Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken Directie Arbeidsverhoudingen en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
2020309840 AV/CAM/2003/29924
Onderwerp Datum Tweede bonus bij KPN 25 april 2003
Op 7 april jl. heeft het lid De Ruiter (SP) van uw Kamer vragen gesteld over een tweede bonus bij KPN. Hierbij ontvangt u de beantwoording van deze vragen.
De Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
Vragen van het lid De Ruiter (SP) over een tweede bonus bij KPN
1. Klopt het bericht "Tweemaal bonus voor KPN-topman", waarin wordt gesteld dat, naast
de bonus van 2,67 miljoen euro over het jaar 2002, voor KPN-topman Scheepbouwer,
waarover u tijdens het mondeling overleg al vragen hebt beantwoord, nog een tweede,
"normale" bonus zal worden uitgekeerd aan deze zelfde KPN-topman over het zelfde jaar
2002?
2. Klopt het dat het basissalaris van deze KPN-topman 1,004 miljoen euro bedraagt en dat
hierin een risicopremie is verwerkt?
Antwoord 1 en 2
De vraag naar de juistheid van de berichten in het jaarverslag heb ik niet onderzocht. Ik heb
echter geen reden daaraan te twijfelen.
3. Klopt het eveneens dat vakbonden en personeel akkoord zijn gegaan met een bevriezing
van de inkomens voor de jaren 2002 en 2003?
Antwoord 3
Ja, dat klopt.
4. Herinnert u zich uw uitspraak tijdens de begrotingsbehandeling dat werkgevers akkoord
zijn gegaan met een afspraak tussen de werkgevers en de bonden waarin een passage staat
over de inkomens boven de CAO?
Antwoord 4
Ja, met deze uitspraak heb ik gerefereerd aan punt 4 van de "Verklaring inzake het
arbeidsvoorwaardenbeleid 2003" van de Stichting van de Arbeid. Hierin doet de Stichting
de aanbeveling "om ten aanzien van de niet-CAO-lonen eveneens grote terughoudendheid te
betrachten, gelet op het uitgangspunt van een verantwoorde loonkostenontwikkeling voor
allen in de onderneming".
5. Klopt het dat uw vertaling van die afspraak luidde dat die inkomens natuurlijk op een
manier dienen te worden gematigd die gelijkwaardig is aan de inkomens in de CAO?
6. Is het bovendien waar dat u in dit kader opmerkte dat dit wat u betreft een heel belangrijke, morele toetssteen was, en dat u later één van de afgevaardigden die dit verwoordde als een morele oproep uwerzijds aan werkgevers niet tegensprak?
7. Past een tweede bonus voor de heer Scheepbouwer over het zelfde jaar 2002, naast de
bonus van 2,67 miljoen euro over het zelfde jaar, bij een bevriezing van de salarissen van
het personeel van KPN voor de jaren 2002 en 2003 binnen het door u geschapen beeld van
een morele toetssteen?
Antwoord 5, 6 en 7
Vanwege het grote belang van een verantwoorde loonkostenontwikkeling over de hele linie
heeft de Stichting van de Arbeid de verantwoordelijkheid van de ondernemer aangesproken
3
(zoals verwoord in antwoord 4). Dit is te beschouwen als een moreel appèl van de Stichting
van de arbeid, waarbij ik mij destijds heb aangesloten en waarbij ik mij nog steeds aansluit.
De door u bedoelde beloningen passen niet in dit beeld.
8. Bent u bereid, nu het nieuws over deze tweede bonus bekend is geworden en volgens genoemd krantenbericht door KPN is bevestigd, verder te gaan dan een morele oproep?
Antwoord 8
In het mondeling overleg van 1 april jl. hebben de Minister van Financiën en
ondergetekende onze zorg uitgesproken over ruime beloningen aan de top en met name over
het mogelijke effect op het te bereiken doel van loonmatiging over de hele linie. Ook
hebben wij aangegeven wat de overheidsinstrumenten (in wording) zijn als het gaat om de
topinkomens. De mogelijkheden voor overheidsbemoeienis met (top)inkomens zijn beperkt,
zeker als het de arbeidsvoorwaarden van een individu betreft. In het mondeling overleg van
1 april jl. heeft de Minister van Financiën aangegeven dat de formele rechten van de Staat
als aandeelhouder zich niet uitstrekken tot de vaststelling of goedkeuring van de beloning
van bestuurders. Dit recht is voorbehouden aan de Raad van Commissarissen. Wel heeft hij
aangegeven dat hij om een toelichting en onderbouwing zal vragen in de
aandeelhoudersvergadering en dat hij zijn ongenoegen zal uitspreken. Overigens heeft de
Minister van Financiën aangegeven dat hij uitbreiding van de wettelijke mogelijkheden op
dit terrein voorbereidt.
9. Bent u bereid tijdens het Voorjaarsoverleg met sociale partners de mogelijkheid van
uitbreiding van de CAO voor de categorie topinkomens te bespreken en hierover te
onderhandelen?
Antwoord 9
Ik ben bereid om met sociale partners te overleggen over het bereiken van matiging in
topinkomens. Gegeven de verschillende verantwoordelijkheden betreft dit geen
onderhandelingen. De eventuele inzet van het CAO-instrument acht ik een zaak van de
CAO-partijen zelf. Er is nog geen concrete afspraak of agenda voor voorjaarsoverleg.