CENTRAALFONDSVOLKSHUISVESTING

Waardering vastgoed woningcorporaties op bedrijfswaarde

PERSBERICHT

Waardering vastgoed woningcorporaties op bedrijfswaarde:

Sleutel voor financiële continuïteit en rendement

Het Centraal Fonds Volkshuisvesting is er voorstander van dat de waarde van het corporatiewoningbezit op reële gronden wordt bepaald. Dat betekent dat niet de historische kostprijs van de woningen maar de bedrijfswaarde bepalend moet zijn voor de inschatting van het vermogen van de corporatiesector om te kunnen investeren in onder meer de herstructurering.

De actuele discussie in de volkshuisvesting wordt sterk beheerst door de herstructurering. Hebben de corporaties voldoende middelen om de taken uit te kunnen voeren? Hoe wordt bepaald wat de ene corporatie beschikbaar heeft en de ander tekort komt? De wijze waarop de omvang en ontwikkeling van het vermogen worden vastgesteld, is in dat verband van grote betekenis.

De keuze voor de waardering van het corporatiebezit speelt hierbij een essentiële rol. Wordt gekozen voor een grondslag gebaseerd op de historische kostprijs, dan is de omvang van het vermogen lager dan wanneer de bedrijfswaarde wordt gehanteerd. Een waardering tegen verkoopwaarde leidt veelal tot een hoger niveau. De verschillen in uitkomsten kunnen aanzienlijk zijn.

In de uitgave .Waardering vastgoed woningcorporaties, sleutel voor financiële continuïteit en rendement. spreekt het Centraal Fonds zijn voorkeur uit voor een waardering tegen de bedrijfswaarde van het bezit, omdat hierdoor het inzicht in de reële vermogenspositie van corporaties verbetert. Met deze publicatie beoogt het Fonds tevens inzicht te geven in het brede begrippenkader met betrekking tot genoemde thema.s en instrumenten voor het bestuur c.q. de interne toezichthouder van een corporatie.

De waardering van het onroerend goed is een belangrijke grondslag om de financiële continuïteit van corporaties te kunnen bepalen. Is de financiële continuïteit onvoldoende, dan wordt het behalen van een rendement op het vermogen van groot belang. Het Centraal Fonds komt op basis van de jaarstukken over 2001 tot een direct rendement op vastgoedbeheer van 6,59%. Het totaal rendement op het eigen vermogen kwam in 2001 op 8,65%, het rendement op vreemd vermogen op 6,25%.

De cijfers zijn fors hoger dan de enige tijd geleden gepubliceerde cijfers uit de Aedex/IPD-index. De reden hiervoor is dat de index de (hogere) uitpondwaarde van het bezit als grondslag heeft genomen, terwijl het Centraal Fonds de bedrijfswaarde hanteert. Zou de index worden gebruikt om een beeld te geven van de marktwaarde van de corporatieportefeuille, dan ontstaat het gevaar van een verkeerd financieel beeld van de ontwikkelingen in de sector. Het Fonds hanteert daarom een waardebegrip waarbij wordt uitgegaan van het feitelijk gebruik en de bestemming van de woning. Daarmee wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van de daadwerkelijke rendementen. Het Fonds zal in december van dit jaar de rendementen presenteren over het jaar 2002 op basis van de voor 1 juli 2003 in te dienen jaarstukken over 2002.

Naarden, 6 mei 2003