Centrale Raad van Beroep Utrecht >
Actueel
Maatstaf zijn arbeid in casu alle in het kader AAW en WAO als passend
aangemerkte arbeid
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 18-04-2003
Volgens vaste jurisprudentie van de Raad wordt onder `zijn arbeid' in
de zin van art. 19 ZW verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding
feitelijk verrichte arbeid. Deze regel lijdt in een geval als het
onderhavige in zoverre uitzondering dat, wanneer de verzekerde na
gedurende de maximumtermijn ziekengeld te hebben ontvangen, blijvend
ongeschikt is voor zijn oude werk en niet in enig werk heeft hervat,
als maatstaf geldt gangbare arbeid, zoals die nader is geconcretiseerd
bij de beoordeling van betrokkenes aanspraak op een uitkering
ingevolge de AAW en/of de WAO. Voor het onderhavige geval betekent het
vorenstaande dat ter zake van gedaagdes ziektegeval van 4 november
1998 als maatstaf dient te worden aangelegd de arbeid die voor
gedaagde in het kader van de AAW en de WAO vanaf 31 maart 1998 als
passend kan worden aangemerkt. Nu evenvermelde concretisering in het
kader van de AAW en WAO betekent dat een aantal functies ieder
afzonderlijk voor de betrokken verzekerde geschikt is geacht, dient
onder `zijn arbeid' in de zin van art. 19 ZW te worden verstaan elk
van deze functies afzonderlijk. De verzekerde is in de hier bedoelde
gevallen voor de toepassing van de ZW voor `zijn arbeid' ongeschikt
als hij ongeschikt is alle eertijds in het kader van de AAW en WAO
geselecteerde en passend bevonden functies te vervullen.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF6192
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...d=11529&i=52&ti=5
.