb met belangstelling de onderwerpen gezien die GR nú heeft uitgekozen om studies naar te laten verrichten. De resultaten, twee mooie boeken waarvan u kennis hebt kunnen nemen, zijn verschenen onder de titels: "De toekomst van ons zelf" en "Paradox van weten- schappelijk gezag". De titels vormen samen ook een paradox: de eerste studie gaat níet over de toekomst van de Raad zelf. En de tweede niet over wetenschappelijk gezag in het alge- meen, maar over het wetenschappelijk gezag van de Gezondheidsraad zelf.

"Paradox van wetenschappelijk gezag" is een intrigerende titel voor een intrigerende activi- teit: de Gezondheidsraad heeft onderzoek laten doen naar het eigen functioneren met als vraagstelling wat de maatschappelijke invloed van de Raad is.

Kennelijk was het antwoord op die vraag voor de Gezondheidsraad niet vanzelfsprekend. Dat was het ook voor de onderzoekers niet. Zij vroegen zich bij het begin van hun onderzoek af hoe een instituut als de Gezondheidsraad, met de missie `voor te lichten over de stand van de wetenschap', en steunend op een reputatie van professoren en artsen, aan het begin van de 21e eeuw nog steeds zo veel gezag kan hebben. Honderd jaar geleden had de arts van nature gezag, hij stond in aanzien en hij hoefde nauwelijks verantwoording af te leggen.

In deze tijd worden professoren en artsen, worden wetenschappelijke kennis en weten- schappelijke onderzoekers niet meer vanzelfsprekend als gerespecteerde autoriteit be- schouwd. Toch leven wij meer dan ooit in een door wetenschap en technologie bepaalde cultuur. Dit is de paradox die de onderzoekers zo intrigeerde. Vooral ook omdat op alle ter- reinen waarover de GR adviseert ­ volksgezondheid, voeding, arbeidsomstandigheden en Toespraak Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het 2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


- 2 -

milieuhygiëne ­ de voortschrijding van de technologie ingrijpende gevolgen heeft en heeft gehad.

Eén van de conclusies van het onderzoek is dat de afgelopen twintig jaar wetenschap- en techniekonderzoek een ontwikkeling hebben doorgemaakt. In de jaren `70 lag het accent nog op afzonderlijke wetenschappelijke experimenten en technische innovaties. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor maatschappelijke, culturele en politieke vragen die uit beoefening van wetenschap en techniek voortvloeien. Bij de Gezondheidsraad heeft een vergelijkbare verschuiving in aandacht plaats. Of dat in voldoende mate gebeurt, blijkt nog wel punt van discussie.

"De kracht van de Gezondheidsraad is zijn onafhankelijkheid", stelde Rigter tien jaar gele- den. Maar hij stelde ook dat dat niet betekent dat de Raad het zich kan veroorloven zich te veel te verwijderen van de andere spelers op zijn adviesterrein. Ik ben het met de onderzoe- kers eens dat een grote rol van belangenvertegenwoordigers in het adviestraject de onaf- hankelijkheid in gevaar kan brengen. Naar hun idee kunnen andere vormen van maatschap- pelijke verkenning zeer wel door de Raad worden uitgevoerd. Zij noemen hoorzittingen als een vorm van kwalitatief onderzoek en het betrekken van meer soorten deskundigheid bij de opstelling van adviezen. De Raad moet niet werken in een vacuüm, maar zich op de hoogte stellen van wat er in de samenleving leeft.

Daarmee komt voor de discussie ook de vraag in beeld naar een mogelijke rol voor de socia- le wetenschappen. Ik wil een voortgang van de discussie van harte aanbevelen. Dat de Raad deze aanbeveling op zal pakken lijdt weinig twijfel. Conclusie van het onderzoek is immers dat de Gezondheidsraad nu functioneert zoals de Raad zelf de arts van nu schetst: "Vak- manschap alleen is niet meer genoeg. Reflectie op het eigen handelen en een enerzijds flexi- bel, anderzijds kritische houding ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen vereisen weten- schappelijk en maatschappelijk inzicht."

Dat de Raad zelf ook deze instelling heeft, blijkt uit zijn keuze voor een onderzoek naar zijn maatschappelijke invloed. Ik moedig de Raad van harte aan om de volgende honderd jaar met deze open, flexibele en kritische houding te adviseren over de stand van de wetenschap in brede zin en zo te laten zien dat de paradox van wetenschappelijk gezag een stimulerende uitdaging vormt.

Majesteit, dames en heren, ik dank u voor uw aandacht.

Toespraak

---- --