Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Tonkens over de zorg voor jongedemente- renden (2020308960).

1.
Klopt het dat de kwaliteit van de zorg voor jongdementerenden in daartoe aangewezen ver- pleeghuizen niet voldoet aan daaraan door de overheid gestelde eisen, en dat ook de Inspectie dat bij gelegenheid heeft geconstateerd? 1)

1.
Nee, dat klopt niet. Er zijn geen speciaal aangewezen verpleeghuizen voor jongdementeren- den. Er is slechts een drietal verpleeghuizen dat in hun toelating heeft staan dat zij een be- paald aantal bedden specifiek voor jongeren hebben. Dat zijn de volgende verpleeghuizen: De Wijngaard te Bosch en Duin, Het Zonnehuis te Beekbergen en de lokatie d'n Horstgraaf van de Zorggroep Noord-Limburg te Venlo. Het gaat bij deze verpleeghuizen om jongeren die veelal als gevolg van somatische aandoeningen of beperkingen (aangeboren of als gevolg van een ongeval) verblijf en vaak meerdere andere zorgfuncties nodig hebben. Vervolgens heeft u het over "door de overheid gestelde eisen" als het gaat om kwaliteit van de zorg. Op basis van de Kwaliteitswet zorginstellingen zijn niet door de overheid eisen ge- steld aan de kwaliteit van zorg. Die wet draagt instellingen op om zelf en in gezamenlijkheid met de betrokken professionals criteria aan te leggen op basis waarvan het kwaliteitsniveau in de onderscheiden sectoren en individuele instellingen kan worden gecontroleerd. In het verlengde van Zorgen in de zomer, een rapport van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) is de koepelorganisatie van de verpleeg- en verzorgingshuizen, Arcares, samen met de IGZ aan de slag gegaan om criteria te ontwikkelen voor minimumkwaliteit voor de zorg. In ieder geval toetst de IGZ daaraan kwaliteit. En tenslotte kan het uiteraard zo zijn dat de IGZ bij een bezoek aan een instelling, die verblijf en zorg levert aan mensen met psychogeria- trische aandoeningen en beperkingen in algemene zin, dus ook aan jongeren, heeft gecon- stateerd dat de kwaliteit van zorg op het moment van inspecteren te wensen overlaat. De IGZ meldt dat aan de betreffende instelling, die in de gelegenheid wordt gesteld om in de geconstateerde situatie verbetering te brengen. Van thematisch onderzoek naar de zorg voor jongdementerenden is geen sprake geweest.

2.
Deelt u de mening dat een aparte indicatiestelling voor jongdementerenden met erkenning van een grotere zorgzwaarte 1) nodig is? Zo ja, bent u bereid deze aparte indicatiestelling tot stand te brengen? Zo neen, bent u bereid te laten onderzoeken in hoeverre de zorg aan jongdementerenden een grotere zorgzwaarte met zich meebrengt dan de zorg aan oudere dementerenden?

2.
Nee, ook deze vraag beantwoord ik afwijzend. De indicatiestelling vindt sinds 1 april jl. plaats op basis van de zeven in het Besluit zorgaanspraken AWBZ geformuleerde functionele aanspraken. De regionale indicatieorganen beoordelen aan welke functies behoefte bestaat en in welke mate (zorgzwaarteklassen). Op deze manier wordt er recht gedaan aan elke in- dividuele zorgvraag naar aard en omvang. En dat is niet alleen van belang voor demente- renden, maar voor iedereen die is aangewezen op AWBZ-zorg; de vraag van de cliënt cen- traal en zorg op maat zijn dé uitgangspunten in de modernisering van de AWBZ.

3.
Kunt u aangeven hoe vaak er sprake is van inzet van ongekwalificeerd of te laag gekwali- ficeerd personeel in deze zorg?

2

3.
Binnen iedere zorgvorm, ongeacht de doelgroep, moet er gekwalificeerd personeel aanwezig zijn. Dit betekent in de praktijk dat er minimaal 1 gediplomeerd verzorgende aanwezig moet zijn in iedere dienst. Dat deze gediplomeerd verzorgende ondersteund wordt door lager ge- schoolde medewerkers is mogelijk. Het is aan de zorgaanbieder om te bepalen hoe de per- sonele inzet wordt verdeeld en welke keuzes men daarin maakt. Er is mij niets bekend omtrent het feit dat er te laag geschoolde medewerkers ingezet wor- den in de zorg voor jongdementerenden, anders dan hierboven geschetst.

4.
Bent u bereid daartegen maatregelen te nemen? Zo ja, kunt u aangeven aan wat voor maat- regelen u dan denkt?

4.
Door middel van de sectorfondsen Zorg en Welzijn en de STIP-regeling (Stimulering Integraal Personeelsbeleid) is het mogelijk voor de zorgaanbieder om extra middelen voor opleiding en begeleiding te genereren . Met deze middelen kan de werkgever naar eigen inzicht opleiding en begeleiding voor werknemers bekostigen.

5.
Acht u een specifieke opleiding of cursus voor de zorg voor jongdementerenden van belang? Zo ja, bent u bereid daarvoor geld beschikbaar te stellen?

5.
Dementie krijgt binnen de verzorgende opleidingen toenemende aandacht. Alle vormen van dementie en de implicaties daarvan op iemands leven komen daarbij ruimschoots aan bod. De inhoud van opleidingen wordt niet bepaald door het ministerie van VWS. Het curriculum van de opleidingen wordt ingevuld door de Regionale Opleidingscentra (ROC's) samen met belanghebbende veldpartijen en dus kan de werkgever aangeven welke elementen zijns in- ziens ontbreken in het curriculum.
Werkgevers zijn vervolgens verantwoordelijk voor bij- en nascholing van medewerkers. Een onderwerp waarvoor veel aandacht binnen deze bijscholing is, is dementie. Deze bijscholing wordt o.a. ondersteund door lesmateriaal en kennisontwikkeling vanuit het NIZW.

6.
Bent u bereid de Inspectie onderzoek te laten verrichten naar de kwaliteit van de zorg voor jongdementerenden in de tien daarin gespecialiseerde verpleeghuizen en de Inspectie daar- over vóór juni 2003 aan de Kamer te laten rapporteren?

6.
Gezien mijn antwoorden op de voorgaande vragen lijkt het niet opportuun om de Inspectie onderzoek te laten doen naar de zorg voor jongdementerenden, al was het maar omdat er niet een aangewezen aantal instellingen voor jongdementerenden is toegelaten.

1) Een van de oorzaken van de gebrekkige kwaliteit lijkt te zijn dat er in de indicatiestelling geen onderscheid wordt gemaakt tussen oudere dementerenden en jongdementerenden, terwijl de zwaarte van de zorg voor jongdementerenden in de praktijk over het algemeen groter is dan de zorg voor oudere dementerenden. Dat komt onder meer doordat jong- dementerenden over het algemeen een grotere eetlust hebben, fysiek beweeglijker en actiever zijn, en op beangstigende situaties eerder agressief kunnen reageren.


---- --