Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden
---

Inzet clusterbommen in Irak

10-04-2003

Vragen van het Kamerlid van Bommel (SP) over de inzet van clusterbommen in Irak

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Van Bommel (SP) over de inzet van clusterbommen in Irak.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

H. G. J. Kamp

Antwoord van de minister van Defensie, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de inzet van clusterbommen in Irak (Ingezonden 4 april 2003)

1. Wat is uw oordeel over het bericht dat de Amerikaanse krijgsmacht volgens de mensenrechtencommissie Human Rights Watch clusterbommen gebruikt in Irak?

Zowel de VS als het VK hebben bevestigd gebruik te maken van clusterwapens tegen militaire doelen in Irak. Mits daarbij het humanitaire oorlogsrecht in acht wordt genomen, is het gebruik van deze wapens legitiem.

2. Was er in de Irakese stad Najaf sprake van het uitschakelen van verspreide militaire doelen? Zo neen, bent u bereid er bij de VS op aan te dringen het gebruik van clusterbommen achterwege te laten zo lang niet gegarandeerd kan worden dat niet-militaire doelen niet geraakt worden.

De regering beschikt niet over eigen informatie waaruit blijkt dat clusterbommen zijn gebruikt in of bij de stad Najaf in Irak. De VS en het VK hebben herhaaldelijk laten weten alles in het werk te stellen om burgerslachtoffers te voorkomen. Ik zie dan ook geen aanleiding om er bij deze landen op aan te dringen het gebruik van clusterbommen achterwege te laten.

3. Bestaat er volgens u nog principieel verschil tussen clusterbommen en de in het verdrag van Ottawa verboden anti-personeelsmijnen nu de Amerikaanse krijgsmacht meldt clusterbommen tevens in te kunnen zetten om mijnenvelden aan te leggen rond Irakese voorraadbunkers? Kunt u uw antwoord toelichten?

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen clusterwapens ter bestrijding van gepantserde en niet-gepantserde militaire doelen en clusterwapens die antipersoneel-mijnen over een bepaald oppervlak verspreiden. Alleen het tweede type clusterwapen is strijdig met het Verdrag van Ottawa. De Verenigde Staten zijn bij dit Verdrag overigens geen partij.

4. Waaruit bestaat uw inzet om het probleem van explosieve oorlogsresten aan de orde te stellen, zoals aangekondigd in het debat over de begroting van dit jaar? Welke resultaten heeft u op dit terrein bereikt?

Nederland vervult al enige jaren een voortrekkersrol om internationale regelgeving ten aanzien van ontplofbare oorlogsresten tot stand te brengen. In december jl. kon, na een jaar van besprekingen in de Deskundigengroep van het Conventionele Wapens Verdrag, onder Nederlands voorzitterschap overeenstemming worden gevonden tussen alle verdragspartijen over een mandaat dat onderhandelingen mogelijk maakt. Nederland zal deze onderhandelingen voorzitten en zal begin mei een ontwerpverdrag aan alle verdragspartijen voorleggen, dat tijdens de eerstvolgende bijeenkomst van 16 tot en met 27 juni a.s. de basis voor de onderhandelingen zal vormen. De regering hoopt dat overeenstemming kan worden bereikt over een nieuw instrument voor ontplofbare oorlogsresten, bij voorkeur in de vorm van een nieuw protocol bij het Conventionele Wapens Verdrag. Op korte termijn wil de regering u per brief nader inlichten over de ontwikkelingen van het afgelopen jaar, over de vooruitzichten voor het komende jaar en over de inzet van de regering tijdens de onderhandelingen.

5. Bent u bereid internationaal te pleiten voor een verbreding van het Verdrag van Ottawa opdat alle clusterbommen hieronder komen te vallen? Zo neen, waarom niet?

Neen. De regering beschouwt het clusterwapen dat is ontwikkeld voor de bestrijding van gepantserde en niet-gepantserde militaire doelen op een bepaald oppervlak als een legitiem wapen, waarvoor bovendien geen goed alternatief voorhanden is. Het gebruik van andere wapens zou in zon situatie voorts onnodige risicos met zich meebrengen voor piloten, aangezien zij dan meer aanvalsvluchten moeten uitvoeren om het gewenste effect te bereiken.