Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt

18 april 2003

Reisdagboek van Nico van de Waart

Van 8 tot en met 15 april bezocht Nico van de Waart (NAJK internationaal) samen met 7 andere vertegenwoordigers van Nederlandse jongerenorganisaties Peru. De reis is georganiseerd door ICCO en had als doel Nederlandse jongeren kennis te laten maken met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een dag uit Nico's reisdagboek.

Donderdag 10 april

Deze dag zijn we begonnen met een boottocht richting een eilandengroep zo´n 20 kilometer uit de kust bij Pisco. De tocht nam zo´n anderhalf uur in beslag omdat onze boot stuk was en er na 7 kilometer met en slakkegangetje teruggevaren moest worden om een andere boot te halen. De eilandengroep wordt bevolkt door enorm veel vogels waaronder meeuwen, sternachtigen, gieren, pinguïns en zeeleeuwen. Door de enorme aantallen vogels en doordat er bijna nooit regen valt in deze regio, blijft de mest van de vogels in een dikke laag achter op de rotsen. Dit kun je goed ruiken wanneer je aan komt varen!

Vogelmest
De mest bevat zo´n 12 procent stikstof en is dus voor een organische mest zeer geconcentreerd. Het is goed mogelijk de vogelmest te verzamelen, wat dan ook al vele jaren gebeurt. Toen er nog geen kunstmest gebruikt werd, was het zelfs het grootste exportproduct van Peru. Tegenwoordig wordt de mest gebruikt in de ecologische teelten, omdat deze geaccepteerd wordt door de Europese regelgeving als biologische meststof. Het is ongeveer de enige bron van organische mest in Peru. Het aantal gecertificeerde biologische teelten in Peru en de rest van Zuid-Amerika neemt toe waardoor er een tekort dreigt te ontstaan aan biologische meststof in deze regio. Na deze uitleg en het aanhoren van het gebrul van de zeeleeuwen gingen we terug naar het vasteland.

Arbeidsomstandigheden
Na de lunch hebben we een bezoek gebracht aan het huis van onze Peruaanse begeleider en verder gepraat over wat we tot dusver gezien hadden van de katoenketen. Wat veel discussie opleverde waren de slechte leef- en arbeidsomstandigheden van de arbeiders die de katoen plukken. De arbeiders wonen in de Andes en komen enige weken of maanden naar de Canete valei om daar katoen te plukken en zo een extra inkomen te genereren. Het is één van de moeilijk oplosbare problemen van de keten. Overigens wordt er wel aan gewerkt om deze situatie te verbeteren.

Katoenketen
De biologische katoen die onder andere voor Kuyichi wordt geteeld, omvat zo´n 100 ha. Hiervan kunnen ongeveer 150.000 jeansbroeken worden gemaakt. Dit is een zeer kleine hoeveelheid in de katoenketen. De fabriek waar de katoen ontpit en in balen van 500 kg geperst wordt, kan deze hoeveelheid in tien dagen verwerken. De fabriek is dus niet in handen van Kuyichi maar doet het werk in opdracht van de keten. Het is onmogelijk om in de korte tijd dat de biologische katoen verwerkt wordt, de arbeiders volledig onder - voor westerse begrippen - maatschappelijk verantwoorde omstandigheden te laten werken. Ook dit heeft de aandacht van de keten.

Kleine afzet
De volgende stap - het spinnen van de katoen - gebeurt in een grote fabriek, die in tegenstelling tot de fabriek waar de katoen ontpit wordt, het hele jaar door in bedrijf is. De fabriek kan per maand spijkerstof (denim) produceren voor 1,4 miljoen jeansbroeken. Ook daar is het aandeel van de biologische katoen zeer beperkt met denim voor slechts 150.000 spijkerbroeken. In de naaiateliers speelt dezelfde problematiek van een klein volume een rol. Met een groter volume werken is echter nog niet mogelijk omdat er simpelweg geen afzetmarkt voor is. Wanneer er met veel grotere volumes gewerkt zou worden, zouden een aantal fabrieken in eigen beheer geëxploiteerd kunnen worden. Momenteel is er een bekende fabrikant van babykleding die biologische katoen wil gebruiken in producten en daar ook een hogere prijs voor wil betalen. Dit heeft als voordeel dat niet eerst een marktaandeel en naamsbekendheid veroverd hoeft te worden.

Bewustwording
Er is nog een lange weg te gaan voordat het einddoel binnen deze keten behaald is. Bewustwording van burgers over maatschappelijk verantwoord ondernemen en het vertalen van deze bewustwording naar koopgedrag, is essentieel. Natuurlijk dienen de overige schakels in de keten ook verder ontwikkeld te worden. Verder zouden kapitaalkrachtige landen import- en BTW tarieven kunnen verlagen voor dergelijke initiatieven, als een vorm van stimulering van duurzame ontwikkelingshulp.

Nico van de Waart
NAJK internationaal