Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

http://www.minlnv.nl

MIN LNV: Wijziging regelingen Aviaire Influenza.

Toelichting voor de Staatscourant

Als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de vogelpest mocht tot op heden in heel Nederland geen mest van andere dieren dan pluimvee, zoals rundvee en varkens, worden vervoerd en aangewend, ingeval deze mest afkomstig was van bedrijven waarop tevens pluimvee wordt gehouden. Als gevolg hiervan zijn de mestopslagen - waaronder de tijdelijke noodopslagen - op gemengde veehouderijbedrijven overvol. Om voor deze situatie een oplossing te bieden en veterinaire risico.s te voorkomen, wordt het met de onderhavige wijzigingsregeling mogelijk gemaakt om zowel binnen de zogenoemde
vervoersbeperkingsgebieden als in de overige delen van Nederland mest van één- en evenhoevigen afkomstig van bedrijven met pluimvee onder strikte voorwaarden te vervoeren en aan te wenden. De voorziening wordt neergelegd in een nieuw vijfde lid dat wordt toegevoegd aan artikel 3a van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 (artikel I, tweede lid) en in een nieuw achtste lid dat wordt toegevoegd aan artikel 3a van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I (artikel II, tweede lid). De in die leden neergelegde voorwaarden bevatten onder meer de eis dat de mest niet is gemengd met pluimveemest en niet afkomstig is van verdachte bedrijven of bedrijven waarop na ruiming nog een kenteken als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onder d, van de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren aanwezig is. Voorts zijn strikte eisen gesteld aan de wijze van vervoer en aanwending van de betrokken mest en de reiniging en ontsmetting van de daarbij betrokken voertuigen en werktuigen. De meststoffen moeten worden aangewend volgens de emissie-arme aanwendingsmethodes als beschreven in bijlage II bij het Besluit gebruik meststoffen, met dien verstande dat het onderwerken van de mest te allen tijde in één-en-dezelfde werkgang als het uitrijden moet geschieden. Vervoer en aanwending van een vracht mest mag uitsluitend binnen één- en-hetzelfde vervoersbeperkingsgebied en compartiment plaatsvinden.

De veterinaire situatie in de compartimenten C en D maakt dat het daar verantwoord is tevens een verruiming door te voeren in de bestaande voorziening voor het gebruik van steekvaste pluimveemest die reeds vóór 1 maart 2003 was opgeslagen op het bedrijf waarop het gebruik plaatsvindt. Deze voorziening, neergelegd in artikel 3a, vijfde lid, van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, wordt op een drietal punten gewijzigd (artikel II, eerste lid), Ten eerste wordt voor de compartimenten C en D niet langer als voorwaarde gesteld dat er geen pluimvee of uitsluitend pluimvee op de bedrijven wordt gehouden: de voorziening wordt dus uitgebreid tot gemengde veehouderijbedrijven (zie het vijfde lid, onderdeel a). Ten tweede wordt niet langer verwezen naar de voorwaarde, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, van artikel 3a (zie het vijfde lid, onderdeel a). Daarmee geldt voor de compartimenten C en D niet langer de eis dat - ingeval sprake is van een pluimveebedrijf - een bedrijfssysteem volgens het principe all-in-all-out wordt gehanteerd. Ook bedrijven die dagelijks mest uit de stal afvoeren via een mestband komen dus onder de reikwijdte van de voorziening te vallen. Wèl blijft onverkort de voorwaarde gelden dat er op of na 1 maart 2003 geen mest meer is toegevoegd aan de betrokken opslaglocatie van waaruit de mest op het bedrijf wordt aangewend. Dit moet aan de hand van de administratie worden aangetoond ten genoegen van de Stichting Mestafzetcontrole, alvorens deze stichting haar toestemming voor het uitrijden van de mest verleend. De derde wijziging is neergelegd in een nieuw onderdeel b van het vijfde lid: in de compartimenten C en D wordt het mogelijk om op het bedrijf geproduceerde en opgeslagen pluimveedrijfmest, ongeacht het tijdstip van productie en opslag, op de eigen percelen van het bedrijf uit te rijden. Daarbij gelden dezelfde strikte voorwaarden als voor het aanwenden van mest van één- en evenhoevigen van gemengde bedrijven. In dit geval is het evenwel niet toegestaan om mest afkomstig van andere bedrijven aan te wenden. Het regime voor compartiment H (vijfde lid, onderdeel c) en de overige compartimenten (artikel 3a, vierde lid) blijft ongewijzigd.

De in artikel I, eerste lid, geregelde wijziging van artikel 3a, vierde lid, onderdeel b, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 is van uitsluitend redactionele aard. De wijziging van artikel III voorziet in een correctie van artikel 2, vijftiende lid, van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

No. TRCJZ/2003/3877
Directie Juridische Zaken

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224) en op de artikelen 17, 30, eerste en derde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Artikel I

Artikel 3a van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt als volgt gewijzigd:


1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt .op rechtstreeks. vervangen door .rechtstreeks., wordt .door middel van voertuigen. vervangen door .door middel van een vervoermiddel. en wordt .Het voertuig. vervangen door: Het vervoermiddel.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid in samenhang met het tweede lid, is niet van toepassing op het vervoer en de aanwending van mest van een- en evenhoevigen, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
a. de mest is niet afkomstig van bedrijven ten aanzien waarvan beperkingen op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel d, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn toegepast; b. de mest is niet gemengd met mest van AI-gevoelige dieren; c. de mest wordt voorzover het steekvaste mest betreft tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt, indien het vloeibare mest betreft wordt deze mest aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3, onderdelen a, onder 1e , en b, van het Besluit gebruik meststoffen; e. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv; f. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg, vóór het vervoer alsook onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens het eerdergenoemde protocol;
g. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd; h. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van een vervoermiddel met een gesloten tank danwel een gesloten container;
i. het vervoermiddel, bedoeld in onderdeel g, wordt voor en na het vervoer gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;

Artikel II

Artikel 3a van de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I wordt als volgt gewijzigd:


1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In afwijking van het eerste, tweede en vierde lid, is het toegestaan om overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv:
a. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D steekvaste mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan elk van de voorwaarden, genoemd in het vierde lid, onderdelen d, e, f en g;
b. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D vloeibare mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

1.. de mest is op het betrokken bedrijf zelf geproduceerd en opgeslagen,

2.. de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3, onderdelen a, onder 1e , en b, van het Besluit gebruik meststoffen,
3. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,

4.. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg, vóór het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol,
5.. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd;
6.. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van een vervoermiddel met een gesloten tank,

7.. het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv; c. op een bedrijf gelegen in compartiment H waar geen AI-gevoelige dieren of geen andere dan AI-gevoelige dieren worden gehouden steekvaste mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, onderdelen c, d, e, f en g.
De in de onderdelen a, b en c bedoelde mest is niet afkomstig van een bedrijf gelegen in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei volgens de gebiedsomschrijving zoals deze geldt na de wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 van 15 maart 2003, in werking getreden om 23.00 uur.


2. Het volgende lid wordt toegevoegd:
8. In afwijking van het eerste en tweede lid, is het toegestaan om mest van één- en evenhoevigen te vervoeren binnen onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H en aan te wenden op een binnen hetzelfde compartiment gelegen bedrijf, mits is voldaan aan elk van de voorwaarden, genoemd in het vijfde lid, onderdeel b, onder 2. tot en met 7., en de mest niet gemengd is mest van AI-gevoelige dieren;

Artikel III
De Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, vijftiende lid, wordt .achtste. vervangen door zesde.

Artikel IV

Deze regeling wordt aan de media bekend gemaakt en treedt op 6 mei 2003 om 11:00 uur in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

06 mei 03 11:00