Gemeente Utrecht


3500 CE UTRECHT
Telefoon: (030) 286 11 32
Fax: (030) 286 11 43
Internet: www.utrecht.nl


HULP NODIG VOOR ASIELZOEKERS IN HARDDRUGSCENE

Gemeente, hulpverleners en politie kunnen niets doen voor de aan harddrugs verslaafde asielzoekers, vluchtelingen en illegalen in Utrecht, omdat de groep in veel gevallen niet over een geldige verblijfstatus beschikt en onverzekerd is. Dat blijkt uit een onderzoek door het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) in opdracht van de gemeente Utrecht. Daardoor ontstaat een uitzichtloze situatie voor deze groep. De Utrechtse wethouder Spekman vindt dat het rijksbeleid faalt en doet een dringend beroep op rijk en provincie voorzieningen te treffen.

Het IVO-onderzoek geeft een indringend beeld van de uitzichtloosheid van de onderzochte groep, die blijvend lijkt aangewezen op het straatleven. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode september 2001 - mei 2002. In de Utrechtse harddrugscene bevonden zich toen zo'n 77 mensen uit het Midden Oosten, Afrika en Oost Europese landen. Daaronder waren er 20 van wie vaststond dat zij geen geldige verblijfstatus hadden, 13 van wie dat wel vaststond, 39 mensen van wie de verblijfstatus niet te achterhalen was en 5 die nog in procedure waren. Doordat het rijk het vreemdelingenbeleid heeft aangescherpt en omdat het terugkeerbeleid naar het land van herkomst faalt, vertrekt een groot deel van de afgewezen of uitgeprocedeerde asielzoekers met onbekende bestemming. Een aantal van hen duikt op in een stad als Utrecht en leidt daar een marginaal bestaan. Op deze wijze komen de effecten van het falend rijksbeleid in en bij gemeenten terecht, terwijl het rijk verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers, voor de procedure rond de verblijfsstatus en voor het uitzetten van uitgeprocedeerden.

De Utrechtse wethouder H. Spekman doet een dringend beroep op het rijk en de provincie om aanvullende steun voor deze groep, bijvoorbeeld in de vorm van een mobiel team voor hulp bij specifieke problemen van vluchtelingen in de drugsscene. Spekman stelt ook voor om een landelijk netwerk van voorzieningen op te richten voor spijtoptanten: uitgeprocedeerde asielzoekers die in de illegaliteit zijn gedoken, maar spijt hebben en alsnog terug willen naar het land van herkomst. De groep asielzoekers die in de harddrugscene terecht is gekomen, bestaat uit mensen die veelal op latere leeftijd in Nederland verslaafd zijn geraakt en ook uit jonge alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's'). De meesten zijn drugs gaan gebruiken als gevolg van traumatische ervaringen die samenhangen met hun vlucht uit het land van herkomst. Ook psychosociale en psychiatrische problemen, uitval uit asielzoekerscentra en de soms jarenlange procedures spelen een cruciale rol bij dakloosheid het afglijden naar harddruggebruik. Vooral jonge alleenstaande asielzoekers vormen een nieuwe risicogroep voor harddruggebruik.

De gemeente vindt het noodzakelijk om de uitzichtloosheid van de situatie van deze groep te doorbreken. Behalve het appèl op rijk en provincie gaat de gemeente een beroep doen op de deskundigheid van de Vreemdelingendienst, asieladvocaten en VluchtelingenWerk om zo meer kennis te verkrijgen over de verblijfstatus van de groep. Ook moet de groep de kans worden geboden om af te kicken.
De gemeente Utrecht stelt vanaf 2002 jaarlijks EUR 68.000 beschikbaar aan stichting VluchtelingenWerk Utrecht om een ondersteunend netwerk voor ex-AMA's (18+ jongeren) van de grond te tillen. Ook gaat de gemeente samen de provincie, CNV en stichting VluchtelingenWerk Utrecht een project opzetten om jongeren te begeleiden in een keuze voor vrijwillige en gefaciliteerde terugkeer om een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.

Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) in opdracht van de gemeente Utrecht. Aanleiding waren signalen dat zich een groep harddrugverslaafden zonder geldige verblijfstatus in de stad ophouden. Daarnaast wilde de gemeente meer inzicht krijgen in aantallen en kenmerken van die harddrugverslaafden die geen beroep kunnen doen op de drie gebruiksruimten in de binnenstad en de woonvoorzieningen (hostels) met 24-uursbegeleiding.Het IVO interviewde tien asielzoekers, illegalen en vluchtelingen en sprak daarnaast met veertien sleutelfiguren uit de zorg- en hulpverlening, politie en de belangenbehartigingsorganisaties en verrichte veldwerkobservaties. De telling van 77 harddruggebruikers bestaat uit mensen die in een niet-westers land zijn geboren maar die niet uit één van de Nederlandse immigratielanden komen (Marokko, Turkije, Aruba, Suriname, Antillen, West- en Noord-Europa).

Noot voor de media:
De Monitor 'Asielzoekers, vluchtelingen en illegalen in de Utrechtse harddrugscene' is op te vragen bij het secretariaat van Bestuurscommunicatie, telefoon 030 286 11 32.

De brief aan de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling is bijgevoegd als bijlage.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bestuurscommunicatie, Nicoline Bos, telefoon 030 286 11 38.

10 april 2003


---- --

Bijlage

 
|Aan              |de (plv) leden van de commissie voor Maatschappelijke |
|                 |Ontwikkeling                                          |
|                 |                                                      |
|Onderwerp        |Onderzoek harddrugsgebruikers zonder geldige          |
|                 |verblijfstatus                                        |
|                 |                                                      |
|Doel             |commissie informeren                                  |
|                 |                                                      |
|Behandeld door   |D Reinking                                            |
|                 |                                                      |
|Datum            |9 april 2003                                          |
|                 |                                                      |
|Bijlagen         |1                                                     |
|                 |                                                      |


Geachte dames en heren,


In het kader van de lokale drugsmonitor is vorig jaar onderzoek gedaan naar harddruggebruikers in Utrecht zonder geldige verblijfstatus. Het onderzoek heeft zich gericht op de omvang, kenmerken en positie van asielzoekers, vluchtelingen en harddruggebruikers afkomstig uit niet-westerse landen anders dan de Nederlandse immigratielanden[1]

De aanleiding voor dit onderzoek is tweeledig. Allereerst waren er toenemende signalen van harddrugsverslaafde vluchtelingen en asielzoekers die zich in het centrum ophouden. Dat is een groep die de gemeente geen opvang en zorg mag bieden, terwijl zij wel nadrukkelijk aanwezig zijn in de stad, er slecht aan toe zijn en soms ook veel overlast veroorzaken. Daarnaast wilde de gemeente meer inzicht krijgen in aantallen en kenmerken van andere harddrugverslaafden die geen aanspraak kunnen maken op nieuwe voorzieningen zoals gebruiksruimten en de woonvoorzieningen met 24-uurs begeleiding. Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut Voor Onderzoek naar leefwijzen en verslaving (IVO). Het rapport treft u als bijlage bij deze brief aan. Onderstaand volgen de belangrijkste conclusies uit het onderzoek en de consequenties voor het beleid.

Het IVO-rapport Harddruggebruikende asielzoekers, vluchtelingen en illegalen

Over asielzoekers, vluchtelingen en illegalen in de harddrugscène zijn er het laatste jaar veel veronderstellingen geweest, zowel naar aantal, herkomst als kenmerken. Daarnaast speelt de vraag over toegang tot voorzieningen. Illegaal in Nederland verblijvende personen kunnen geen rechten doen gelden op reguliere zorg. De gebruiksruimten en hostels zijn specifiek bedoeld voor harddrugsverslaafde (dakloze) Utrechters woonachtig in of bekend bij de hulpverlening in de stad. Nieuw instromende daklozen afkomstig uit het circuit van asielzoekers en vluchtelingen zijn geen doelgroep van de nieuwe voorzieningen.

Met dit rapport hebben wij een kwantitatieve onderbouwing van de aantallen en een verkenning van de problematiek.
Boven alles geeft het rapport een indringend beeld van uitzichtloosheid en machteloosheid van een deel van de gebruikersgroep en de onmacht van professionals die met hen in contact komen. Dit geldt zowel voor de hulpverlening als de politie. De hulpverlening mag een groep harddrugsverslaafden geen hulpaanbod doen, terwijl zij dit wel dringend nodig hebben. Van een deel van de in dit rapport beschreven groep harddruggebruikers merkt de politie niets. Een ander, klein aantal is prominent aanwezig en veroorzaakt veel overlast. De politie pakt hen herhaaldelijk oppakt en sluit hen in. Na het uitzitten van hun straf belanden de verslaafden weer op straat, waar zij hun de oude levenswijze weer oppakken.
De onderzoeksgroep is te typeren als 'gebruikers zonder (geldige) verblijfstatus'. De onderzochte groep omvat namelijk meer dan alleen asielzoekers en vluchtelingen, maar ook mensen die op een toeristen- of werkvisum naar Nederland gekomen zijn. Geteld zijn ten minste 77 personen met een vermoeden van een ongeldige verblijfstatus. Van 38 mensen was het mogelijk de verblijfsstatus te achterhalen. Dertien van hen beschikken over een legale status (vluchtelingenstatus of genaturaliseerd), van twintig was bekend dat zij illegaal in Nederland verblijven. Van deze twintig waren er 11 nooit een procedure gestart.
De anderen waren hetzij in procedure, hetzij verkeerden in een juridisch niemandsland. Dit betekent dus dat er in Utrecht niet zozeer sprake is van een omvangrijke groep verslaafde illegalen en asielzoekers, maar vooral van een grote groep die vanwege problemen met de verblijfstatus tussen wal en schip valt. De aantallen zijn overigens een minimumschatting. Conform de definitie zijn illegaal in Nederland verblijvende Marokkanen bijvoorbeeld niet meegeteld.
Naar kenmerken valt op dat de groep qua problematiek veel dezelfde kenmerken heeft als andere problematisch verslaafden. Daarbij springt ook een grote diversiteit in het oog. Een deel was al verslaafd in het land van herkomst, een deel is in Nederland aan de drugs geraakt. De onzekerheid over de verblijfstatus en hun persoonlijke levensgeschiedenis voegen daar extra problemen aan toe zoals posttraumatische stress stoornissen en de specifieke problematiek van
alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's). De laatste groep noemen de onderzoekers als nieuwe risicogroep voor harddruggebruik.

Consequenties voor het beleid

De resultaten van dit onderzoek zijn ronduit verontrustend. Wat het meest beklijft, is de uitzichtloosheid van de situatie. De verslaafden zoeken geen hulp omdat ze zichzelf opgegeven hebben, de hulpverlening en politie weten vaak ook geen raad met de groep. Er is niet alleen sprake van tussen wal en schip vallen, maar ook een berusting daarin. Het netto resultaat is dat er niets gebeurt, zodat deze groep blijvend aangewezen lijkt op een straatleven in Utrecht. Dat is onaanvaardbaar voor de mensen die het betreft en voor de bewoners die de overlast ondervinden. Onderstaand volgt een weergave van voorgenomen acties om de huidige impasse te doorbreken:

Er is in de stad een niet te verwaarlozen groep zonder geldige verblijfstatus. Er is sprake van moeilijke, complexe problematiek die ook de kennis en kunde van de politie, opvangmedewerkers en hulpverlening te boven gaat. Nodig is aanvullende kennis en expertise rond verblijfstatus en de mogelijkheden om uitsluitsel daarover te krijgen. Hiervoor gaat de gemeente een beroep doen op aanvullende deskundigheid van de vreemdelingendienst, asieladvocaten en vluchtelingenwerk. De inzet zal zijn: bij twijfel over verblijfstatus allereerst duidelijkheid krijgen over de verblijfstatus.
Verder doet de gemeente een dringend beroep op het Rijk en de Provincie om aanvullende steun en middelen. Wij denken in dat kader aan een mobiel team voor hulp en bijstand bij specifieke problemen van vluchtelingen en asielzoekers in de drugsscene. Dit zou een regionaal of landelijk mobiel team moeten zijn omdat de schaal onvoldoende is om een lokaal hulpaanbod te organiseren. Wat ons betreft ligt de prioriteit voor dit team bij de hulp voor drugsverslaafden met een posttraumatische stressstoornis en bij de hulp en opvang voor de groeiende groep AMA's.
Mogelijk zou er ook een regionaal of landelijk voorzieningennetwerk gecreëerd kunnen worden.
Ten dele gaat het hier om uitvallers uit rijksvoorzieningen. Voor deze groep heeft het rijk taken en verantwoordelijkheden aan de achterdeur van rijksopvangvoorzieningen. In het bijzonder denken wij aan een landelijk netwerk van voorzieningen voor spijtoptanten in afwachting van terugkeer naar het land van herkomst. Zonder dit soort voorzieningen belanden zij immers op straat, zonder enig recht op hulpverlening.
De gemeente heeft een zorgplicht voor haar inwoners en deze groep heeft zorg nodig. De centrale toegangspoort van het landelijke voorzieningennetwerk gaat om mensen uit het circuit van asielzoekers en vluchtelingen die zorg nodig hebben terwijl de gemeente hen die niet mag bieden.
Ook zouden er bovenlokale voorzieningen moeten komen voor de groep zonder geldige verblijfstatus die via andere wegen dan het asielzoekers- en vluchtelingencircuit in Nederland op straat beland is en niet eenvoudig terug te leiden is. Ook hen mag een gemeente vaak geen zorg bieden terwijl zij dat wel nodig hebben. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om mensen afkomstig uit landen waarmee geen uitleveringsverdrag is en degenen waarbij de uitslag van een procedure nog op zich laat wachten.
Verder dient het hulpaanbod ook te bestaan uit detoxificatie. Het zou te wrang zijn om mensen die hier verslaafd geraakt zijn zonder meer terug te sturen, vooral als het gaat om landen zonder adequate verslavingszorg.



Met vriendelijke groet,



J.L. Spekman
wethouder Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang




-----------------------
[1] dus niet op: Marokkanen, Turken, Antillianen en Arubanen, Surinamers en mensen afkomstig uit westerse landen.