Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
toespraak
Directie:
voorlichting
Publicatiedatum:
17-04-2003
Status:
informatie
Toespraak van (demissionair) Minister Van der Hoeven, bij uitreiking
van het visitatierapport Actieplan Cultuurbereik te Den haag, op 15
april 2003.
N.B.: Alleen het gesproken woord geldt
Dank u, meneer Brok, en hartelijk dank aan de voorgaande sprekers voor
hun inspirerende toespraken.
Ik complimenteer Rinus Haks en natuurlijk de leden van zijn commissie.
Het zojuist uitgekomen Rapport noemen zij Van jonge mensen en de
dingen die gaan komen. Daarmee heeft een verhaal over cultuurbereik en
dat is toch een algemeen begrip, cultuurbereik een focus op jongeren.
Dat spreekt mij als minister van onderwijs bijzonder aan. Dat geldt
ook, voor de uitgebreide aanbevelingen in het derde hoofdstuk over
Cultuur en School. Kortweg zeggen Haks en de zijnen twee dingen:
cultuur hoort thuis in het onderwijs, en het onderwijs speelt een
sleutelrol bij cultuurbereik. Met beide stellingen ben ik het
hartgrondig eens, en dat is, zelfs in demissionaire dagen, een
politiek statement.
Ik neem daarom graag de vrijheid wat dieper in te gaan op deze
aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Haks maar niet na het
IPO en de VNG nadrukkelijk te bedanken voor de vriendelijkheid, een
onderwijsmens uit te nodigen op een cultuurdag.
Dames en heren,
Als ik zeg dat investeren in cultuur goed is voor de vitaliteit, de
samenhang en de creativiteit van de gehele maatschappij, dan preek ik
ongetwijfeld voor eigen parochie. Maar is dat nog steeds zo als ik
daar aan toevoeg dat wie wil investeren in cultuur, moet investeren in
cultuureducatie?
Ik zal u drie argumenten geven die pleiten voor het samen gaan van
cultuur en onderwijs. Ten eerste is cultuureducatie, uiteraard, een
voorwaarde voor een bloeiend cultuurleven. Bovendien moderniseert
cultuureducatie het onderwijs. Maar eerst en vooral: cultuureducatie
is goed voor kinderen en jongeren.
Over het eerste argument kunnen we kort zijn, zeker in dit gezelschap.
Cultuurinstellingen hebben een evident belang bij educatie. Kinderen
en jongeren cultureel aanmoedigen, is de beste manier om een bloeiend
cultuurleven te stimuleren effectiever dan gedetailleerde
voorschriften over doelgroepen. De overheid zou instellingen op dit
punt met rust moeten laten ten gunste van een positief
stimuleringsbeleid, zoals het Actieplan Cultuurbereik.
De tweede groep die belang bij cultuureducatie heeft is het onderwijs. Ouderen weten nog dat men vroeger vond dat spelen en leren niets met elkaar te maken hadden. Inmiddels is het spel een gewaardeerd en effectief onderdeel van het leren. Voor cultuur geldt hetzelfde. Niet alleen het leren óver cultuur hoort thuis in het onderwijs, maar ook het leren mét cultuur, als onderwijsbreed middel. Zo worden in Rotterdam museumvoorwerpen gebruikt bij taalverwervingslessen. Museumcollecties die anders in depot zouden blijven krijgen zo een plek in het onderwijs. Ook de onderwijsraad onderschrijft dat cultuureducatie belangrijke kwaliteiten stimuleert. Ik noem er een paar: spontane creativiteit, het oefenen van de verbeelding, associatie- en onderscheidingsvermogen. Daaraan is behoefte, in de wetenschap, het bedrijfsleven, en bij de overheid.
Er is een derde, groter belang dat door cultuureducatie gediend wordt:
dat van kinderen en jongeren zelf. Het mooie van cultuur in het
onderwijs is de terloopse, natuurlijke, niet-geforceerde manier waarop
maatschappelijke integratie plaatsvindt. En dan haast ik me vast te
stellen dat het niet alleen om de integratie van nieuwkomers gaat,
maar van álle kinderen in het complexe, veranderende Nederland van de
21e eeuw.
Weinig bindt beter dan gezamenlijk iets bereiken en het plezier in
cultuur dat je samen beleeft.
Cultuureducatie gaat over de overeenkomsten en de verschillen, over
herkenning van het vertrouwde en erkenning van het vreemde, over
historisch besef, over de publieke ruimte, over ons erfgoed en over de
kunsten. Het leert kinderen wat het betekent om te leven in Nederland,
in Europa maar ook in de eigen buurt.
Cultuureducatie gaat niet alleen over de wereld om ons heen, maar ook
over onszelf ónze identiteit, ónze smaak en de keuzes die ónze positie
ten opzichte van anderen bepalen. Wie zich verdiept in kunst en
cultuur wordt automatisch met zichzelf geconfronteerd. Creatieve
vakken maken scholieren vertrouwd met inspiratie en originaliteit. Een
leven waarin culturele uitingen een rol spelen is voller en kansrijker
dan een leven dat bepaald wordt door wedijver om succes en erkenning.
Daar ben ik van overtuigd.
Dames en heren,
Ik besef dat dit warm pleidooi uit de mond van een minister
onmiddellijk de vraag oproept boter bij de vis!. Alleen: de tijd is
voorbij dat Zoetermeer dictaten uitvaardigt en regeltjes formuleert.
Het onderwijs krijgt steeds meer ruimte, verschillen tussen scholen
horen daarbij.
Afgelopen najaar heeft het kabinet voorgesteld 6 miljoen euro
structureel in cultuureducatie te investeren, vanaf 2005. Daarmee
heeft het rijk cultuureducatie hoog op de agenda geplaatst. In het
VMBO zal vanaf september het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming
verplicht zijn. Dat betekent dat de groep scholieren die op pad gaat
om culturele activiteiten te ondernemen weer een stuk groter wordt.
Zelf zie ik drie belangrijke prioriteiten voor de toekomst:
Eén. Cultuureducatie moet op de basisschool beginnen. Ik zeg het nog
maar eens een keer: het belang van cultuur in het primair onderwijs
kan moeilijk worden overschat. Aan de invulling van deze prioriteit
wordt al hard gewerkt, onder meer door een door mij ingestelde
taakgroep, de commissie Wagemakers.
Twee. De staatssecretaris van Cultuur en ik delen een even ambitieus
als eenvoudig streven: 'Alle leerlingen in Nederland de mogelijkheid
bieden om cultuur te beleven'. Scholieren moeten in alle fasen van hun
schoolcarrière in aanraking met cultuur kunnen komen, op een manier
die past bij hun ontwikkeling en belangstelling. Er zijn scholen die
zich als cultuurschool profileren, het Sint Antoniuscollege in Gouda
bijvoorbeeld.
Het Antonius heeft een beroemde leerling: Hind Laroussi. In dit
gezelschap is Hind misschien geen bekende naam, maar ik kan u
verzekeren dat ze onder leeftijdsgenoten wereldberoemd werd, toen ze
de laatste ronde van de talentenjacht Idols bereikte. Hind is de
gedroomde ambassadrice voor het vak CKV. Hind koos bewust voor haar
school vanwege de grote aandacht voor kunstonderwijs, en bewijst dat
jongeren zelf cultuur belangrijk vinden en dat scholen actief op die
interesse kunnen inspelen.
Drie. Als voormalig lerares weet ik hoe bepalend de rol van leraren
is. Het welslagen van cultuureducatie is afhankelijk van hún
enthousiasme en bezieling. Terwijl ze voor grote vraagstukken staan.
Waar gaan hun lessen over? Westerse Hoge Kunst, de canon?
Multiculturele tradities? Of de vaak jonge stadscultuur: mode, film en
rap? Het antwoord heb ik niet op zak, maar wel een sterk vermoeden dat
het besloten ligt in de dialoog: tussen praktijken, smaken en stijlen,
vanuit de overtuiging dat wat de moeite waard is, ook moeite mag
kosten. De roep om deskundige docenten is groot en het opleiden of
bijscholen van leraren is belangrijk.
Dames en heren, ik kom tot een afsluiting.
Gesteund door de aanbevelingen in het rapport-Haks heb ik me sterk
gemaakt voor cultuureducatie.
Het is aan de scholen zelf om inhoud te geven aan de rol van cultuur
in hun curricula, en om nieuwe allianties te smeden met culturele
instellingen.
Daarnaast is het aan de kunst- en cultuurinstellingen om aan te
schuiven bij het onderwijs. Het Noord Nederlands Toneel en de Leidse
musea zijn voorbeelden van instellingen die een visie hebben op
educatie als kerntaak, vanuit de overtuiging dat kinderen en jongeren
welkome bezoekers zijn, het publiek van de toekomst.
Tenslotte wil ik het woord richten tot mijn collega-bestuurders van
gemeentes en provincies, onze vaste partners in het onderwijs- en
cultuurbeleid.
Déze boodschap wil ik u graag meegeven. De rijksoverheid is bereid
cultuureducatie een impuls te geven. Straks gaat ú weer met het rijk
aan tafel, om de toekomstige, gezamenlijke inzet voor het Actieplan
Cultuurbereik te bespreken. Ook in het kader van de nieuwe cultuurnota
schuiven we weer bij elkaar aan.
De aanbevelingen van de commissie-Haks op het gebied van
cultuureducatie zouden dan het gewicht moeten krijgen dat ze
verdienen.
Dat is goed voor een bloeiend cultuurleven, voor de scholen en voor de
maatschappelijke integratie van jongeren.
Cultuur, dames en heren, is een kracht, die een plek verdient in het
hart van het onderwijs.