KNMG

Aanrijtijd in spoedgeval

De tijd waarbinnen een arts noodzakelijke medische hulp dient te verlenen is niet helder genoeg voor de betrokken partijen, noch voor de patiënt. Dit signaleerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en verzocht normen te stellen voor de aanrijtijden in spoedgevallen.

De werkgroep, die de KNMG vervolgensinstelde met de Orde, LHV, NVVA, NVZ en KNOV, heeft zijn voorstel Normstelling aanrijtijd hulpverleners bij het verlenen van noodzakelijke medische hulp onlangs uitgebracht en aan de IGZ en het ministerie van VWS aangeboden. Het voorstel biedt een uniforme normstelling op hoofdlijnen. Ook is een bijlage opgesteld waarin de normen binnen de bestaande hulpverleningspraktijk van de betrokken hulpverleners zijn aangegeven.

Medisch verantwoorde tijd
Uitgangspunt voor de norm is de medisch verantwoorde tijd. Voor nadere invulling van deze norm zullen relevante criteria aangegeven moeten worden, zonodig bij wet, zo geeft de werkgroep aan en doet een voorstel voor zaken die daarbij getoetst moeten worden:
* bestaat er (dreigend) risico voor gevaar voor de patiënt zelf of voor anderen

* welke aandoeningen vereisen spoedeisende zorg op basis van medisch inhoudelijke argumenten (evidence based)

* hoe zijn de geografische situatie, verkeersomstandigheden en mobiliteit

* hoe is de uitrusting van de instelling of praktijk
* zijn er mogelijkheden voor de inzet van een achterwacht of van gekwalificeerde hulppersonen.

Essentiële randvoorwaarden
Voor een werkbare norm zijn bij deze criteria de volgende randvoorwaarden essentieel:

* echte communicatie tussen hulpverlener en hulpvrager
* aandacht voor optimale inzet, paraatheid en uitrusting tijdens het vervoer onderweg, in regionaal-, lokaal- en/of ketenverband
* een optimale spreiding van instellingen en (groeps)praktijken
* transparantie voor patiënten over de (uit)werking van deze normstelling en informatie over waar zij terecht kunnen als een deel van de (keten)zorg door omstandigheden niet geboden kan worden.

Helaas heeft de NVZ onlangs besloten het voorstel niet mede te ondertekenen omdat men een concrete tijdsduur waarbinnen de hulpverlener in de instelling moet zijn, in het voorstel genoemd wil zien. De werkgroep geeft echter aan dat in het voorstel onder de eerste randvoorwaarde wel een algemeen uitgangspunt voor een tijdsduur geformuleerd is.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met:
- mw. mr. R.M.S. Doppegieter, beleidsmedewerker gezondheidsrecht tel. 030-2823 765

- of de Artseninfolijn van de KNMG, tel. 030-2823 322, fax 030-2823 397 of e-mail: artseninfolijn@fed.knmg.nl