Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AF7086 Zaaknr: 37015
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 11-04-2003
Datum publicatie: 11-04-2003
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 37.015
11 april 2003
SE
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van
het Gerechtshof te Leeuwarden van 2 maart 2001, nr. 139/99,
betreffende na te melden leges.
1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof
Van belanghebbende is bij schriftelijke kennisgeving, gedagtekend 18
december 1997, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag
tot verlening van een vergunning voor ontgronding een bedrag van f
956,25 aan leges geheven. Het college van Gedeputeerde Staten van de
provincie Groningen (hierna: GS) heeft bij uitspraak het bezwaar van
belanghebbende ongegrond verklaard, en vervolgens ambtshalve het
bedrag van de verschuldigde leges verminderd tot f 948,75.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak vernietigd en de leges vastgesteld op f
1083,75. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie
ingesteld.
GS hebben een verweerschrift ingediend. Zij hebben tevens incidenteel
beroep in cassatie ingesteld.
Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel
beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken
daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft het incidentele beroep beantwoord.
GS hebben in het incidentele beroep een conclusie van repliek
ingediend.
3. Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien
artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere
motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van
rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de
rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van de in het incidentele beroep aangevoerde klacht
De klacht houdt in dat de uitspraak ten onrechte inhoudt dat het bedrag van de leges wordt vastgesteld op f 1083,75. De klacht is gegrond. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat dit bedrag berust op een misslag. 's Hofs uitspraak kan op dit punt niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
5. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het principale beroep ongegrond,
verklaart het incidentele beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, doch alleen voor zover daarbij
het bedrag van de geheven leges wordt vastgesteld op f 1083,75, en
handhaaft het bedrag van de leges zoals dit na de ambtshalve verleende
vermindering was komen te luiden, derhalve op f 948,75.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als
voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in
tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en
in het openbaar uitgesproken op 11 april 2003.