European Commission

IP/03/508

Brussel, 8 april 2003

De Europese Commissie neemt een instrument aan voor Europees economisch bestuur

De Commissie heeft vandaag voor de eerste maal op dezelfde dag haar voorstellen voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren en -aanbevelingen aangenomen, en wel in een gestroomlijnde vorm om te zorgen voor een betere samenhang en doeltreffendheid van de hervormingsagenda van de EU voor de middellange termijn (2003-2005). Voorzitter Prodi verklaarde: "Het pakket van vandaag is de eerste stap naar een Europees economisch bestuur dat tot doel heeft de economische integratie in de Unie als tweede onderdeel van onze monetaire integratie te versterken. Het weerspiegelt de nood aan een consistent beleid om de lidstaten in staat te stellen alle voordelen van de Economische en Monetaire Unie te benutten, en tevens is rekening gehouden met de beperkingen die het gevolg zijn van de onderlinge afhankelijkheid van onze economieën. Tegen de achtergrond van de huidige economische en geopolitieke onzekerheid en de komende uitbreiding van de EU is de schepping van een meer dynamisch en veerkrachtig Europa belangrijker dan ooit. Ondanks de lovenswaardige vorderingen bij de schepping van een interne markt en de verhoging van de werkgelegenheidsgraden moet nog veel worden gedaan om een echt Europa van ondernemerschap en innovatie te creëren en meer en betere banen te scheppen. De agenda is vastgesteld. Thans moeten resultaten worden geboekt." Het voorjaarsverslag was de voornaamste boodschap van de Commissie aan de Europese Raad. Het richtsnoerenpakket van vandaag vertaalt de overeengekomen beginselen en doelstellingen in operationele economische en werkgelegenheidsmaatregelen voor de Unie en voor elke lidstaat.

De globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2003-2005

De GREB zijn vooral gericht op de bijdrage die de economische politiek kan leveren tot het bereiken van de strategische doelstelling van Lissabon. De agenda van Lissabon heeft zeer goede resultaten opgeleverd, zoals vijf miljoen arbeidsplaatsen en een akkoord over de openstelling van de energiemarkt en over het communautair octrooi. Er moet echter nog veel meer worden gedaan om de werkgelegenheid, de productiviteit en het bedrijfsleven te stimuleren. De tussentijdse streefdata liggen op minder dan twee jaar. In de GREB worden zowel algemene richtsnoeren als richtsnoeren per land gegeven. Deze aanbevelingen zijn gericht op de voornaamste economische beleidsprioriteiten. De nadruk ligt op de groei, een op stabiliteit gerichte macro-economische politiek en structurele hervormingen om het groeipotentieel van Europa te verhogen. Voorts bestaat behoefte aan acties ter versterking van de economische, ecologische en sociale houdbaarheid. Met een duidelijke strategie en nieuwe, gestroomlijnde processen voor het doen van aanbevelingen en het meten van de vorderingen ligt de klemtoon nu op de uitvoering.

Algemene strategie

De agenda van Lissabon bestaat uit een overeengekomen concept en een overeengekomen strategie, met duidelijk meetbare doelstellingen. De Europese Raad van Brussel van 20-21 maart heeft het belang van deze strategie en doelstellingen bevestigd.

De EU heeft behoefte aan een macro-economische politiek die de stabiliteit en de groei bevordert, economische hervormingen die het groeipotentieel verhogen en beleidsmaatregelen die zorgen voor een duurzame groei tegen de achtergrond van de economische, ecologische en sociale veranderingen. De aanbevelingen uit de GREB hebben betrekking op de middellange termijn (drie jaar) en de voornaamste economische beleidsprioriteiten. Met een duidelijke strategie en nieuwe, gestroomlijnde processen voor het doen van aanbevelingen en het meten van de vorderingen ligt de klemtoon nu op de uitvoering. Op groei en stabiliteit gerichte macro-economische politiek

De economische achteruitgang heeft langer geduurd dan was verwacht en de vooruitzichten worden overschaduwd door economische onzekerheden en mondiale politieke risico's. Tegen de huidige achtergrond is meer dan ooit behoefte aan een gezonde macro-economische politiek om het vertrouwen en de economische groei te herstellen. Begrotingspolitiek - Lidstaten die nog niet een evenwichtige begroting of een begrotingsoverschot hebben verwezenlijkt, moeten de nodige maatregelen nemen om de voor de conjunctuur gecorrigeerde begrotingspositie ten minste met 0,5% van het BBP per jaar te verbeteren. Een reeds gezonde begrotingssituatie moet in stand worden gehouden. Wanneer de groei aantrekt, mogen de lidstaten geen procyclisch beleid gaan voeren dat de volle en symmetrische werking van de automatische stabilisatoren zou tegenwerken. Lonen - De lidstaten moeten zorgen voor de juiste kadervoorwaarden voor de loononderhandelingen door de sociale partners. De nominale loonstijgingen moeten consistent zijn met prijsstabiliteit en productiviteitsverhoging. Bij een cyclisch herstel van de productiviteit of bij inflatie als gevolg van de aardolieprijzen moet het loonverloop matig worden gehouden om de winstmarges te verbeteren en daardoor een werkgelegenheidscheppende toename van de investeringen te ondersteunen.

Economische hervormingen om het groeipotentieel van Europa te verhogen

Wegens de zwakke positie van de EU tegen de achtergrond van een mondiale achteruitgang is het nodig dat de EU veel meer vertrouwt op haar eigen kracht. Structurele hervormingen op diverse terreinen kunnen, als zij tegelijkertijd worden uitgevoerd, aanzienlijke baten opleveren en de aanpassingskosten verlagen. Zij zullen een efficiëntere werking van de markten in de hand werken en bijdragen tot een succesvolle macro-economische politiek, vooral in een monetaire unie.

Verhoging van de werkgelegenheid - De lidstaten moeten maatregelen aan de vraag- en de aanbodzijde nemen om werken lonend te maken en de schepping van banen te bevorderen. Zij moeten de gecombineerde stimulerende effecten van belastingen en uitkeringen verbeteren en tegelijk de uitkeringscriteria streng toepassen. Zij moeten een meer flexibele arbeidsorganisatie bevorderen en de
arbeidsmarktreglementering herzien. De kwaliteit van onderwijs en opleiding moet worden verbeterd en de lonen moeten beter worden afgestemd op de productiviteit, zodat laaggeschoolden niet uit de arbeidsmarkt worden geprijsd. Het beleid moet bevorderlijk zijn voor arbeidsmobiliteit en de overdraagbaarheid van de rechten op pensioenen en sociale uitkeringen mogelijk maken. Dit moet worden aangevuld met actieve arbeidsmarktmaatregelen die gericht zijn op personen die het moeilijkst een baan kunnen vinden. De werkgelegenheidsproblematiek wordt uitvoeriger behandeld in de werkgelegenheidsrichtsnoeren, die samen met de GREB krachtig ten uitvoer moeten worden gelegd.

Verhoging van productiviteit en dynamisme van het bedrijfsleven - Het beleid moet betere voorwaarden scheppen om het bedrijfsleven te doen investeren en groeien. De lidstaten moeten maatregelen nemen om de marktintegratie en de concurrentie op de goederen-, diensten- en kapitaalmarkten te verhogen.

* De lidstaten moeten de belemmeringen voor het handelsverkeer en de markttoegang opheffen. Zij moeten het systeem van vennootschapsbelasting en de regelgeving verbeteren en vereenvoudigen. De beleidsmakers moeten ook de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot de financieringsbronnen verbeteren.
* De lidstaten moeten de investeringen in kennis en innovatie bevorderen door uitbreiding van netwerken en clusters, gevolg te geven aan de recente politieke overeenkomst over het communautair octrooi, bevordering van de toegang tot ICT en verbetering van de kwaliteit en doeltreffendheid van de onderwijs- en opleidingssystemen.

* De markten hebben ook behoefte aan strengere regels inzake behoorlijk bedrijfsbestuur en passend financieel toezicht en crisisbeheer. De lidstaten moeten het Actieplan Risicokapitaal tegen 2003 ten uitvoer leggen en het Actieplan Financiële Diensten tegen 2005 (2003 voor de effectenmarkten).
Versterking van de duurzaamheid
De groei kan alleen duurzaam zijn als maatregelen worden genomen om de gevolgen op lange termijn van de economische, ecologische en sociale factoren op te vangen.

Houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn - vooral de economische en budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking. Sommige demografische veranderingen zijn wellicht nog niet voor morgen, maar de besluiten die vandaag worden genomen zullen gevolgen hebben voor de resultaten in de toekomst. De lidstaten moeten gebruik maken van de geringe tijd waarover zij beschikken vooraleer de effecten van de vergrijzing voelbaar worden.

Niet alleen moeten de werkgelegenheidsgraden worden verhoogd, maar vooral moet worden gestreefd naar een voortdurende afname van de staatsschuld en hervorming van de pensioenen en de gezondheidszorg. Aanbevolen maatregelen zijn onder meer een verdere reductie van de schuldquote, vooral voor de landen die zich nog boven de norm van 60% van het BBP bevinden. Bovendien moeten de lidstaten de prikkels om vroegtijdig met werken op te houden afschaffen en de pensioenstelsels hervormen om te komen tot flexibele werk- en loopbaanpatronen.

Duurzaam milieu - Economische groei mag niet ten nadele gaan van het milieu. Voor een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen is het nodig dat de prijzen de kosten voor de samenleving weerspiegelen, ook de milieukosten. De lidstaten moeten de sectorale subsidies, de belastingvrijstellingen en andere prikkels die negatieve effecten voor het milieu hebben, verminderen. Zij moeten de grondslag en de differentiatie van de energiebelastingen verbreden. Zij moeten ook de belastingen, lasten en subsidies in de vervoersector aanpassen om de ecologische en sociale kosten beter weer te geven. Dit betekent dat ook moet worden voldaan aan de toezeggingen van het Kyoto-protocol.

Economische en sociale samenhang - De Lissabon-strategie zal slechts blijvende en algemene steun voor de noodzakelijke structuurhervormingen krijgen, als dat bijdraagt tot betere kansen voor iedereen. Sociale insluiting wordt het best bereikt door banen. Het inhaalproces van de nieuwe lidstaten en de schepping van werkgelegenheid zijn afhankelijk van gunstige voorwaarden voor de activiteit in de particuliere sector en de investeringen. De overheid moet de systemen van sociale bescherming moderniseren om een inclusieve arbeidsmarkt en een meer samenhangende samenleving tot stand te brengen. Zij dient de werking van de markten te verbeteren zodat zij leiden tot particuliere investeringen in achterblijvende regio's, vooral door middel van maatregelen die ertoe leiden dat de lonen de regionale productiviteitsverschillen weerspiegelen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de steun van de overheid, ook die uit EU-bronnen, in achterblijvende regio's wordt geconcentreerd op investeringen in menselijk en kenniskapitaal, alsook in passende infrastructuur.

Daar de in deze richtsnoeren bepleite algemene beleidsmaatregelen ook van groot belang zijn voor de nieuwe lidstaten, zal bij de bijwerking in 2004 nader worden ingegaan op de toetredingen en bijzondere beleidsvereisten.

Het volledige document over de GREB kan worden geraadpleegd op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/broadeconomypol icyguidelines_en.htm

De nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren en de aanbevelingen voor de landen

De nieuwe, resultaatgerichte Europese werkgelegenheidsstrategie moet meer en betere banen en een integratieve arbeidsmarkt helpen creëren. De Commissie stelt voor de lidstaten 10 actieprioriteiten vast die waar mogelijk vergezeld moeten gaan van streefcijfers, en richt tot elke lidstaat afzonderlijk aanbevelingen over de prioriteiten waarop zij hun hervormingsinspanningen moeten richten. Zij appelleert ook aan de regeringen, het bedrijfsleven en de vakbonden om hun inspanningen in deze moeilijke en onzekere tijden niet te laten verslappen en hun hervormingen juist te intensiveren.

De werkgelegenheidsrichtsnoeren

Overeenkomstig haar mededeling van januari dit jaar over de toekomst van de Europese werkgelegenheidsstrategie en in aansluiting op de door de Europese Raad op zijn recente voorjaarstop uitgestippelde koers, concentreert het voorstel voor de vernieuwde
werkgelegenheidsrichtsnoeren zich op:

* de integratie van de hoofdpunten van de strategie van Lissabon in de Europese werkgelegenheidsstrategie, met name door de vaststelling van drie overkoepelende doelstellingen die het evenwicht van de agenda van Lissabon weerspiegelen: volledige werkgelegenheid; kwaliteit en productiviteit van de arbeid, en samenhang en een integratieve arbeidsmarkt;
* de vaststelling van een middellange termijn (2010, met een tussentijdse evaluatie in 2006);

* de vereenvoudiging en verdere verduidelijking van de beleidsdoelstellingen en -prioriteiten, met een grotere resultaatgerichtheid.

Om de drie doelstellingen volledige werkgelegenheid, kwaliteit en productiviteit van de arbeid en samenhang en een integratieve arbeidsmarkt te ondersteunen, worden in de nieuwe richtsnoeren 10 actieprioriteiten ('10 geboden') vastgesteld:

* werklozen en inactieven helpen werk te vinden, langdurige werkloosheid voorkomen

* het ondernemerschap aanmoedigen en het klimaat voor beginnende ondernemingen verbeteren

* het aanpassingsvermogen van de werknemers en de ondernemingen aan veranderingen bevorderen

* meer en beter investeren in menselijk kapitaal
* het arbeidsaanbod vergroten en het actief ouder worden bevorderen
* gendergelijkheid in arbeid en beloning bevorderen
* discriminatie van achterstandsgroepen bestrijden
* door betere financiële prikkels werk lonend maken
* zwartwerk aanzienlijk terugdringen

* de beroeps- en geografische mobiliteit bevorderen
Streefcijfers op EU- en nationaal niveau

Als gevolg van de resultaatgerichtheid worden de voorstellen onderbouwd met een aantal specifieke streefcijfers waaraan de vooruitgang zal worden getoetst. De ervaringen van de afgelopen vijf jaar hebben uitgewezen dat de vaststelling van streefcijfers in de richtsnoeren of de aanmoediging van de lidstaten om nationale streefcijfers vast te stellen een effectief middel is om hervormingen te stimuleren. Enkele van de voorgestelde streefcijfers zijn door de Europese Raad zelf vastgesteld of waren reeds opgenomen in de vorige richtsnoeren, andere zijn nieuw.

De streefcijfers in detail:

* voor 2005 moeten alle werklozen voordat zijn vier maanden werkloos zijn, een op maat gesneden stappenplan aangeboden krijgen
* voor 2005 moeten alle werklozen voordat zijn twaalf maanden werkloos zijn (zes maanden voor jongeren en kwetsbare groepen) werkervaring of opleiding aangeboden krijgen
* voor 2010 moet 30% van de langdurig werklozen werkervaring of een opleiding aangeboden krijgen

* voor 2010 moeten het arbeidsongevallencijfer met 15% en in de risicosectoren met 25% zijn verlaagd

* voor 2010 moet 80% van de 25-64-jarigen ten minste hoger middelbaar onderwijs genoten hebben

* voor 2010 moet de participatiegraad van volwassenen in onderwijs en opleiding verhoogd zijn tot gemiddeld 15% in de EU en tot ten minste 10% in elke lidstaat

* voor 2010 moeten de investeringen van ondernemingen in de opleiding van volwassenen worden verhoogd van de huidige 2,3% van de arbeidskosten tot gemiddeld 5% van de arbeidskosten in de EU
* voor 2010 moet de gemiddelde leeftijd waarop daadwerkelijk met werken wordt gestopt, verhoogd worden van 60 tot 65 jaar
* voor 2010 moeten de genderspecifieke verschillen in de werkgelegenheid zijn weggewerkt en moet het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen in elke lidstaat zijn gehalveerd
* voor 2010 moeten in elke lidstaat kinderopvangfaciliteiten beschikbaar zijn voor 33% van de kinderen onder de 3 jaar en voor 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd
* voor 2010 moet de schooluitval in elke lidstaat zijn gehalveerd en moet de gemiddelde schooluitval in de EU tot 10% zijn teruggebracht

* voor 2010 moeten in elke lidstaat de verschillen in werkloosheid voor personen die volgens de nationale definitie tot de achterstandsgroepen gerekend worden, zijn gehalveerd
* voor 2010 moeten in elke lidstaat de verschillen in werkloosheid tussen niet-EU- en EU-onderdanen zijn gehalveerd
* voor 2005 moeten alle via de nationale diensten voor de arbeidsvoorziening bekendgemaakte vacatures in de hele EU beschikbaar en toegankelijk zijn

* er moeten nationale streefdoelen worden vastgesteld voor: bedrijfsopleidingen; verkleining van de bureaucratische rompslomp voor beginnende ondernemingen; verhoging per capita van de publieke en private investeringen in menselijke hulpbronnen; belastingdruk op laagbetaalden; zwartwerk.

De aanbevelingen voor de werkgelegenheid

De aanbevelingen voor de werkgelegenheid zijn gericht tot de afzonderlijke lidstaten. Zij behelzen adviezen voor de tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en concentreren zich op de ernstigste en urgentste problemen van elke lidstaat. Al sinds 2000 komt de Commissie jaarlijks met dergelijke aanbevelingen.

De Commissie heeft besloten in totaal zevenenvijftig aanbevelingen aan de lidstaten te doen. Meer dan de helft van de lidstaten krijgt, net als in de voorgaande jaren, aanbevelingen op het gebied van actief ouder worden en het arbeidsaanbod, gendergelijkheid, levenslang leren, en de preventie van werkloosheid en activering, waaronder de ontwikkeling en modernisering van de diensten voor de arbeidsvoorziening.

Zie voor een overzicht van de aanbevelingen voor de werkgelegenheid per lidstaat en beleidsterrein de tabel in de bijlage.

Achtergrond

Al sinds 1997, toen de EU-leiders op hun speciale werkgelegenheidstop in Luxemburg besloten tot een bundeling van hun inspanningen om meer en betere banen te creëren, dient de Europese
werkgelegenheidsstrategie als hulpmiddel bij de bevordering van de convergentie van het arbeidsmarktbeleid en de structurele verbetering van de arbeidsmarkten in de EU. De strategie van Lissabon van 2000 heeft de hervorming van het werkgelegenheidsbeleid een nieuwe impuls gegeven: sinds 2000 zijn er netto vijf miljoen nieuwe banen gecreëerd en tijdens de economische achteruitgang in 2002 toch altijd nog 500 000. De Commissie heeft de Europese werkgelegenheidsstrategie in 2002, vijf jaar na de introductie ervan, herzien om rekening te houden met de nieuwe uitdagingen waarvoor de binnenkort uitgebreide EU zich gesteld ziet, zoals de verdergaande mondialisering, technologische veranderingen, de demografische uitdagingen en de sociale veranderingen. Zie voor de evaluatie na vijf jaar:

http://www.europa.eu.int/comm/employment_social/employment_strategy/im pact_en.htm

De basis voor de aanbevelingen wordt gevormd door het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid dat op 6 maart door de Commissie en de Raad werd goedgekeurd. Dit verslag is zijn beurt gebaseerd op de door de lidstaten bij de Commissie ingediende nationale actieplannen voor de werkgelegenheid. Zie voor het verslag:

http://www.europa.eu.int/comm/employment_social/employment_strategy/em ploy_en.htm

Bijlage: Overzicht van de aanbevelingen voor de werkgelegenheid 2003

BELEIDSPRIORITEITEN
BE DK DE EL ES FR IR IT LU NL PT FI SW UK EU
PREVENTIE-ACTIVERING 1 1 1 1 1 5
SCHEPPEN VAN WERKGELEGENHEID IN DE REGIO'S 1 1 2 AANPASSINGSVERMOGEN AAN VERANDERINGEN 1 1 1 1 1 5 LEVENSLANG LEREN 1 1 1 1 1 1 1 1 1 9
ARBEIDSAANBOD/ACTIEF OUDER WORDEN 1 1 1 1 1 1 1 1 1 9 GENDERGELIJKHEID 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 10
ACHTERSTANDSGROEPEN 1 1
WERK LONEND MAKEN 1 1 1 1 1 1 6
ZWARTWERK 1 1 2
BEROEPSMOBILITEIT 1 1 2
SOCIAAL PARTNERSCHAP 1 1 1 3
UITVOERINGSDIENSTEN 1 1 1 3
TOTAAL 4 3 5 6 4 4 3 6 3 3 3 3 3 3 4 57
(Ter vergelijking de aanbevelingen in 2002 5 2 5 6 5 5 3 5 3 2 3 3 3 3 4 57

http://europa.eu.int/comm/employment_social/news/2003/apr/newees_en.ht ml