Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoord op Kamervraag 6 van de Kamerleden Halsema en Vendrik over mogelijk misbruik van particuliere premiegelden (2020306110)

6.
Kunt u tevens inzicht geven in de ontwikkeling van de financiële reserves van de zorgverze- keraars over de afgelopen 10 jaar?

6. 
Jaar Bruto premie-inkomsten1 Aanwezige reserve1 (= aanwezige solvabiliteitsmarge)

1995 3.262.142 1.692.253 1996 3.169.650 1.853.814 1997 3.348.106 2.302.654 1998 3.393.783 2.670.076 1999 3.979.412 2.225.794 2000 4.083.159 2.288.895 2001 4.558.190 2.117.893 1 x 1.000

De opstelling heeft slechts betrekking op 7 jaren (1995 t/m 2001). Gegevens over vooraf- gaande jaren zijn door een systeemwijziging niet meer op eenvoudige wijze te verzamelen. De gegevens over 2002 zijn nog niet voorhanden.

Deze gegevens hebben betrekking op gespecialiseerde ziektekostenverzekeraars. Het gaat daarbij om verzekeraars die aanspraken verzekeren die niet via de publiekrechtelijke verzeke- ringen worden aangeboden. Het betreft dus verzekeraars die in de zorgnota vallen onder het zogenaamde 2e compartiment en 3e compartiment. De zogenaamde multibranche verzeke- raars zijn buiten beschouwing gelaten, omdat voor deze verzekeraars geen relatie valt te geven tussen het ziektekostenpremievolume en de aanwezige reserve. Naar schatting be- draagt het aandeel van deze verzekeraars in het totale premievolume van ziektekosten- verzekeringen minder dan 10%.

De zogenaamde vergrijzingvoorziening die ziektekostenverzekeraars verplicht zijn aan te houden valt niet onder het begrip aanwezige reserve. Dit is een technische voorziening die wordt aangehouden voor de toenemende kosten van het in de toekomst vergrijzende verze- kerdenbestand. De aanwezige reserve is het vrije vermogen van de verzekeraar en dat dient dus niet ter dekking van enige voorzienbare verplichting. De aanwezige reserve kan worden gevormd door de volgende vermogensbestanddelen: het gestorte aandelenkapitaal of waarborgkapitaal vermeerderd met de ledenrekening; de helft van het obligo van het geplaatste kapitaal of van het in aandelen verdeeld waarborgkapitaal; de reserves; de onverdeelde winst; de suppletiebijdragen die onderlinge waarborgmaat- schappijen die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen, uit hoofde van het boekjaar krach- tens de statuten van hun leden kunnen eisen; de meerwaarden in verband met de onder- waardering van activa dan wel op grond van winstverwachtingen; het cumulatief preferent aandelenkapitaal; de achtergestelde leningen; de effecten met onbepaalde looptijd en ver- mogeninstrumenten. Deze aanwezige reserve wordt gerelateerd aan de in het voorafgaande boekjaar geboekte premie of aan de in de drie voorafgaande boekjaren gemiddeld geboekte schade indien de uitkomst van de daarvoor gebruikte formule hoger uitkomt.

Particuliere zorgverzekeraars zijn werkzaam op de vrije markt. Zij bepalen zelf of zij al dan niet hun premies verhogen of verlagen en daarmee hun concurrentiepositie verslappen of juist versterken. De betrokkenheid van de overheid beperkt zich tot het toezicht op de aan-

2

wezige solvabiliteitsmarge. Op basis van de toezichtwetgeving wordt zo veel mogelijk zeker gesteld dat verzekeraars solvabel zijn en blijven. Uit het geleverde overzicht blijkt dat de aanwezige reserve de afgelopen jaren aanzienlijk is afgenomen. Hoewel officiële cijfers over 2002 nog niet voorhanden zijn kan wel met zeker- heid worden gesteld dat in dat jaar de aanwezige reserve verder is verminderd. Ook tijdens de eerste maanden van 2003 lijkt deze trend zich voort te zetten. Belangrijke oorzaken hier- voor zijn in ieder geval de sterk gestegen medische kosten (o.a. veroorzaakt door de ver- snelde afbouw van wachtlijsten) en de lagere opbrengsten van beleggingen.


---- --