Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Convenant omzetten gesubsidieerde arbeid naar reguliere banen in de kinderopvang


1. Inleiding
In het Strategisch Akkoord is afgesproken dat gemeenten vanaf 2003 op het reïntegratiebudget een bedrag van 520 miljoen euro moeten bezuinigen. Hierover hebben het kabinet, de sociale partners en de gemeenten in december 2002 nadere afspraken gemaakt in het Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003.

In het kader van het Convenant Gesubsidieerde arbeid 2003 zetten de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Maatschappelijke Ondernemers Groep en ABVAKABO FNV (verder genoemd "de sociale partners" in de branche Kinderopvang) en de VNG zich in om met een tijdelijke impuls de doorstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeidsplaatsen in de kinderopvang te bevorderen.


2. Overwegingen
Met deze inzet willen partijen de volgende doelen bereiken:
1. een bijdrage leveren aan de toename van het aantal gekwalificeerde leidsters in de kinderopvang die gezien de uitbreiding van de kinderopvang noodzakelijk is
2. een verdere verbetering van de arbeidsmarktpositie en het loopbaanperspectief van ID- werknemers in de kinderopvang

3. een evenredige bijdrage leveren vanuit de branche kinderopvang aan het realiseren van de bezuiniging op ID-banen die in 2003 door gemeenten moet worden doorgevoerd


3. Afspraken

1. Om doorstroom van ID-werknemers te realiseren, investeren genoemde partijen in de kwalificering van ID-werknemers (groepshulpen) voor de reguliere functie van groepsleidster in de kinderopvang. Deze kwalificering vindt plaats door de SPW-3 opleiding te volgen via een leerwerktraject (BBL-traject = beroepsbegeleidende leerweg). De werknemer krijgt daarbij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2. Het streven van partijen is dat in 2003 minimaal 720 ID-werknemers instromen in een BBL-traject en hun ID-baan wordt omgezet in een regulier gefinancierde baan als groepsleidster-in-opleiding. Ook eventuele andere ID-banen dan de functie van groepshulp kunnen regulier worden gemaakt en voor een aanvullende sectorale bijdrage in aanmerking komen.

3. Partijen spreken af er naar te streven 720 ID-banen voor de sector kinderopvang te laten vervallen door omzetting zoals bedoeld.


4. ID-werknemers cq. groepshulpen hebben het recht zich bij een erkend opleidingsinstituut te laten toetsen op geschiktheid om groepsleid(st)er te worden en de SPW-3 opleiding naar verwachting met succes te kunnen afronden. De werkgever wordt geacht de kosten van de toetsing te dragen als de ID-werknemer de opleiding gaat volgen. (Zie ook paragraaf 4.2) Indien de werknemer niet geschikt wordt bevonden voor het volgen van de
1


opleiding kan het Sectorfonds voor de kinderopvang deze kosten vergoeden. (Zie ook

paragraaf 4.3.)


5. Indien ­ al dan niet ­ na toetsing blijkt dat een groepshulp de geschiktheid heeft om de SPW-3 opleiding naar verwachting met succes te doorlopen, heeft de werkgever de inspanningsverplichting de betreffende groepshulp een wijzigingsovereenkomst aan te bieden waarin de functie van groepshulp wordt gewijzigd in de functie van leidster-in- opleiding conform artikel 26a, b en c van de CAO, waarbij de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in stand blijft.

6. Groepshulpen die de geschiktheid hebben om de SPW-3 opleiding naar verwachting met succes te doorlopen en in aanmerking menen te komen voor vrijstellingen in het kader van de BBL-opleiding, kunnen deelnemen aan een EVC-procedure (toetsing op Eerder Verworven Competenties) bij een ROC. De werkgever wordt geacht aan het ROC de kosten van de EVC-procedure te betalen.

7. Bij het aanbieden van de gewijzigde arbeidsovereenkomst zal geen teruggang in urenaantal optreden. In voorkomende gevallen is de arbeidsduur voor zover die meer dan 20 uur per week bedraagt naar behoefte beschikbaar voor het volgen van lessen, zelfstudie en het uitvoeren van studietaken.


4. Instrumenten
Ter ondersteuning van de doorstroom van ID-werknemers in een BBL-traject kunnen werkgevers in de sector kinderopvang gebruik maken van de volgende instrumenten:


4.1. stimuleringsregeling SZW



1. Op 1 maart 2003 werd de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen van kracht. Binnen deze regeling wordt tot eind juni 2003 een budget van
12,24 miljoen euro gereserveerd voor aanvragen uit de branche kinderopvang. Na 1 juli
2003 wordt de benutting van de regeling per sector bezien. Als de branche kinderopvang het gereserveerde budget volledig heeft benut, kan zij gebruik maken van de mogelijk nog resterende middelen van andere sectoren.

2. Werkgevers kunnen subsidie aanvragen voor een ID-er die is ingestroomd in een BBL- traject als leidster-in-opleiding of in een andere reguliere functie. Daarvoor moet de werkgever een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur met de desbetreffende werknemer kunnen overleggen.

3. Werkgevers kunnen per regulier gemaakte baan een subsidie ontvangen van 17.000 euro die in twee jaar wordt verstrekt in tranches van 10.500 en 6.500 euro.

Voorwaarden:
· De voorwaarden gelden zoals vermeld in de Tijdelijke Stimuleringsregeling regulier maken
10.000 ID-banen.
· De ID-er moet vóór 31 december 2003 zijn ingestroomd in een BBL-traject als leidster-in- opleiding of in een andere reguliere functie. · De betreffende werknemer wordt beloond conform de salarisregeling in de CAO Kinderopvang
2


· Voor zover de stimuleringsregeling wordt gebruikt voor een ID-er die een BBL-traject volgt, dient deze de BBL-opleiding in 2002 of 2003 te zijn gestart. · De vrijgevallen ID-plaatsen mogen niet meer worden opgevuld met nieuwe ID-werknemers, kortom de ID-subsidie voor de betreffende werknemer wordt stopgezet

Aanvrager: werkgever (met instemming van gemeente) Uitvoerder: agentschap SZW

4.2 Aanvullend budget SZW-kinderopvang

1. Het ministerie van SZW stelt in 2003 een budget van 1,8 mln miljoen euro beschikbaar voor het regulier maken van ID-banen in de kinderopvang, voornamelijk voor facilitering van BBL-trajecten voor ID-ers in de kinderopvang.
2. Hiervoor zal SZW een regeling opstellen in aanvulling op de bovengenoemde Tijdelijke Stimuleringsregeling.

3. Werkgevers in de kinderopvang kunnen de aanvullende subsidie aanvragen voor een ID- baan die is omgezet in een reguliere baan. Deze subsidie kan de werkgever met name inzetten voor de financiering van EVC-procedures, toetsing en assesment, praktijkbegeleiding, lesgelden en overige activiteiten die de succesvolle instroom van ID- ers in een BBL-traject kunnen bevorderen.
4. Werkgevers ontvangen een subsidie van 2.500 euro per regulier gemaakte baan van 32 uur of meer. Bij een aanstelling van minder dan 32 uur wordt de aanvulling naar rato verminderd.

5. Zodra het budget is uitgeput, vervalt het recht op deze subsidie voor nieuwe aanvragen.

Voorwaarden: De voorwaarden zullen worden benoemd in de Tijdelijke aanvullende stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen. Aanvrager: werkgever (met instemming van gemeente) Uitvoerder: agentschap SZW


4.3 Activiteiten sectorfonds

1. Voor het Sectorfonds welzijn, waarin de sector kinderopvang participeert en dat bestuurd wordt door de sociale partners die partij zijn bij dit convenant, is een SZW-subsidie van
150.000 euro beschikbaar voor voorlichtingsactiviteiten, het ontwikkelen van een toets op geschiktheid voor het volgen van de BBL-opleiding, de kosten voor het afnemen van de toets voor zover niet gedekt door de instrumenten genoemd onder 4.1 en 4.2 en overige activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van dit convenant.
2. Indien er na 1 juli 2003 geld resteert overleggen partijen bij dit convenant opnieuw over de besteding.

Voorwaarden: een door SZW goedgekeurde begroting voor een activiteitenplan en financiële verantwoording achteraf.
Uitvoerder: sectorfonds welzijn


3



5. Inzet convenantspartijen

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zorgt voor een centrale uitvoering van de stimuleringsregeling en de sectorale aanvulling en voor rapportage over de toegekende subsidies aan de betrokken partijen.

Sociale partners bevorderen en stimuleren dat in de branche kinderopvang maximaal gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden om ID-werknemers te laten doorstromen naar een functie als leidster-in-opleiding.

Sociale partners bevorderen dat het sectorfonds welzijn zo spoedig mogelijk een activiteitenplan en begroting indient bij het ministerie van SZW.

Wanneer 20% van de ID-banen in de kinderopvang in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht regulier zijn gemaakt, zijn deze gemeenten bereid tenminste de looncomponent voor de resterende 80% van de ID-banen in de kinderopvang in 2003 te behouden.
De VNG adviseert gemeenten om na het behalen van 20% bezuinigingen zo veel mogelijk naar evenredigheid gesubsidiëerd werk in de kinderopvang in 2003 te behouden.


6. Slotbepalingen


Dit convenant wordt gesloten voor 2003. Partijen kunnen besluiten om voor 2004 vervolgafspraken te maken.
De afspraken worden gemaakt onder het voorbehoud van belangrijke beleidswijzigingen en/of financiële wijzigingen die door de rijksoverheid worden ingevoerd.


4



Den Haag, 29 april 2003

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Khee Liang Phoa

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en
de G4, te weten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, Namens deze,

Dr. W. Kuipers
Lid directieraad

ABVAKABO FNV
Namens deze,

J.F. van Pijpen
Vice-voorzitter dagelijkse bestuur

De Maatschappelijk Ondernemers Groep
Namens deze,

H. Strating
Plv. Directeur


5