Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, 20-jarig bestaan

Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Hooghalen, 12 april 2003

Meneer Mulder, dames en heren, Het is niet eenvoudig iets te zeggen op een plek die in de eerste plaats stil maakt. Ik ben erg onder de indruk van de verhalen die ik zojuist heb gehoord en de beelden die ik heb gezien. Misschien mag ik eerst iets zeggen tot de oud-kampgevangenen onder u. Spreekwoorden vertellen niet altijd de waarheid. U weet uit eigen ervaring dat de tijd niet alle wonden heelt. Ik heb groot respect voor de manier waarop u uw leven na uw kampervaringen weer heeft opgebouwd. En voor uw betrokkenheid bij het herinneringscentrum Kamp Westerbork en uw aanwezigheid hier.
Met uw constructieve opstelling draagt u bij aan het bewustzijn dat vrijheid ons hoogste goed is. U geeft daaraan uitdrukking door uw persoonlijke ervaringen met ons te delen. Dat is het grootste geschenk dat u de jongere generaties kunt geven. De dood had een alledaags masker op in Kamp Westerbork. Het was een gemeenschap met zijn eigen huishoudelijke regels, voorzieningen en zelfs met zijn eigen onschuldige amusement. Maar onder dat dunne laagje beschaving ging de meest verschrikkelijke moordmachine haar onverbiddelijke gang.
In het boek dat ik zojuist kreeg overhandigd, staat een brief afgedrukt van de 8-jarige Leo Meijer, die in september 1942 samen met zijn ouders in Westerbork aankwam. Het is een brief aan Sinterklaas. Leo schrijft:
"Lieve Sint en Piet. Ik ben heel erg blij met dat rol pepermunt. En ik geeft u nu het laatste stuk rogebrood voor u paard. Mijn vader is ziek en ik vind het in Westerbork erg naar. Weet u nog van vroeger toen ik nog in Zwijnderecht woonde en dat u mij toen een locomotief met wagens gegeven heeft? De school is bij ons opgeheven omdat er kinderverlamming is. Vond het paard 't rogebrood lekker? Ik weet u niks meer te vertellen. De groeten van Leo." Twee jaar na zijn komst naar Westerbork kwam een einde aan het jonge leven van Leo Meijer in Auschwitz.
Alleen al om zijn brief aan Sinterklaas is dit een aangrijpend boek, waarvan ik hoop dat veel mensen het zullen lezen of bekijken.
1


Het herinneringscentrum Kamp Westerbork houdt de herinnering levend aan meer dan 100.000

landgenoten, familie en vrienden van ons, die vanaf deze plaats op transport werden gesteld. Hun reis had een huiveringwekkende bestemming in een van de beruchte vernietigingskampen.

Wie vandaag deze plek bezoekt, denkt onwillekeurig ook aan alle slachtoffers van oorlogsgeweld op dit moment, elders in de wereld. Naast andere conflicten in de wereld, houdt de situatie in Irak ons sterk bezig. De slachtoffers die daar vallen ­ aan beide kanten ­ laten kerven achter in ons hart. Het zien van het menselijk leed daar, kan bij degenen die hier onder oorlog en terreur te lijden hadden, de herinneringen weer scherp bovenhalen. Maar ook jonge mensen voelen zich sterk bij de situatie in Irak betrokken.
Wat ons allemaal verbindt is de vurige wens dat de oorlog snel helemaal voorbij zal zijn en dat mensenlevens gespaard blijven. Zo snel mogelijk moet ­ onder de vlag van de Verenigde Naties ­ een begin worden gemaakt met wederopbouw en verzoening. Dat wordt een proces van vele jaren. Maar die inspanning zijn we aan de bewoners van Irak en aan de vreedzame toekomst van het Midden-Oosten verplicht. Westerbork leert ons dat sommige wonden uit het verleden nooit helemaal helen. Maar ook dat er niets boven vrijheid gaat, en dat vrijheid offers kan vragen. Westerbork leert ons nog meer. Namelijk dat na verschrikking, verzoening volgt. En na geweld, genezing.
Dat gaat niet vanzelf. Dat vraagt inzet en betrokkenheid van ons allemaal. Het herinneringscentrum Kamp Westerbork herinnert ons daar aan. 100.000 keer per jaar, bij elke bezoeker opnieuw. Die waardevolle functie vervult het centrum al 20 jaar. En naar ik hoop tot in lengte van jaren.
Dank u wel.
2