Verbond van Verzekeraars
Reactie Verbond op conceptwet Wfd: Grotere reikwijdte, één
toezichthouder
Het Verbond heeft vorige week een reactie gegeven op de concepttekst
van het Wetsvoorstel financiële diensten (Wfd), die het ministerie van
Financiën in februari ter consultatie had voorgelegd. Het Verbond
vindt dat het wetsvoorstel voldoende ruimte laat voor zelfregulering
in de branche, maar heeft wel een aantal kanttekeningen. Zo moet de
reikwijdte van de wet worden verruimd, moet er meer aandacht komen
voor de invulling van de verschillende zorgplichten en zou er maar één
vergunningverlenende toezichthouder moeten oordelen over de
markttoegang.
De Wet Financiële Dienstverlening moet straks het gedragstoezicht op
verzekeraars en tussenpersonen gaan regelen. De bedoeling is dat de
Wet assurantiebemiddelingsbedrijf (Wabb) en de Wet op het
consumentenkrediet in de nieuwe wet opgaan. Ook de EU-richtlijnen
Verzekeringsbemiddeling en Verkoop op afstand van financiële diensten
worden erin geïmplementeerd.
Reikwijdte verbreden naar MKB
Het Verbond kan zich op hoofdlijnen redelijk vinden in het
wetsvoorstel, maar heeft Financiën voor een aantal zaken aandacht
gevraagd. Zo moet in de eerste plaats de reikwijdte van de wet worden
verruimd. Volgens de concepttekst is de wet nu alleen van toepassing
op de particuliere markt, en niet op de zakelijke markt. Het Verbond
denkt dat dit vooral voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) tot een
onwenselijke situatie kan leiden, omdat de eindklant daar doorgaans
weinig verschilt van een particuliere consument. Bovendien maken de
huidige Wabb en de Europese Richtlijn verzekeringsbemiddeling ook geen
onderscheid in particuliere en zakelijke klanten. Het Verbond wil
daarom dat de wet ook van toepassing is op het MKB, waardoor alleen
bedrijven met meer dan 250 medewerkers buiten de reikwijdte vallen.
Ook de adviseurs die niet bemiddelen, maar uitsluitend adviseren,
moeten volgens het Verbond onder de reikwijdte van de Wfd komen.
Consument heeft ook eigen zorgplicht
Een ander punt waarover meer duidelijkheid moet komen, is de nadere
invulling van de zorgplicht van de financiële dienstverlener. Het
Verbond maakt onderscheid in diverse soorten zorgplicht, zoals
bijvoorbeeld ten aanzien van de transparantie en kwaliteit van een
product, de tussenpersoon waarmee wordt samengewerkt en de consument
die ook zelf verantwoordelijkheid draagt voor zijn keuze voor een
bepaald product. Gezien de complexiteit van deze onderwerpen en het
feit dat de Wfd slechts een kader voor de zorgplicht aangeeft, heeft
het Verbond aangegeven om dit onderwerp samen met Financiën nader te
willen uitwerken.
Eén vergunningverlenende toezichthouder
Een derde belangrijke wijziging die het Verbond zou willen zien
doorgevoerd, is dat er één toezichthouder verantwoordelijk wordt voor
het verlenen van vergunningen om op de markt te kunnen toetreden.
Volgens het wetsvoorstel moeten verzekeraars, naast de vergunning die
ze krijgen van De Nederlandsche Bank (DNB)/Pensioen- &
Verzekeringskamer (PVK), straks een aparte vergunning-van-rechtswege
krijgen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die het toezicht
op de Wfd gaat voeren. Omdat het Verbond vreest dat
competentiegeschillen tussen beide toezichthouders onvermijdelijk
zijn, geeft het Verbond de voorkeur aan één vergunningverlenende
toezichthouder (DNB/PVK) die over de markttoegang oordeelt.
Zodra de wettekst definitief vaststaat, zal het Verbond zijn leden in
een themabijeenkomst nader informeren over de gevolgen van de Wfd.
Daarnaast zal het Verbond samen met de NVA en NBVA na de zomer weer
een reeks voorlichtingsbijeenkomsten voor het intermediair
organiseren, die in het teken staan van de nieuwe Wfd en het nieuwe
toezichtbeleid van de AFM.
Bondig, april 2003