ERNST AND YOUNG
ERNST & YOUNG: Europees onderzoek naar bedrijfsvestiging
Jaarlijks onderzoek van Ernst & Young wijst uit:
Ook vorig jaar minder nieuwe
bedrijfsvestigingen in Europa
ROTTERDAM, 6 MEI 2003 - Het aantal nieuwe bedrijfsvestigingen in
Europese landen is ook vorig jaar verder afgenomen. In 2002 zijn in
totaal 1.825 nieuwe vestigingsprojecten geteld, een daling met ruim
zeven procent ten opzichte van 2001 (2.300). Ook in Nederland daalde
vorig jaar het aantal nieuwe bedrijfsvestigingen, zij het licht. Het
marktaandeel ten opzichte van belangrijke Europese concurrenten is
daarentegen stabiel gebleven. Nederland is van de 10e plaats naar de
9e plaats gestegen in 2002. Dit blijkt uit jaarlijks onderzoek van
Ernst & Young International Location Advisory Services.
Eén van de belangrijke oorzaken voor de daling van het aantal grensoverschrijdende bedrijfsvestigingprojecten in Europa is de aanhoudende economische malaise in de Verenigde Staten. Het aantal Amerikaanse investeringsprojecten in Europa is verder teruggelopen met 19 procent. Hiermee is het aandeel van vestigingen uit de Verenigde Staten verkleind van 37 procent in 2001 naar 32 procent in 2002.
De voornaamste verliezers in 2002 zijn opmerkelijk aangezien het veelal de winnaars van 2001 betreffen. Zweden (-50 procent), Finland (-61 procent) en Italië (-44 procent) hebben stevige klappen te verduren. Waren deze landen in 2001 belangrijke bestemmingen voor high-tech bedrijven en kapitaalsintensieve ondernemingen, de focus van deze bedrijven ligt nu verder oostwaarts. Hiermee wordt tevens het toenemende belang aangegeven van de Centraal- en Oost-Europese markt voor buitenlandse investeringsprojecten. Alle niet-EU landen hebben hun relatieve positie zien verbeteren in 2002. Centraal- en Oost-Europa hebben hun marktaandeel zelfs sterk zien toenemen (met uitzondering van Estland, Oekraïne en het voormalige Joegoslavië).
Het aantal grensoverschrijdende vestigingen in de telecommunicatie,
financiële dienstverlening en elektronica is sterk gedaald in 2002 ten
opzichte van de voorafgaande jaren. Software, zakelijke
dienstverlening en chemie zijn licht gedaald in 2002. Belangrijke
stijgers zijn de automotive industrie (+19 procent; voornamelijk met
investeringen in Centraal-Europa) en de farmaceutische industrie (+12
procent). Overige stijgers zijn de machinerie-, textiel-,
voedingsmiddelen- en metaalindustrie. Productieactiviteiten zijn
toegenomen, maar met name in Oost-Europa. Het aantal Shared Services
Centers neemt eveneens significant toe. Relatief veel investeringen in
Shared Service Centers vinden plaats in Spanje. Het aantal
vestigingsprojecten in R&D, Sales en Marketing en Contact Centers is
gedaald in Europa.
De Nederlandse situatie is relatief stabiel gebleven ten opzichte van
de belangrijke concurrenten. Toch blijft het absolute aantal
grensoverschrijdende investeringsprojecten ver achter bij het topjaar
2000 (60 in 2002 en 105 in 2000). Niet alleen is het aantal
grensoverschrijdende investeringsprojecten gedaald ten opzichte van de
voorgaande twee jaren, maar de aard van de vestigingen blijkt zich ook
in negatieve zin te wijzigen. De vestigingsprojecten worden kleiner in
termen van kapitaalsinvesteringen en het aantal arbeidsplaatsen dat
gecreëerd wordt met de nieuwe vestigingen.
Noord-Holland blijft voor buitenlandse investeringsprojecten de meest
aantrekkelijke regio met bijna de helft van het aantal
investeringsprojecten dat in Nederland is gerealiseerd. Zuid-Holland
blijft de tweede regio van Nederland, maar laat wel een daling zien.
Limburg, Noord-Brabant en Utrecht blijven relatief stabiel in 2002.
Investeringen door de softwaresector zijn sterk gedaald ten opzichte
van 2000, maar lijken zich te stabiliseren in 2002 ten opzichte van
2001. Het aantal nieuwe buitenlandse vestigingen in de chemiesector
blijft dalen. Verder weet Nederland niet te profiteren van de
aanhoudende groei van buitenlandse investeringen in Life Sciences.
Nederland blijft relatief veel sales- en marketingvestigingen uit het
buitenland aantrekken. Wel is er sprake van een daling van de
logistieke investeringsprojecten vanuit het buitenland. Dit is des te
opmerkelijker, aangezien er tegelijkertijd een toename geconstateerd
wordt van het aantal logistieke investeringen door Nederlandse
bedrijven in het buitenland. Dit is een signaal dat de
concurrentiekracht van Nederland bij het aantrekken van logistieke
centra nog steeds onder druk staat.
Jan Siemons, leider van de locatieadviseurs van Ernst & Young zegt:
'De daling van het aantal investeringsprojecten uit de Verenigde
Staten heeft zich doorgezet en heeft een disproportioneel effect voor
Nederland, samen met het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Anderzijds is
de concurrentie van landen uit Centraal-Europa sterk toegenomen.
Centraal- en Oost-Europa heeft een goede propositie voor productie- en
distributiefaciliteiten waarvan een significant deel het gevolg is van
rationalisaties in West-Europa.'
'De concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van enkele andere
Europese landen bij het aantrekken van buitenlandse investeerders is
de afgelopen jaren sterk verzwakt. Nederland onderscheidt zich minder
door prijsstabiliteit, een goede verhouding tussen loonkosten en
productiviteit en een aantrekkelijk fiscaal klimaat. Het mag duidelijk
zijn dat het zaak is te waken over de kwaliteit van het Nederlandse
vestigingsklimaat. Willen potentiële investeerders Nederland in het
vizier blijven houden, dan is aandacht voor ondermeer ruimtelijke
ordening, arbeidskosten, infrastructuur, hoger onderwijs en het
fiscaal regime daarom een absolute vereiste', volgens Siemons.
Noot aan de redactie
De European Investment Monitor wordt jaarlijks uitgevoerd door Ernst &
Young's International Location Advisory Services. Op verzoek zijn via
de woordvoerder ook de gegevens van voorgaande jaren beschikbaar.